Organisatie | Stichtse Vecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening adviescommissie bezwaarschriften |
Citeertitel | Verordening Adviescommissie bezwaarschriften 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Algemeen |
Deze regeling vervangt de Verordening commissie bezwaarschriften, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Breukelen van 30 oktober 2007, de Verordening commissie bezwaarschriften, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van de gemeente Loenen van 18 december 2002 en zoals sindsdien gewijzigd, en de Verordening Adviescommissie bezwaarschriften, zoals vastgesteld bij raadsbesluit van de Gemeente Maarsen van 19 mei november 2009. Artikel 21 bevat overgangsregelingen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
14-01-2011 | 28-12-2016 | nieuwe regeling | 03-01-2011 Nieuwsblad voor Vecht-, Amstel- en Rijnstreek, 13-01-2011 | SV1 |
De raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar van de gemeente Stichtse Vecht, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft van de gemeente Stichtse Vecht;
gelezen het voorstel van de Stuurgroep herindeling van november 2010;
gehoord de commissie herindeling Stichtse Vecht;
gelet op artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht, de Gemeentewet en de Leerplichtwet 1969;
De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van:
De artikelen 4:86 (beschikking tot betaling), 4:94 (beschikking tot uitstel van betaling), 4:95 (beschikking tot het verlenen van een voorschot), 4:96 (beschikking tot het intrekken of wijzigen van een voorschot) en artikel 4:99 van de Algemene wet bestuursrecht (beschikking tot vaststelling verschuldigde rente).
HOOFDSTUK II Samenstelling commissie
De Algemene Kamer is in ieder geval belast met bezwaarschriften tegen besluiten op grond van of krachtens de Woningwet, de Wet ruimtelijke ordening, de Algemeen plaatselijke verordening, de Gemeentewet, de Kieswet en bezwaarschriften tegen besluiten die niet tot de bevoegdheid van de Sociale Kamer behoren.
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:
De secretaris kan, in overleg met de voorzitter en na overleg met het verwerend orgaan, onderzoeken of het bezwaar in der minne kan worden bijgelegd en daartoe de nodige handelingen verrichten.
De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.
Artikel 14 Niet-deelneming aan de behandeling
De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.
Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging
Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van twaalf weken, zoals bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de wet, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 januari 2011.
De griffier, De voorzitter,
Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 4 januari 2011.
De secretaris, De burgemeester,
Aldus vastgesteld door de burgemeester op 4 januari 2011.
De burgemeester,
Aldus vastgesteld door de leerplichtambtenaar op 4 januari 2011.
De leerplichtambtenaar,
Verordening adviescommissie bezwaarschriften 2011
In dit artikel zijn slechts die begripsbepalingen opgenomen die niet in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) voorkomen. Zo ontbreekt er een omschrijving van het begrip 'bestuursorgaan' hoewel dat op meerdere plaatsen in de verordening voorkomt. Het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, wordt in de verordening aangeduid als 'verwerend orgaan'. Dit kan de gemeenteraad betreffen, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester, de leerplichtambtenaar of een commissie waaraan via delegatie bepaalde bevoegdheden van de hiervoor genoemde bestuursorganen zijn overgedragen.
De adviescommissie bezwaarschriften adviseert de raad, het college, de burgemeester en de leerplichtambtenaar over bezwaarschriften tegen door deze bestuursorganen genomen besluiten. Dat betekent dat er na vaststelling van deze verordening in plaats van één vaste raadscommissie voor raadsbesluiten en ambtelijk horen voor besluiten van andere bestuursorganen, één door het college benoemde adviescommissie is voor alle bezwaarschriften met uitzondering van de in het derde lid opgesomde categorieën.
Het tweede lid bepaalt dat de commissie tevens adviseert over de beslissing op een verzoek om vergoeding van kosten van beroepsmatig juridisch advies in de bezwaarfase (artikel 7:15 lid 2 Awb).
Het derde lid vormt een uitzondering op de hoofdregel dat de commissie bezwaarschriften adviseert over bezwaarschriften. Het betreft naast de gebruikelijke belastingzaken en WOZ ook de bezwaarschriften die betrekking hebben op de financiële zaken rondom de bestuurlijke geldschulden. Dergelijke financiële bezwaren lenen zich meer voor behandeling door de Heffingsambtenaar.
Daarnaast is de uitvoering van de Wet werk en bijstand en aanverwante wetgeving voor de voormalige gemeenten Breukelen en Loenen belegd bij de gemeente Woerden. Daar worden ook de betreffende bezwaarschriften behandeld.
In het vierde lid is opgenomen dat zowel de Heffingsambtenaar als het college de vereiste besluiten dienen te nemen respectievelijk reglementen vast te stellen voor de behandeling van de betreffende bezwaarschriften.
Artikel 3 Samenstelling van de commissie
Het eerste lid verwijst naar de adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb.
Er is een leeftijdsgrens opgenomen die aansluit bij de leeftijdsgrens voor de rechterlijke macht. Voor de eerste benoeming geldt deze leeftijdseis nog niet.
