Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Westerveld

Standplaatsenbeleid Gemeente Westerveld

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWesterveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStandplaatsenbeleid Gemeente Westerveld
CiteertitelStandplaatsenbeleid Gemeente Westerveld
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

nvt

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-05-200913-02-2013Nieuwe regeling

14-04-2009

Da's mooi, 12-05-2009

09/07344

Tekst van de regeling

Intitulé

Standplaatsenbeleid Gemeente Westerveld

 

 

STANDPLAATSENBELEID GEMEENTE WESTERVELD
1. Inleiding

Op grond van artikel 5.2.3.2 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening Westerveld 2008 is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Het tweede lid geeft als weigeringsgronden het niet voldoen aan redelijke eisen van welstand en strijdigheid met het bestemmingsplan en bevat een verwijzing naar de algemeen geldende weigeringsgronden van artikel 1.8 APV: in het belang van openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieu.

 

Regelmatig worden verzoeken voor standplaatsen ontvangen. De meeste verzoeken worden gehonoreerd. De middenstand van de diverse dorpskernen van de gemeente Westerveld is hier niet altijd blij mee, zij vrezen voor hun bestaansrecht als er zomaar overal standplaatsen komen. De Europese Dienstenrichtlijn kent echter niet de oude weigeringsgrond dat een redelijk verzorgingsniveau voor de consumenten ter plaatse in gevaar komt. Met andere woorden: concurrentie is geen grond om een vergunning te weigeren.

 

Aan de hand van de weigeringsgronden genoemd in artikel 1.8 en het tweede lid van artikel 5.2.3.2 van de APV, kan het college beleidsregels vaststellen waarin wordt aangegeven wanneer wel of niet tot het afgeven van een standplaatsvergunning wordt overgegaan. In een dergelijk beleid worden objectieve, algemeen bekendgemaakte criteria aangegeven die bij de beoordeling van een vergunningaanvraag worden gehanteerd.

Het opstellen van een standplaatsenbeleid heeft door het verhelderen en uniformeren in uitvoering van de regels een positief effect op de deregulering. Door het opstellen van beleid wordt er invulling gegeven aan de APV en wordt de “wildgroei” van standplaatsen en een aantasting van het aanzicht van de dorpskernen voorkomen. Door het opstellen van een standplaatsenbeleid wordt het aantal en de locaties van de standplaatsen in de gemeente Westerveld gereguleerd. Dit voorkomt een concentratie van standplaatsen op bepaalde locaties of op bepaalde dagen.

 

Het opstellen van een aparte beleidsnotitie over standplaatsen heeft als doel om:

  • -

    ondernemers duidelijkheid te bieden over hun mogelijkheden en positie;

  • -

    voor het gemeentelijk apparaat helderheid te scheppen over vergunningverlening en handhaving.

 

Buiten het toepassingsbereik van deze beleidsnotitie blijven de standplaatsen op de reguliere weekmarkten, incidentele snuffel- en rommelmarkten en evenementen als braderieën en kermissen.

 

Gebleken is dat de tweewekelijkse biologische markt op het terrein bij het Koloniemuseum in Frederiksoord, georganiseerd door de Maatschappij van Weldadigheid, geen “marktstatus” heeft en de kraamhouders geen standplaatsvergunning hebben. Voorgesteld wordt om deze markt een aparte status te geven zoals in het verleden met de Dwingelermarkt is gebeurd.

2. Begripsbepaling

In deze beleidsnotitie wordt verstaan onder:

  • a.

    college het college van burgemeester en wethouder

  • b.

    aanvraag de aanvraag voor een standplaatsvergunning

  • c.

    vergunninghouder iedere natuurlijke- of rechtspersoon aan wie het college een vergunning voor een standplaats is verleend

  • d.

    APV de Algemene Plaatselijke Verordening van de Gemeente Westerveld

  • e.

    toezichthouder de op grond van hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht aangewezen ambtenaar

  • f.

    feestdagen de (inter)nationale feestdagen

  • g.

    branche een tak van handel of nijverheid die bij de Kamer van Koophandel algemeen aanvaard is

  • h.

    standplaats een plaats niet zijnde een winkel waar goederen te koop worden aangeboden

  • i.

    standplaatsmarkt een verzameling standplaatsen waarbij de locatie is bepaald

  • j.

    vaste standplaats een standplaats waarbij de locatie is bepaald

  • k.

    losse standplaatsen een standplaats voor met name incidentele- of seizoensgebonden standplaatsen waarbij de locatie wordt bepaald bij de behandeling van de aanvraag van de vergunning

  • l.

    standplaats bij particulier een standplaats die op het grondgebied van een particulier wordt ingenomen

  • m.

    dagdeel een deel van een dag dient te worden aangemerkt als een dag

     

3. Juridisch kader

Op grond van artikel 5.2.3.2 van de APV 2008van de gemeente Westerveld is het zonder vergunning van het college verboden een standplaats in te nemen of te hebben.

Een vergunning kan worden geweigerd:

- in het belang van

* de openbare orde;

* de openbare veiligheid;

* de volksgezondheid;

* de bescherming van het milieu

- indien de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand;

- vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan.

 

Volgens artikel 9 van de Europese Dienstenrichtlijn is een vergunningstelsel geoorloofd indien het noodzakelijk, evenredig en niet discriminatoir is. Voor het noodzaakvereiste moet bezien worden of er een 'rule of reason' ofwel een dwingende reden van algemeen belang is. Een dwingende reden van algemeen belang is onder meer handhaving van de maatschappelijke orde en bescherming van het milieu en stedelijk milieu daaronder begrepen de stedelijke en rurale ruimtelijke ordening. Standplaatsenbeleid dient het verdelen van de beschikbare standplaatsen en het mogelijk maken van een maximumstelsel. Het beleid heeft tevens tot doel overlast te voorkomen, bijvoorbeeld stankoverlast, verkeershinder en overlast door zwerfafval.

 

Weigeringsgronden

Artikel 5.2.3.2 van de APV bevat in het tweede lid een verwijzing naar de algemeen geldende weigeringsgronden van artikel 1.8 APV: strijdigheid met openbare orde, openbare veiligheid, volksgezondheid en milieu. Bovendien worden als weigeringsgronden aangemerkt: redelijke eisen van welstand en strijdigheid met een bestemmingsplan. Openbare orde en veiligheidBij de bescherming van openbare orde kan gedacht worden aan het voorkomen van overlast. Deze weigeringsgrond valt vaak samen met verkeersveiligheid. Overlast kan bijvoorbeeld veroorzaakt worden door een verkeersaantrekkende werking van standplaatsen. Hierdoor kan gevaar bestaan voor voetgangers, maar kan ook overlast veroorzaakt worden door overstekende bewegingen van voetgangers en rijwielen. Standplaatsen kunnen ook groepsvorming tot gevolg hebben, welke op haar beurt kan leiden tot lawaai, rommel of vernielingen. Zodanige verstoringen kunnen ook de rust en het woongenot van omwonenden aantasten. Ook ongewenste marktvorming dient in het belang van openbare orde en veiligheid tegengegaan te worden.

