Organisatie | Blaricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invoering van toeristenbelasting 2011 |
Citeertitel | Verordening toeristenbelasting 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiën en economie |
Deze verordening vervangt de Verordening toeristenbelasting 2008 vastgesteld d.d. 20 december 2007. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | Intrekking | 13-12-2011 Hei en wei 23-12-2011 | Raadsbesluit 13-12-2011 | |
01-01-2012 | 01-01-2012 | Intrekking | 13-12-2011 Hei en wei 23-12-2011 | Raadsbesluit 13-12-2011 | |
24-12-2010 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 14-12-2010 Hei en wei 23-12-2010 | Raadsbesluit 2010-80-5 |
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
a. vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
b. mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn dan wel gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;
c. niet-beroepsmatig verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;
d. vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een seizoen of een jaar plaatsen van een zelfde mobiel kampeeronderkomen of stacaravan.
Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens, niet-beroepsmatig verhuurde ruimten en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn opgenomen, wordt onder de naam ‘toeristenbelasting’ een directe belasting geheven.
De belasting wordt niet geheven ter zake van verblijf door degene die:
a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of bejaarden verblijft;
b. van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
a. vakantieonderkomens en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten bepaald op:
3 personen indien het aantal slaapplaatsen 4 of minder bedraagt;
4 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan 4 bedraagt;
b. mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen bepaald op:
2 personen indien het aantal slaapplaatsen drie of minder bedraagt;
3,5 personen indien het aantal slaapplaatsen meer dan drie be¬draagt;
c. mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op de som van het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van maximaal drie personen, vermenigvuldigd met 2 en het aantal kampeeronderkomens bestemd voor verblijf van meer dan drie personen, vermenigvuldigd met 3.
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen in overnacht wordt:
a. ingeval verblijf wordt gehouden in vakantieonderkomens, niet beroepsmatig verhuurde ruimten dan wel op vaste standplaatsen, welke geschikt zijn voor gebruik of slechts gebruikt mogen worden gedurende een periode van:
ten hoogste drie maanden bepaald op 40;
meer dan drie doch ten hoogste zes maanden bepaald op 50;
meer dan zes doch ten hoogste negen maanden bepaald op 65;
meer dan negen doch ten hoogste twaalf maanden bepaald op 80;
b. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens op niet vaste standplaatsen bepaald op 365.
Artikel 6 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:
a. mobiele onderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door een of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 april tot en met 30 september bepaald op: 2,6
b. mobiele onderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door een of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 maart tot en met 31 oktober bepaald op: 2,6
c. mobiele onderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door een of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december bepaald op: 2,4
d. mobiele onderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door een of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 april tot en met 1 juli bepaald op: 2,7
e. mobiele onderkomens en stacaravans, op vaste standplaatsen en in hoofdzaak bestemd voor het verblijf houden door een of meer leden van eenzelfde huishouden gedurende de periode 1 september tot en met 31 oktober bepaald op: 2,4
Het aantal malen dat door de in het eerste lid bedoelde personen is overnacht, wordt:
a. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 april tot en met 30 september, bepaald op 40.
b. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 maart tot en met 31 oktober, bepaald op 60.
c. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 januari tot en met 31 december, bepaald op 80.
d. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 april tot en met 1 juli, bepaald op 30.
e. ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen gedurende de periode 1 september tot en met 31 oktober, bepaald op 20.
Artikel 7 Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijke aantal overnachtingen, indien blijkt dat dit aantal lager is dan het op grond van artikel 6 berekende aantal.
a. als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;
b. als gebruiker van een woonwagen of woonschip als bedoeld in de Woonwagenwet (Stb. 1968, 98) onderscheidenlijk in de Wet op woonwa¬gens en woonschepen (Stb. 1918, 492), daarin overnacht;
c. verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het beschikbaar houden van die woning woonforen¬senbelasting is verschuldigd;
Artikel 12 Termijnen van betaling
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is een voorlopige aanslag invorderbaar in zoveel gelijke termijnen als er na de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, nog maanden van het jaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 13 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.