Hoewel in de Awb nergens over een secretaris wordt gesproken, is het gebruikelijk dat een commissie beschikt over een secretariaat ter ondersteuning van de werkzaamheden. Dit secretariaat bestaat uit één of meer juridisch medewerkers die in ieder geval het advies van de commissie uitwerken en een administratief ondersteuner die zorgdraagt voor registratie, correspondentie, archivering en bewaking van het proces van bezwaarafhandeling.
Een lid kan bij zijn ontslag zelf het tijdstip van dat ontslag bepalen. Het lid kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het derde lid is van orde. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.
De commissie bestaat uit een Algemene en een Sociale Kamer en een Personele kamer. De opsomming van categorieën bezwaarschriften die elke kamer zal behandelen is niet uitputtend.
Artikel 7 Ingediend bezwaarschrift
Over de ontvangstbevestiging wordt opgemerkt dat naast verzending per post ook uitreiking van een ontvangstbewijs in aanmerking komt.
Een bezwaarschrift verzenden per e-mail is in Stichtse Vecht (nog) niet mogelijk. Wordt een bezwaarschrift per e-mail ingediend, dan dient de verzender op de hoogte te worden gebracht van het feit dat dit nog niet mogelijk is en de verzender te worden gevraagd om het bezwaarschrift alsnog op de voorgeschreven wijze te versturen. Een per e-mail ingediend bezwaarschrift kan niet zonder meer niet-ontvankelijk worden verklaard, maar pas nadat de indiener in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen (artikel 6:6 Awb).
Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden
De voorzitter oefent een aantal bevoegdheden van het bestuursorgaan uit, omdat de commissie vanaf het moment van ontvangst tot de verzending van het advies verantwoordelijk is voor de behandeling van het bezwaarschrift. Aan deze bepaling is een wettelijk voorgeschreven (artikel 7:13 lid 4) bevoegdheid toegevoegd, namelijk artikel 7:4 lid 6. Hoewel artikel 7:5 lid 2 Awb ook als commissiebevoegdheid wordt genoemd, is dit artikel niet opgenomen, omdat artikel 7:5 lid 2 Awb de mogelijkheid biedt om bij wettelijk voorschrift anders te bepalen. Dat is gebeurd in artikel 15 lid 4 van de verordening vanwege de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.
In artikel 8 is tevens opgenomen artikel 7:3, dat reeds elders in de verordening werd genoemd, aan dit artikel toegevoegd.
Artikel 7:4 lid 1 is eveneens opgenomen, omdat de voorzitter de tijdige indiening van stukken voorafgaand aan de hoorzitting dient te bewaken. Indien nieuwe stukken minder dan 10 dagen voor de hoorzitting of ter zitting worden overgelegd, dient de voorzitter te bepalen of deze stukken kunnen worden betrokken bij het advies van de commissie. Doorslaggevend is de vraag of de goede procesorde wordt geschaad doordat een van de partijen niet in de gelegenheid is (geweest) op deze nieuwe stukken te reageren. De voorzitter kan op grond van artikel 17 van deze verordening echter nader onderzoek gelasten. In dat geval zal tevens een tweede hoorzitting plaatsvinden.
Het spreekt voor zich dat de voorzitter van de commissie er zorg voor dient te dragen dat al het noodzakelijke wordt gedaan om de behandeling van het bezwaarschrift genoegzaam voor te bereiden. Dat geldt zowel intern bij de gemeente - hij krijgt de bevoegdheid alle gewenste inlichtingen in te winnen - als extern. Zo moet het mogelijk zijn om met de bezwaarmaker in contact te treden om nadere informatie in te winnen of bijvoorbeeld hem bij kennelijke niet-ontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid door het nader toelichten van de motivering van het bestreden besluit in overweging te geven het bezwaarschrift in te trekken.
De activiteiten van de commissie of haar voorzitter bij de voorbereiding van de te behandelen zaken kunnen kosten meebrengen. Daarbij vallen gewone en bijzondere kosten te onderscheiden. Bij gewone kosten valt te denken aan bijvoorbeeld de vergoedingen voor de leden. Het inschakelen van externe deskundigen zal bijzondere kosten meebrengen. Deze kosten komen ten laste van de gemeentebegroting. Normaal gesproken is er in de begroting voorzien in de normale kosten van een commissie. Dat kan anders liggen als het om bijzondere kosten gaat.
Aangezien het college belast is met de uitvoering van de begroting, ligt het voor de hand dat bijzondere kosten niet gemaakt worden voordat dat college de gelegenheid heeft gehad dit te toetsen aan een begrotingspost. Om deze reden is in deze bepaling voor de kosten voor getuigen of deskundigen een machtiging vooraf geïntroduceerd. Uiteraard mag het niet zo zijn dat het college door zo'n toetsing het werk van de commissie frustreert en haar onafhankelijke positie daardoor aantast.
In dit verband verdient ook artikel 3:7 Awb aandacht. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan waaraan advies wordt uitgebracht, al dan niet op verzoek, de gegevens ter beschikking stelt aan de adviseur die nodig zijn voor een goede vervulling van diens taak.