 

Verkeersveiligheid

De weigeringsgronden omtrent de openbare orde en openbare veiligheid bevatten tevens de verkeersveiligheid. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaan mogelijk ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers en ontoelaatbaar rijwielverkeer in voetgangersgebieden. Ook parkerende en geparkeerde auto's kunnen overlast in de omgeving veroorzaken en beslag leggen op de beschikbare parkeergelegenheid. In het belang van de verkeersveiligheid is het daarom niet mogelijk overal een standplaats in te nemen.

 

Redelijke eisen van welstand

De weigeringsgrond kan gehanteerd worden indien een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Met deze weigeringsgrond kan niet alleen verkapte marktvorming worden tegengegaan, ook wordt daarmee het aanzien van monumentale gebouwen en beschermde dorpskernen gewaarborgd.

 

Bestemmingsplan

Het innemen van een standplaats kan strijdig zijn met het geldende bestemmingsplan. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vergunning voor het innemen van een standplaats moet altijd getoetst worden op de voorschriften van het bestemmingsplan. Door het aanwijzen van locaties voor standplaatsen wordt éénmalig getoetst aan het bestemmingsplan.

 

Verzorgingsniveau en Europese dienstenrichtlijn

De weigeringsgrond van het oude artikel 3, sub e APV (oud) te weten: ‘wanneer als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel der gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning een redelijke verzorgingsniveau voor de consumenten ter plaatse in gevaar komt’ is komen te vervallen omdat de Europese Dienstenrichtlijn deze grond niet als zodanig kent.

 

Inhoud standplaatsenbeleid

De motieven van het beleid moeten zijn het ordenend optreden (artikel 149 Gemeentewet).Een standplaatsenbeleid kan opgesteld worden met inachtneming van de genoemde weigeringsgronden. In de jurisprudentie is daarbij uitgemaakt dat een maximumstelsel is toegestaan. Het voordeel van een maximumstelsel is dat in de toekomst niet elke aanvraag afzonderlijk op alle aspecten beoordeeld hoeven te worden. Indien het maximumaantal standplaatsen nog niet verleend is en aan de voorwaarden wordt voldaan, zal de vergunning verleend dienen te worden. Indien het maximale aantal vergunningen verleend zijn, zal de vergunning geweigerd worden, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die vergunningverlening noodzakelijk maken.

 

De zaken die het college in het standplaatsenbeleid kan vastleggen betreffen:

- de vaststelling van het maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen;

- de vaststelling van het aantal af te geven standplaatsvergunningen per branche;

- de aanwijzing van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen;

- de aanwijzing van tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen.

 

Overige regelgeving

Op het drijven van straathandel zijn ook andere regels dan de regels van de APV van toepassing. Deze regels stellen vanuit andere motieven eisen aan de straathandel

 

Grondwet

Artikel 7 van de Grondwet (vrijheid van meningsuiting) brengt met zich mee, dat voor het aanbieden van gedrukte stukken geen vergunning kan worden geëist. Als dit echter gebeurt vanaf een standplaats, is voor het innemen van de standplaats wel een vergunning vereist.

 

Wet op de Ruimtelijke ordening

Een vergunning voor het innemen van een standplaats kan worden geweigerd vanwege strijd met een geldend bestemmingsplan. Wanneer wel een vergunning, zoals vereist krachtens de APV, wordt verstrekt, blijven eventuele eisen die in het geldende bestemmingsplan worden gesteld, van kracht. Het college kan een aanvraag voor het innemen van een standplaats mede opvatten als een verzoek om vrijstelling van de gebruiksvoorschriften van het bestemmingsplan. In een dergelijk geval wordt een aanvraag gebruikt voor twee afzonderlijke procedures. Het is dan niet nodig twee afzonderlijke aanvragen in te dienen.

 

Winkeltijdenwet

De Winkeltijdenwet regelt een aantal zaken met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. De bepalingen uit de Winkeltijdenwet gelden ook voor de verkoop van goederen vanaf een standplaats. Het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Winkeltijdenwet geschiedt door de Economische Controledienst.

 

Warenwet

Op het drijven van handel in waren zoals bedoeld in artikel 1 van de Warenwet (eetwaren, waaronder tevens worden begrepen kauwpreparaten, andere dan van tabak, en drinkwaren, alsmede andere roerende zaken) zijn de bepalingen uit de Warenwet van toepassing. De Warenwet stelt regels met betrekking tot de goede hoedanigheid en aanduiding van waren. Daarnaast stelt de Warenwet regels met betrekking tot de hygiëne en degelijkheid van producten. Met betrekking tot het toezicht op de naleving van de bepalingen van de Warenwet is een afzonderlijk regime van toepassing. De voorschriften die uit de Warenwet voortvloeien gelden naast de voorschriften die door het college gesteld kunnen worden op basis van een standplaatsvergunning.

 

Wet milieubeheer

In de Wet milieubeheer wordt een regeling getroffen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. Deze bepalingen gelden ook voor een standplaatshouder, voor zover zijn verkoopplek als 'inrichting' kan worden aangemerkt. Van belang is de regelgeving die geldt voor bijvoorbeeld patatverkopers, die voor wat betreft de frituurinrichting aan bepaalde voorwaarden moeten voldoen. Ook van belang is de Afvalstoffenverordening.

4. Huidige situatie

Alvorens deze beleidsnotitie op te zetten heeft in eerste instantie een analyse van de bestaande situatie van standplaatslocaties en standplaatsvergunningen plaats gevonden.

 

4.1 Bestaand aanbod standplaatslocaties en -vergunningen

In 2008 waren er in Westerveld zeven min of meer structurele locaties beschikbaar als vaste standplaatslocatie. Deze locaties zijn weergegeven in bijlage 1. Het kan hierbij gaan om een dag of dagdeel per week of een standplaats voor meerdere dagen per week.

 

Havelte

Nabij de C1000 staat op vrijdag een standplaats voor de verkoop van kip.

Op het Piet Soerplein is op woensdagochtend de weekmarkt en in november en december staat er een oliebollenkraam.

 

Diever

Bij het Dingspilhuus staat op woensdag een standplaats voor de verkoop van kaas en voor een wokmobiel en op donderdagmiddag een standplaats voor de verkoop van brood.

Op het parkeerterrein aan de Hoofdstraat staat een deel van het jaar op donderdag en zaterdag van 8.30 tot 18.00 uur een standplaats voor het uitvoeren van autoreparaties.

Op de Brink staat op donderdag en zaterdag en van mei tot en met september dagelijks een standplaats voor de verkoop van vis.

Op Kasteel nabij de eendenvijver staan dagelijks, van 11.00 tot 22.00 uur, een snackkar en een visboer.

 

Dwingeloo

Op de Brink staat op donderdag en zaterdag een standplaats voor de verkoop van vis.

Op dinsdagochtend is op de Brink een weekmarkt.

 

Vledder

Op vrijdag staat op het Lesturgeonplein van 11.00 tot 18.00 uur een standplaats voor de verkoop van vis.

Op donderdagochtend is op het Lesturgeonplein een weekmarkt.

 

Naast de vaste standplaatsen op gemeentegrond staat er in Uffelte aan de Rijksweg 21 op eigen terrein een standplaats voor de verkoop van planten en bloemen.

 

Naast de vaste standplaatslocaties zijn er ook nog een aantal locaties in de gemeente waarvoor een standplaatsvergunning voor seizoensverkoop is afgegeven. Het gaat hierbij vooral om oliebollenkramen (november - december) en ijskarren (april – oktober).

 

Een oliebollenkraam stond in 2008 op de volgende locaties:

In Diever op de Brink van 7 tot en met 12 mei en bij het Dingspilhuus van 16 november tot en met 31 december.

In Havelte op het Piet Soerplein van 16 november tot en met 31 december.

 

Voor een ijskar is in 2008 voor de volgende locaties voor de zomermaanden (april – oktober) een standplaatsvergunning afgegeven:

In Dwingeloo voor de vijfsprong bij camping Noordster, op de vijfsprong nabij kruising Drift/Leeuweriksveldweg en voor de Brink bij de C1000.

In Vledder voor het Lesturgeonplein.

In Wateren voor het kruispunt Wateren-Appelschaseweg.

In Holtinge voor het Studentenpad.

In Frederiksoord voor de Van Swietenlaan nabij het Terra College.

 

Voor een aantal standplaatslocatie zijn meerdere vaste standplaatsvergunningen afgegeven. Deze vaste standplaatsvergunningen hebben in het algemeen een beperking in tijd, bijvoorbeeld voor 1 of 2 dagen per week, maar er zijn ook standplaatsvergunning afgegeven voor alle dagen in de week (met uitzondering van de zondag).

Naast de jaarvergunningen voor vaste standplaatsen worden seizoenstandplaatsen verleend, bijvoorbeeld voor de verkoop van seizoensgebonden artikelen zoals ijs en oliebollen of 'incidentele standplaatsvergunningen' voor kortdurende acties zoals het repareren van autoruiten.

 

4.2 Knelpunten in de huidige situatie

In de praktijk van de laatste jaren doet zich een aantal knelpunten voor te weten:

  • -

    er zijn geen beleidsregels voor standplaatsen vastgelegd;

  • -

    de locaties van de standplaatsen zijn niet vastgesteld;

  • -

    klachten van winkeliers over:

* ondoorzichtigheid van het standplaatsenbeleid en de handhaving hiervan;

* oneerlijke concurrentie van standplaatshouders;

-de huidige tariefstelling is oneerlijk.

Hieronder worden deze ervaren knelpunten kort toegelicht.

Er zijn geen beleidsregels voor standplaatsen vastgelegd

Tot op heden wordt elk verzoek op een standplaatsvergunning incidenteel beoordeeld. Er dient derhalve voor elke aanvraag een afweging gemaakt te worden. Door deze incidentele beoordeling kan rechtsonzekerheid ontstaan. Beleid bevordert de rechtszekerheid en de rechtsgelijkheid. Een aanvraag kan thans juridisch niet worden geweigerd indien niet een weigeringsgronden opgenomen in de APV van toepassing is. Dit betekent dat er geen vergunning geweigerd kan worden op grond van het feit dat er voor een locatie of een dorpskern al één of meer standplaatsvergunningen verleend zijn. Hierdoor ontstaat gevaar voor wildgroei en marktvorming.

De locaties van de standplaatsen zijn niet vastgesteld

Zoals hierboven is beschreven kan een aanvraag juridisch niet geweigerd worden indien niet een weigeringsgronden van toepassing is. Door het vastleggen van beleid waarbij de locaties voor vaste standplaatsen worden vastgelegd en daardoor een maximumsysteem wordt gehanteerd, kan een evenwichtige verdeling van standplaatsen worden bereikt en kan een wildgroei van standplaatsen worden voorkomen.

De winkeliers ervaren ondoorzichtigheid van vergunningverlening en handhaving

Door het ontbreken van een standplaatsenbeleid heerst er bij de winkeliers

onduidelijkheid over de omvang van deze vorm van handel en de wijze waarop vergunningverlening en handhaving plaatsvindt.

Klachten van winkeliers over oneerlijke concurrentie van standplaatshouders

Standplaatshouders hebben te maken met lagere exploitatielasten dan winkeliers en kunnen daardoor vaak werken met lagere prijzen dan winkeliers. Dit leidt soms tot klachten of bezwaarschriften van winkeliersverenigingen betreffende oneerlijke concurrentie. De gemeentelijke overheid heeft in beginsel geen taak wat betreft het regelen van concurrentieverhoudingen. In de praktijk betekent dit bijvoorbeeld dat een standplaatsvergunning in het algemeen niet geweigerd kan worden vanwege het feit dat in de betreffende dorpskern al een winkel in dezelfde branche aanwezig is. In de jurisprudentie is uitgemaakt dat dit slechts mogelijk is indien aangetoond wordt dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt door het innemen van de standplaats.

Wél heeft een gemeente doordat zij de hoogte van de standplaatsvergoeding vaststelt een grote invloed op de genoemde exploitatielasten.

De huidige tariefstelling is oneerlijk.

De huidige tariefstelling is opgenomen in hoofdstuk 18 van de legesverordening. Het tarief voor de vergunning is afhankelijk van de termijn dat er een standplaats op één plaats wordt ingenomen; er is een tarief per dag, week, maand, kwartaal, half jaar en heel jaar.

Hierbij wordt geen onderscheidt gemaakt voor het aantal dagen dat een standplaatshouder per week de standplaats inneemt. Dit betekent dat een standplaatshouder die één ochtend in de week een standplaats inneemt een gelijk bedrag betaalt als een standplaatshouder die een hele week een standplaats inneemt, terwijl een standplaatshouder die drie dagen/dagdelen een standplaats op drie verschillende locaties inneemt, drie maal het tarief betaalt. Ook zijn de standplaatsleges aanzienlijk lager dan de marktgelden voor de weekmarkten.

 

4.3 Doel van het opstellen van standplaatsenbeleid

Het in de APV opgenomen artikel 5.2.3.2 biedt niet meer dan een kader waarbinnen verdere uitwerking dient plaats te vinden. De praktijk bij het beoordelen van aanvragen voor een standplaatsvergunning in Westerveld is tot op heden niet in beleidsregels gevat. Een beleidskader is daarom gewenst.

De beleidsnotitie beoogt niet het op grote schaal veranderen van het beleid zoals dat tot nu toe is gevoerd, maar op het duidelijk stellen en uitwerken van regels zodat voor alle partijen, voor zowel de ondernemer/standplaatshouder als die gemeentelijke diensten die betrokken zijn bij standplaatsen, helderheid wordt verschaft. Het beleid dient voorts praktisch uitvoerbaar te zijn en zo goed mogelijk oplossingen te bevatten voor de gesignaleerde knelpunten.

De volgende punten worden in het beleid opgenomen:

  • -

    maximum aantal standplaatsen, zowel vaste standplaatsen als seizoensplaatsen;

  • -

    locaties van de vaste standplaatsen;

  • -

    tariefstelling per dag/dagdeel;

  • -

    regels voor de standplaatsen, bijvoorbeeld maximale grootte van de standplaats.