Uit de hier gebezigde formulering volgt dat het ter beoordeling van het bestuursorgaan blijft welke gegevens dat zullen zijn. Uit de aard van het advies van de commissie vloeit evenwel voort dat dit alle op de zaak betrekking hebbende gegevens zullen zijn. De commissie zal immers geen afgewogen oordeel kunnen uitbrengen indien gegevens worden achtergehouden.
Dit artikel geeft de basis voor premediation aan. Verplicht is het niet. Ook zonder dit artikel is premediation mogelijk. Het artikel heeft dan ook meer een symbolische waarde: er is nadrukkelijk nagedacht over alternatieve geschillenbeslechting.
Op grond van artikel 7:2 van de Awb geldt een hoorplicht.
Artikel 7:3 van de Awb geeft aan in welke gevallen van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien. Voor een ingediend bezwaarschrift is dat indien:
a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is;
b. het bezwaar kennelijk ongegrond is;
c. de belanghebbenden verklaard hebben geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of
d. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad.
Het ligt voor de hand dat indien het verwerend orgaan aan het bezwaar van appellant volledig tegemoet denkt te kunnen komen, het daarover met de voorzitter van de commissie contact opneemt. De bevoegdheid om van het horen af te zien wordt door de verordening toegekend aan de voorzitter van de commissie.
Artikel 12 Uitnodiging zitting
Ingevolge het eerste lid van deze bepaling wordt ook het verwerend orgaan uitgenodigd voor de zitting. Het is van belang dat dit orgaan zich ook ter zitting laat vertegenwoordigen. Daarmee kan worden voorkomen dat er, vanwege de inbreng van bezwaarmaker, een eenzijdig beeld ontstaat. Voorts is het voor een externe commissie van belang om van bestuurlijke zijde te vernemen hoe een beslissing tot stand is gekomen. Anders kan het voor de commissie moeilijk worden om een goede afweging te maken.
Het verdient aanbeveling een termijn vast te stellen die ligt tussen de oproeping en de zitting zelf. Gekozen is voor een termijn van twee weken, mede in verband met de termijn van tien weken waarbinnen, behoudens verdaging, op het bezwaar moet zijn beslist (zie artikel 7:10 Awb) en de termijn voor het indienen van stukken (artikel 7:4 Awb).
Voorts is een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting. Uitstel hoeft overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet niet automatisch gehonoreerd worden. Een gemotiveerd verzoek om uitstel kan ingewilligd worden, maar dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden.
Dit artikel spreekt voor zich.
In het tweede lid is de mogelijkheid opgenomen dat er gehoord wordt door de voorzitter of een lid. Van belang is wel dat het advies door de commissie wordt uitgebracht.
Artikel 16 Schriftelijke verslaglegging
Het verslag speelt ook een rol in de raadkamer en bij het advies. Als een lid afwezig is geweest bij het horen en de stemmen staken in de adviescommissie, hoeft bij de hernieuwde behandeling in de commissie niet opnieuw gehoord te worden (CRvB, 2 april 1996, AB 1997/23).
Een zorgvuldige procedure houdt ook in dat het bestuursorgaan zich niet rechtstreeks tot de adviescommissie kan wenden zonder dat andere belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld om hun standpunt dienaangaande kenbaar te maken (Rb. Rotterdam, 10 november 1999, JB, 1999/311).
Artikel 18 Raadkamer en advies
De hoorzitting is in principe openbaar (zie echter het bepaalde in artikel 15, lid 4 van de verordening); de hier bedoelde beraadslaging vindt achter gesloten deuren plaats.
Het eerste lid, onder b, is opgenomen voor die gevallen waarin het vergaderquorum wel aanwezig is, maar de commissie door afwezigheid van één of meer leden dan wel hun plaatsvervangers (of als gevolg van de toepassing van artikel 13) tijdens de besluitvorming uit een even aantal personen bestaat.
Een adviescommissie mag alleen adviseren: ze kan geen (gedelegeerde) beslisbevoegdheid krijgen, (Raad van State, Afdeling bestuursrechtspraak 06-01-1997).
De adviescommissie is een adviseur in de zin van artikel 3:5 Awb. Het bestuursorgaan is verplicht om te onderzoeken of het advies zorgvuldig tot stand is gekomen (artikel 3:9 Awb).
Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging
Volgens artikel 7:13, zesde lid Awb maakt in de bezwaarschriftprocedure het verslag van de hoorzitting deel uit van het advies van de commissie en wordt het schriftelijk uitgebracht.
De beslistermijn bedraagt ingevolge artikel 7:10 van de Awb twaalf weken, behoudens in het geval van opschorting of met gebruikmaking van de mogelijkheid van verdaging. De onderhavige bepaling verlangt van de voorzitter van de commissie dat, indien hij voorziet dat de termijn als hiervoor bedoeld niet wordt gehaald, hij tijdig het bestuursorgaan verzoekt de beslissing op het bezwaar te verdagen.
Het besluit tot verdaging is een beschikking.