5. Beleidskader en vergunningvoorschriften

5.1 Beleidskader

Algemeen

Het beleid van standplaatsvergunningen is in hoofdzaak gericht op een rechtvaardige verdeling van de standplaatsen met inachtneming van de weigeringsgronden die geformuleerd zijn in de artikelen 1.8 en 5.2.3.2, lid 2 van de APV, namelijk; het belang van de openbare orde, het belang van openbare veiligheid, het belang van de volksgezondheid, het belang van milieu, de eisen van redelijke welstand, strijdigheid met een geldend bestemmingsplan. Een weigering van een standplaatsvergunning is juridisch gezien een inbreuk op de vrijheid van burgers om economische activiteiten te ontplooien. Een goede onderbouwing van de weigering is daarom noodzakelijk. De gemeente moet daarbij aantonen dat het publieke belang opweegt tegen de belangen van de aanvrager.

De jurisprudentie heeft uitgemaakt dat niet een onbepaald groot aantal vergunningen afgegeven kan worden. Hierdoor is een bepaalde maximering toegestaan. Gemeenten kunnen overgaan tot:

• het aanwijzen van locaties waar standplaatsen mogen worden ingenomen;

• het vaststellen van een maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen;

• het aanwijzen van tijdstippen waarop standplaatsen mogen worden ingenomen.

Ruimte die wordt ingenomen door standplaatsen wordt daardoor aan andere functies onttrokken (parkeren, openbare weg, trottoir, etc.). Aangezien het niet wenselijk is om op grote schaal ruimte te onttrekken aan deze openbare functies, wordt een restrictief standplaatsenbeleid voorgesteld.

 

De belangrijkste onderdelen van het beleid worden hieronder kort uiteen gezet:

a) Vaste standplaatslocaties

b) Maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen

c) Vaste standplaatsvergunningen

d) Aantal standplaatsvergunningen per branche

e) Maximale grootte van een standplaats

f) Tijdstippen waarop een standplaats ingenomen mag worden

g) Ontruimen van de standplaats ‘s avonds

h) Persoonsgebondenheid standplaatsvergunningen

i) Afwezigheid vergunninghouder

j) Wachtlijst

k) Intrekken en vervallen verklaren van een standplaatsvergunning

l) Incidentele standplaatsvergunningen

m) Maximum duur van incidentele en seizoensgebonden standplaatsvergunningen

n) Particuliere standplaatsen

o) Overgangssituatie

p) Bijzondere gevallen

q) Stroom

 

a) Vaste standplaatslocaties

De afgelopen jaren waren ongeveer zeven locaties in gebruik ten behoeve van vaste standplaatshouders. Elk van de vier grotere kernen hebben minimaal één standplaatslocatie. Deze locaties zijn opnieuw bekeken en beoordeeld. De beoordeling is gebaseerd op de aspecten die zijn geformuleerd in artikel 1.8 en 5.2.3.2, lid 2 van de APV.

 

Voorgesteld om, behoudens bijzondere omstandigheden, voor vaste standplaatsen geen vergunning af te geven op andere dan de volgende locaties:

  • -

    bij het Dingspilhuus in Diever, plaats voor maximaal 2 standplaatsen gelijktijdig;

  • -

    op Kasteel nabij de vijver in Diever, plaats voor maximaal 2 standplaatsen gelijktijdig;

  • -

    op de Brink in Dwingeloo;

  • -

    op het Lesturgeonplein in Vledder;

  • -

    op het Piet Soerplein in Havelte;

  • -

    op het parkeerterrein tegenover de school in Wapserveen;

  • -

    op de hoek Eemneslaan en Linthorsthomanlaan in Wilhelminaoord;

  • -

    op het parkeerterrein bij Rijksweg 41 in Uffelte.

 

Zie voor locatieaanduiding de plattegronden in bijlage 2

 

Bij het verlenen van de vaste standplaatslocaties is bewust gekozen voor de dorpskernen en bij voorkeur nabijheid van winkels. Standplaatshouders zijn gebaat bij de aantrekkingskracht van winkels. De vergunninghouders vragen bij voorkeur een locatie in de grotere dorpskernen nabij winkels. Standplaatsen kunnen het voorzieningenpakket in een dorp (tijdelijk) versterken en aanvullen. Winkels zijn binnen de Gemeente Westerveld vooral te vinden in de kernen Havelte, Diever, Dwingeloo en Vledder.

 

Alle locaties bevatten één standplaats, met uitzondering van de locaties bij het Dingspilhuus en Kasteel in Diever waarbij twee standplaatsen gelijktijdig mogelijk zijn. De uitzondering voor het Dingspilhuus is opgenomen omdat in de (grotere) dorpskern Diever tot op heden geen weekmarkt is. De uitzondering voor Kasteel is opgenomen gezien de huidige situatie dat hier al een aantal jaren twee vaste standplaatsen staan. Bij de meeste locaties is de ruimte te beperkt voor meerdere standplaatsen of weegt het handhaven van de huidige functie zwaarder. Bij meerdere standplaatsen op één plek ontstaat tevens de kans van feitelijke marktvorming. Dit is onwenselijk ten opzichte van de weekmarkten. Zo worden, mede ingegeven vanuit het criterium van “openbare orde”, geen aanvragen gehonoreerd voor het innemen van een standplaats op marktdagen op de locaties Lestergeonplein in Vledder, de Brink in Dwingeloo en het Piet Soerplein in Havelte. Deze laatste met uitzondering voor een seizoensgebonden standplaats voor een oliebollenkraam in de periode 16 november tot en met 31 december. Op dagen dat de markt incidenteel verschoven wordt naar een andere dag, bijvoorbeeld tijdens feestdagen, dienen nadere afspraken gemaakt te worden met degene die voor die betreffende dag een jaarvergunning heeft voor een standplaats.

Ook wordt geen standplaatsvergunning afgegeven op dagen en tijdstippen waarop een standplaatsmarkt of een kermis wordt gehouden in de dorpskern waarvoor een verzoek wordt gedaan.

 

Voor de locatie de Brink in Dwingeloo is van belang dat de Brink de status van beschermd dorpsgezicht heeft. Dit heeft als gevolg dat de uitgifte van een standplaats bij voorkeur dient te geschieden op basis van incidentele verkoop. Bij de uitgifte van een vaste standplaatsvergunning dienen de verkoopunits bij voorkeur een transparant karakter te hebben en mogen deze een maximale lengte van 4 meter niet overschrijden en geen uitstallingen hebben.

 

b ) Maximum aantal af te geven standplaatsvergunningen

Iedere gemeente kan een maximum aantal af te geven vergunningen vaststellen voor de gemeente als geheel en voor de diverse deelgebieden. In rechterlijke uitspraken wordt wel een verband gelegd tussen het maximum aantal te verlenen vergunningen en de omvang van een kern of gemeente. De gemeente Westerveld heeft ongeveer 19.000 inwoners verdeeld over 26 kernen. De kernen Havelte, Diever, Dwingeloo en Vledder hebben ongeveer 3.500, 2.475, 4.200 en 2.000 inwoners. De overige inwoners zijn verdeeld over de andere 22 kleine kernen waarvan Uffelte, Wapserveen en Wilhelminaoord rond de 1.000 inwoners hebben. De overige kernen variëren van 700 tot 3 inwoners. Een norm van één standplaatsvergunning op 1.000 inwoners lijkt een reële aanname, waarbij een standplaatslocatie aanwezig is in de kernen vanaf 800 inwoners.

Tot op heden zijn de verzoeken om een vergunning voornamelijk voor de vier grotere dorpskernen. De standplaatslocaties zullen zich dan ook voornamelijk in deze kernen bevinden. Gezien het aantal inwoners in de kernen Uffelte, Wapserveen en Wilhelminaoord zijn hier ook standplaatslocaties gecreëerd. Dit betekent dat in deze zeven kernen elke dag, met uitzondering van de zondag en de ochtenden dat er op een locatie een weekmarkt plaatsvindt of de bibliotheekbus er staat (Wilhelminaoord), minimaal één en maximaal twee (Kasteel en Dingspilhuus) vaste standplaatsvergunningen verleend kunnen worden. Hierbij wordt aangetekend dat wanneer er een weekmarkt in Diever ingesteld is, het aantal standplaatsen bij het Dingspilhuus met ingang van het kalenderjaar volgende op de instelling van de weekmarkt naar één teruggebracht wordt.

Zoals eerder is aangegeven worden voor Westerveld acht vaste jaarstandplaatslocaties voorgesteld voor tien standplaatsen. Het maximum aantal vaste standplaatsvergunningen is bereikt, wanneer al deze locaties gedurende de gehele week zijn ingevuld, ervan uitgaande dat per dag door maximaal één ambulante handelaar standplaats wordt ingenomen, met de uitzonderingen voor de dagen dat er weekmarkt is en voor Wilhelminaoord dat de bibliotheekbus op de standplaatslocatie staat (donderdagmiddag). Met andere woorden: het maximale aantal jaarstandplaatsvergunningen voor Westerveld bedraagt:

1 standplaats voor 7 dagen = 7

5 standplaatsen voor 6 dagen = 30

4 standplaatsen voor 5 dagen = 20

Totaal 57 standplaatsen

Afgaande op de vraag naar vaste standplaatsvergunningen van de afgelopen jaren en het inwonersaantal van Westerveld kan met het aanbod van deze vastestandplaatslocaties royaal worden volstaan.

 

c) Vaste standplaatsvergunningen

Een vaste standplaatsvergunning wordt van jaar tot jaar verleend. Een vergunninghouder van een

vaste standplaatsvergunning kan maximaal twee dagen per week standplaats innemen omdat anders sprake is van een meer (semi) permanent karakter terwijl standplaatsen een mobiel karakter dienen te houden. Kiosken zijn binnen het kader van standplaatsen niet toegestaan. Het verkoopmateriaal dient buiten verkooptijden verwijderd te zijn.

Om onenigheid over het ‘recht op een standplaats’ te voorkomen worden de volgende regels gehanteerd:

• De standplaatshouder die in enig jaar een vergunning heeft voor de betreffende locatie voor bepaalde dagen, heeft voor het volgend jaar het zogeheten eerste recht voor de aangevraagde dagen.

• Een tweede ondernemer kan de overgebleven dagen opvullen, een derde de volgende, etc.

• Aanvragen dienen van 1 september tot uiterlijk 1 december in het voorafgaande jaar bij de gemeente te worden ingediend.

 

d) Aantal standplaatsvergunningen per branche

Om een evenwichtige verdeling van de branches en een gevarieerd aanbod per locatie mogelijk te maken, wordt per locatie voor niet meer dan twee dagen per week vergunning verleend binnen dezelfde branche. Juridisch gezien is het als gemeente niet mogelijk om branches te weigeren. Dit betekent feitelijk dat indien voor een standplaatslocatie niet voor alle dagen een vergunning is verleend, een vergunningaanvraag voor eenzelfde branche dan waarvoor op deze locatie al een vergunning is afgegeven, niet geweigerd kan worden.

Een uitzondering van het maximum aantal van twee dagen per week per branche op één locatie geldt voor de huidige standplaatshouders op Kasteel in Diever en voor een periode tot en met 2011 voor de standplaatsvergunninghouder die het afgelopen drie jaar een standplaatsvergunning voor alle dagen in de week hadden.

 

e) Maximale grootte van een standplaats

Aangezien door het innemen van een standplaats ruimte aan andere openbare functies wordt onttrokken, is eerder aangegeven dat het wenselijk is het aantal standplaatsen beperkt te houden. Om dezelfde reden wordt voorgesteld het ruimtebeslag van een individuele standplaats ook beperkt te houden.

De maximale lengte van een standplaatsunit bedraagt 7 meter met een maximale oppervlakte van 20 m². De motivatie hiervoor is dat het vanuit redelijke eisen van welstand niet wenselijk is grote standplaatsen in onze agrarische, toeristische en weinig bebouwde plattelandsgemeente te hebben. Grotere standplaatsen kunnen terecht op onze weekmarkten. Wij tekenen hierbij tevens aan dat wij streven naar het instellen van een weekmarkt in Diever.

 

f) Tijdstippen waarop een standplaats ingenomen mag worden

Het verkopen vanaf een standplaats is gebonden aan de winkelsluitingstijden op grond van de Winkeltijdenwet. Standplaatsvergunningen worden hierop afgestemd.

Uitzonderingen hierop zijn standplaatsen die artikelen verkopen waarop ook voor de reguliere verkoop de winkelsluitingstijden niet van toepassing zijn zoals bijvoorbeeld ijs en snacks.

 

g) Ontruimen van de standplaats ‘s avonds

Aangezien het gaat om ambulante handel dient de standplaats ’s avonds ontruimd te worden. Voorkomen moet worden dat er een permanente bebouwing als bijvoorbeeld een kiosk ontstaat zoals is gebeurd op Kasteel in Diever. Voor de beide huidige standplaatshouders op Kasteel in Diever is de ontruimingsplicht niet van toepasssing.

Bij tijdelijke seizoensgebonden standplaatsen, zoals oliebollenkramen, is weinig gevaar voor het ontstaan van permanente bebouwing. Door de afmeting van de oliebollenkramen is het voor de vergunninghouder bijna onmogelijk zijn oliebollenkraam ’s avonds dagelijks te ontruimen. De ontruimingsplicht in de avond geldt dan ook niet voor de tijdelijke seizoensgebonden oliebollenkramen.

 

h) Persoonsgebondenheid standplaatsvergunningen

Een vergunninghouder dient de standplaats persoonlijk in te nemen. De rol van de gemeente is dat wij erop moeten toezien dat de beschikbare plaatsen op rechtvaardige wijze worden verdeeld. Een standplaatsvergunning is niet overdraagbaar omdat anders handel in vergunningen mogelijk wordt.

Overschrijven van een vergunning op naam van een familielid of persoon die werkzaam is in het bedrijf is niet mogelijk. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld bij overlijden van de vergunninghouder, kunnen burgemeester en wethouders besluiten hiervan af te wijken.

 

i) Afwezigheid vergunninghouder

Vergunninghouder met een vaste standplaatsvergunning neemt tenminste eenmaal per twee weken en tenminste tienmaal per dertien weken zijn standplaats in. Indien vergunninghouder wegens ziekte, vakantie of bijzondere omstandigheden niet in staat is zijn standplaats met bovengenoemde frequentie in te nemen, deelt hij dit schriftelijk mee aan het college.

Tijdens afwezigheid van de standplaatshouder wordt de standplaats doorberekend. De plaats kan dan niet door een andere ondernemer worden ingevuld.

Wanneer de afwezigheid door bijzondere omstandigheden langer dan zes weken tot maximaal drie maanden duurt, kan de vergunninghouder een plaatsvervanger voordragen aan de gemeente. Verrekening van de verschuldigde standplaatsgelden dient onderling plaats te vinden.

Wanneer de vergunninghouder langer dan drie maanden geen gebruik maakt van de vergunning, zal deze worden ingetrokken.

 

j) Wachtlijst

De laatste jaren is gebleken dat het aantal locaties voor vaste standplaatsen incidenteel onvoldoende was om te beantwoorden aan de vraag. Met name voor de locatie bij het Dingspilhuus in Diever was incidenteel een grotere vraag zodat voor deze locatie twee standplaatsen mogelijk zijn. Als gevolg van deze vraag wordt thans ook onderzocht of er een geschikte locatie in Diever is om een weekmarkt te houden. Tevens worden er een drietal marktstandplaatslocaties in de kernen Uffelte, Wapserveen en Wilhelminaoord ingesteld.

Indien er desondanks meer vraag is voor een vaste standplaatsvergunning (op een bepaalde locatie) dan standplaatsen, zullen de verzoeken op een wachtlijst worden geplaatst op volgorde van binnenkomst. Indien voor een bepaalde branche meer verzoeken om standplaatsen worden ontvangen dan verleend kunnen worden, vindt vergunningverlening plaats naar rangorde van binnenkomst.

 

k) Intrekken en vervallen verklaren van een standplaatsvergunning

De vergunning kan bij beschikking worden ingetrokken indien;

• De vergunninghouder hierom verzoekt;

• De vergunninghouder zich na twee schriftelijke waarschuwingen niet houdt aan de wet, regelgeving en vergunningvoorschriften omtrent het gebruik van de standplaats;

• De vergunning niet gebruikt wordt volgens de op de aanvraag vermelde gegevens op basis waarvan de vergunning is verstrekt;

• Gedurende drie maanden geen gebruik is gemaakt van de vergunning;

• De vergunninghouder zijn/haar bedrijf beëindigt;

• Indien de vergunninghouder op een andere dag of op een andere locatie een standplaats gaat innemen;

• Indien de vergunninghouder met een ander product een standplaats in wil nemen

De vergunning vervalt wanneer:

• De vergunninghouder overlijdt;

 

l) Incidentele- en/of seizoenstandplaatsvergunningen

Incidentele- of seizoenstandplaatshouders kunnen van de aangewezen vaste standplaatslocaties gebruik maken als er in de betreffende periode geen gebruik wordt gemaakt van de locatie door een vaste standplaatshouder.

Aanvragers voor een incidentele- of seizoenstandplaats die gebruik willen maken van een andere locatie dan de aangewezen vaste standplaatslocaties, zullen zelf goed moeten motiveren waarom ze niet op de vaste standplaatslocaties kunnen staan en waar ze gedurende de aangevraagde periode wél willen staan. Nadat de aanvraag is ingediend zal in overleg met de gemeentelijke afdelingen Leefomgeving en Openbare Werken worden nagegaan of de gevraagde locatie mogelijk is; de voorwaarden die voor de vastgestelde standplaatslocaties gelden kunnen als criteria dienen op basis waarvan de aanvraag voor de aanvullende incidentele standplaats wordt beoordeeld (APV artikel 5.2.3.2).

Voor incidentele standplaatsen wordt maximaal één standplaatsvergunning per dorpskern per dag afgegeven.

Voorwaarden voor de inname van een incidentele- of seizoensgebondenstandplaats is voornamelijk gelegen in de verkeersveiligheid. Geen standplaats kan worden ingenomen:

  • -

    langs in – en uitvalswegen;

  • -

    langs wegen met vrijliggende fietspaden;

  • -

    binnen een afstand van 20 meter van een kruispunt;

  • -

    langs wegen die worden gebruikt door streekbussen;

  • -

    op plaatsen waar al een vaste standplaatshouder staat;

  • -

    op plaatsen met een hoge verkeersdruk.

 

m) Maximum duur van incidentele- en seizoensgebonden standplaatsvergunningen

Het aantal aanvragen voor incidentele standplaatsen is niet groot. Voorgesteld wordt de mogelijkheid om incidenteel standplaats in te nemen te beperken tot een maximum van 12 dagen. Voor seizoensgebonden producten zoals standplaatsen met kerstbomen of met oliebollen geldt een maximale duur van anderhalve maand. De maximale duur voor een ijscokar is zes maanden (april tot en met september). We gaan er hierbij vanuit dat de ijscokarren weinig ruimte innemen en alleen op de dagen dat het mooi weer is standplaats zullen innemen.

Wij vinden het niet noodzakelijk om een maximum aantal seizoensgebonden standplaatsvergunningen vast te stellen, maar wel een maximum aantal per dorpkern van twee, met een maximum van één per branche.

De locaties voor een incidentele- of seizoensgebonden standplaats wordt per aanvraag bekeken (zie l.).

 

n) Particuliere standplaatsen

Particuliere niet-commerciële standplaatsen op eigen terrein volgen de beleidslijn en vergunningvoorwaarden zoals deze bij reguliere standplaatsvergunningen worden gehanteerd. Zij vallen echter niet onder de vaste standplaatsen. Het maximum aantal te verlenen vergunningen voor particuliere standplaatsen op eigen terrein bedraagt maximaal één locatie per dorpskern en voor maximaal twee dagen per week.

 

o) Overgangssituatie

De ten tijde van de inwerkingtreding van deze beleidsregels geldende vergunningen behouden hun geldigheid gedurende de termijn waarvoor ze zijn afgegeven. Concreet betekent dit in de meeste gevallen tot einde 2009.

Een uitzondering van het maximum aantal van twee dagen per week per vergunninghouder op één locatie is van toepassing voor de huidige standplaatsvergunninghouder die tot 1 januari 2009 minimaal drie jaar een standplaatsvergunning voor één locatie voor alle dagen in de week hadden en geldt voor een periode tot en met 2011 en zolang er geen wijziging in hun aanvraag (plaats en tijd) optreedt. Wel dienen zij een standplaatsvergoeding per vergunde dag te betalen (zie 6.2).

 

Ten aanzien van de twee standplaatsen op Kasteel in Diever is bepaald dat deze op dezelfde voorwaarden als hun vergunningen tot en met 2009 gehandhaafd mogen worden op basis van verworven rechten. Het gaat hierbij om een uitzondering op de regels dat de standplaats maximaal twee dagen per week door dezelfde vergunninghouder mag worden ingenomen en dat de standplaats in de avond ontruimd moet worden. Wel zijn ook door deze standplaatshouders vanaf 2010 de nieuwe tarieven zoals op te nemen in de “markt- en standplaatsgeldverordening” van toepassing.

 

p) Bijzondere gevallen

Het is altijd mogelijk dat zich een onduidelijk geval voordoet. Omdat het onmogelijk is om alle uitzonderingen in een beleid te verwoorden, behoudt de Gemeente Westerveld zich het recht voor dergelijke aanvragen op haar merites te beoordelen en per keer te bepalen of het maken van een uitzondering wenselijk is met inachtneming van de toetsingscriteria.

 

q) Stroom

Indien een standplaatslocatie zich bij een gemeentelijke stroomkast bevindt, wordt de standplaatshouder in de gelegenheid gesteld stroom af te nemen van de gemeente. Hiervoor is echter wel een vergoeding verschuldigd. Eventuele schade toegebracht aan de stroomkast veroorzaakt door standplaatshouder, zal op de standplaatshouder verhaald worden.

 

5.2 Vergunningvoorschriften

Aan standplaatsvergunningen worden voorschriften verbonden. Daarin wordt onder andere vermeld de locatie, branche en maximale afmetingen van de standplaats. De voorschriften hebben ten doel de openbare orde, veiligheid en het milieu te beschermen.

Als uitgangspunt voor het opstellen van de voorschriften zoals hieronder vermeld, zijn de voorschriften genomen zoals die de afgelopen jaren in de praktijk zijn gehanteerd aangevuld met voorwaarden die tevens noodzakelijk worden geacht.

  • 1.

    De vergunninghouder maakt persoonlijk gebruik van de vergunning.

  • 2.

    De vergunninghouder mag zich bij de exploitatie van de standplaats niet laten vervangen door een ander, tenzij hij in het bezit is van een machtiging daartoe, afgegeven door het college.

  • 3.

    Het niet daadwerkelijk gebruiken van de vergunning leidt tot intrekking daarvan. Intrekking vindt in elk geval plaats indien gedurende drie maanden geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt.

  • 4.

    Er mogen geen andere goederen ten verkoop worden aangeboden dan die waarvoor de vergunning geldt.

  • 5.

    Afvalbakken, parasols, luifels en andere faciliteiten ten behoeve van de verkoop vallen binnen de oppervlakte van de standplaats.

  • 6.

    Vrije doorgang van het publiek en het verkeer mag niet worden gehinderd.

  • 7.

    Het gebruik van een geluidsinstallatie is niet toegestaan.

  • 8.

    Gedurende de verkoopactiviteiten moet de omgeving van de standplaats een schoon en ordelijk aanzien hebben. Na afloop van de verkoopactiviteiten moet de standplaats en de directe omgeving (binnen een straal van 25 meter) schoon worden opgeleverd. Indien dit wordt nagelaten, zal dit op kosten van vergunninghouder door de gemeente gebeuren.

  • 9.

    Er dient een afvalbak bij de verkoopwagen geplaatst te worden indien de koopwaar ter plekke genuttigd kan worden.

  • 10.

    In de verkoopwagen waar gas, stroom of vuur wordt gebruikt, dient een deugdelijk poederbrandblusapparaat van minstens 6 kg aanwezig te zijn;

  • 11.

    Aanwijzingen en/of bevelen van de politie, brandweer of daartoe aangewezen ambtenaren dienen te worden opgevolgd.

  • 12.

    Vergunninghouder en de personen bedoeld in punt 2, dienen deze vergunning op verzoek te tonen aan de onder 11 genoemde personen.

  • 13.

    Vergunninghouder voor vaste standplaatsen dient het geldig registratiebewijs van het Centraal Registratiekantoor Detailhandel-Ambacht te Den Haag op verzoek te tonen aan de onder 11 genoemde personen.

  • 14.

    Tijdens de uitvoering van civiel-technische werken, evenementen met vergunning of een vergelijkbare reden waarom de standplaats tijdelijk niet kan worden ingenomen, krijgt vergunninghouder, indien mogelijk, een alternatieve locatie toegewezen en is hij verplicht deze te accepteren. De gemeente stelt zich niet aansprakelijk voor eventuele schade die hieruit voortvloeit.

  • 15.

    Het veroorzaken van schade, hinder of overlast is niet toegestaan.

  • 16.

    De kosten van herstel van schade, welke direct voortvloeien uit het gebruikmaken van de vergunning, ontstaan aan gemeente-eigendommen, komen voor rekening van de vergunninghouder;

  • 17.

    Vergunninghouder is verplicht de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen teneinde te voorkomen dat de gemeente, dan wel derden, ten gevolge van het gebruik maken van de vergunning schade zal lijden;

  • 18.

    De gemeente wordt door vergunninghouder gevrijwaard van alle aanspraken van derden tot vergoeding van schade, die mocht ontstaan door of vanwege het gebruik van de vergunning.

  • 19.

    Het leggen van stroomkabels over de weg is niet toegestaan.

  • 20.

    Voor het gebruik van niet-gemeentelijke terreinen dient vooraf schriftelijk toestemming gevraagd te worden aan de eigenaar c.q. beheerder.

  • 21.

    Vergunninghouder is verplicht voldoende verzekerd te zijn tegen vorderingen tot schadevergoeding waartoe hij als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijk aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade.

  • 22.

    Vergunninghouder is verplicht zijn standplaats vanaf zonsondergang te voorzien van een deugdelijke verlichting, waarmee de uitgestalde goederen goed verlicht zijn.

 

Voor vergunningen die op het moment van inwerkingtreding van dit beleid zijn verleend, zijn de bepalingen van dit beleid geldend voorzover zij voor de vergunninghouder niet nadeliger zijn ten opzichte van de huidige voorwaarden van hun vergunning.

6. Vergunningverlening, kosten en handhaving

Voor de ambulante handelaar die een standplaats wil innemen is met name van belang hoe in de praktijk met het beleidskader wordt omgegaan en hoe de trajecten voor vergunningverlening en handhaving zijn vormgegeven. Daarnaast spelen ook de kosten voor inname van een standplaats en de leges voor de vergunning een belangrijke rol.

 

6.1 procedure van vergunningaanvraag en vergunningverlening

• Aanvraag

Een vergunning voor een vaste standplaats moet in principe jaarlijks vanaf 1 september tot uiterlijk 1 december van het voorafgaande jaar schriftelijk bij het college worden aangevraagd. Afhandeling van de aanvraag geschiedt door gemeentelijke afdeling Dienstverlening, team Leefomgeving. In de aanvraag dient men, naast naam- en adresgegevens, aan te geven welke producten men wil verkopen en op welke locatie. Hiervoor is een aanvraagformulier ontwikkeld dat op de gemeente website is geplaatst (zie bijlage 4). Ieder jaar dienen standplaatshouders die er dat jaar hebben gestaan een nieuwe aanvraag in te dienen.

Aanvragen voor een incidentele –of seizoenstandplaats dienen in principe minimaal zes weken van te voren te worden aangevraagd.

• Toetsing

Nieuwe aanvragen worden getoetst aan de APV van de gemeente Westerveld alsmede aan de richtlijnen zoals opgenomen in deze nota.

• Advisering

Bij aanvragen voor een incidentele –of seizoenstandplaats op een locatie niet zijnde een aangewezen vaste standplaatslocatie voert het team Leefomgeving overleg met het team Openbare Werken.

• Vergunningverlening

Op aanvragen wordt in principe binnen zes weken beslist. Indien een aanvraag voldoet aan de APV en de richtlijnen in deze nota en er positief wordt geadviseerd, wordt de vergunning

verleend.

• Publicatie

Verleende vergunningen worden gepubliceerd in een daartoe door het college aangewezen weekblad. Belanghebbenden kunnen bezwaren indienen.

• Weigeren van een vergunning

Weigering van een vergunning waarbij enkel wordt verwezen naar gemeentelijk beleid, erkent de rechter niet. In de praktijk houdt dit in dat bij iedere aanvraag voor een standplaats moet worden nagegaan of er redenen zijn om van het vastgestelde beleid af te wijken.

Indien een aanvraag voor een vergunning moet worden geweigerd (omdat deze de toetsing niet doorstaat en er geen bijzondere omstandigheden zijn die vergunningverlening noodzakelijk maakt), neemt het college hierover een besluit.

 

6.2 De kosten van een standplaats

Voor het innemen van een standplaats is een vergoeding verschuldigd. De hoogte van deze vergoeding zal afhankelijk zijn van de tijdsduur van de vergunning en is verschuldigd per dag of dagdeel dat per week van de vergunning gebruik wordt gemaakt. Tot op heden was voor de afgifte van een standplaatsvergoeding leges verschuldigd. Mede gezien de in 4.2 genoemde knelpunten (standplaatshouders staan door hun geringe kosten in een oneerlijke concurrentiepositie ten opzichte van winkeliers en huidige oneerlijkheid tussen standplaatshouders onderling en tussen standplaatshouders en weekmarktstandplaatshouders) is thans besloten per dag of dagdeel dat per week gebruik gemaakt wordt van de standplaats, een vergoeding in rekening te brengen. Daarvoor zal de standplaatsvergoeding per 1 januari 2010 worden opgenomen in de marktgeldverordening deze zal vanaf 1 januari 2010 worden genoemd “de markt- en standplaatsgeldverordening”.

 

Voor incidentele- en seizoensvergunningen zullen per dag, per week, per maand, per kwartaal en per half jaar een standplaatsvergoeding in de markt- en standplaatsgeldverordening worden opgenomen.

Een apart tarief zal worden opgenomen voor de seizoensgebonden verkoop van ijs. De seizoenstandplaatsvergunningen voor de verkoop van ij worden in principe afgegeven voor een periode van een half jaar. De verkoop van ijs is echter sterk weersafhankelijk zodat de standplaatshouders voor de verkoop van ijs doorgaans niet alle vergunde dagen van hun vergunning gebruik maken.

Ook voor standplaatsen van particulieren op eigen grond zal een apart tarief worden opgenomen.

 

6.3 Handhaving

De marktmeester voert controle uit op de naleving van de voorschriften en de beleidsregels en is bevoegd om handhavend op te treden. Bij onregelmatigheden maakt de marktmeester, dan wel een controlerend ambtenaar van de gemeente een verslag op. Na het vaststellen van het niet naleven van de voorschriften door een vergunninghouder volgt een schriftelijke waarschuwing. Bij opnieuw constateren van de betreffende onregelmatigheden zal een tweede schriftelijke waarschuwing uitgaan en een gesprek plaatsvinden tussen de medewerker marktzaken en/of de marktmeester en de betreffende vergunninghouder. Bij herhaling van onregelmatigheden zal het middel van schorsing of intrekken van de vergunning worden toegepast.

Indien wordt geconstateerd dat zonder vergunning standplaat wordt ingenomen, zullen handhavers van het team Leefomgeving, dan wel de politie hiertegen handhavend optreden.

Daarnaast zijn politie en gemeentelijke toezichthouders bevoegd tot toezicht, controle en handhaving.

 

Bijlage 1. Verleende standplaatsvergunningen 2008

Dorp

Branche

locatie

Dag /periode

Havelte

Kip

Op het parkeerterrein bij C1000

Vrijdag

 

Oliebollen

Piet Soerplein

nov/dec ma.-za.

 

Weekmarkt

Piet Soerplein

Woensdagochtend

Diever

Brood

Dingspilhuus

Donderdagmiddag

 

Kaas

Dingspilhuus

Woensdag

 

Wokmobiel

Dingspilhuus

Woensdag

 

Autoruitreparatie

Dingspilhuus

Enkele dagen per week van 8,30-18,00

 

Snacks

Kasteel nabij eendenvijver

Dagelijks

 

Vis

Kasteel nabij eendenvijver

Dagelijks

 

Vis

Brink

Donderdag en zaterdag, mei, juni, juli, aug en sept dagelijks

Vledder

Vis

Lesturgeonplein

Vrijdag

 

IJs

Lesturgeonplein

Dagelijks van 15-4 tot 15-10

 

Weekmarkt

Lesturgeonplein

Donderdagmiddag

Dwingeloo

Vis

Brink

Dagelijks

 

IJs

Brink

Dagelijks van 15-4 tot 15-10

 

IJs

Kruising drift/ leeuweriksveld

Dagelijks van 15-4 tot 15-10

 

IJs

vijfsprong voor camping de Noordster

Dagelijks van 15-4 tot 15-10

 

Weekmarkt

Brink

Dinsdagmiddag

Geeuwenbrug

Levensmiddelen

AZC

Donderdagen van 10 tot 13

Uffelte

Bloemen + decoraties

Rijksweg 21

dagelijks

Wateren

IJs

Kruispunt Wateren/Appelschaseweg

Dagelijks van 1-4 tot 1-10

Frederiksoord

IJs

Nabij Terra College

Dagelijks van 1-4 tot 1-10

Holtinge

IJs

Studentenpad

Dagelijks van 1-4 tot 1-10

Bijlage 2. Vaste standplaatslocaties

Diever Kasteel

Diever Dingspilhuus

Vledder Lestergeonplein

Dwingeloo Brink

Havelte Piet Soerplein

Wapserveen Parkeerterrein t.o. school

Wilhelminaoord bij school

Uffelte Rijksweg parkeerterrein

Bijlage 3. Aantal inwoners per dorpskern

Kern

Aantal inwoners

Ansen

5

Boschoord

197

Darp

716

Diever

2.417

Dieverbrug

201

Doldersum

103

Dwingeloo

4.185

Frederiksoord

231

Geeuwenbrug

152

Havelte

3.503

Havelterberg

208

Hoogersmilde

13

Nijensleek

515

Oude Willem

39

Pesse

3

Ruinen

33

Spier

8

Uffelte

1.438

Vledder

1.951

Vledderveen

365

Wapse

635

Wapserveen

805

Wateren

125

Wilhelminaoord

915

Wittelte

281

Zorgvlied

220

 

 

Totaal 

19.318

Bijlage 4. Aanvraagformulier vaste standplaats

AANVRAAGFORMULIER VASTE STANDPLAATSVERGUNNING

Ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening (A.P.V.)

1. Gegevens aanvrager.

Naam aanvrager : …………………………………………………………….………

Straatnaam en huisnr. : ……………………………………………………………….……

Postcode en woonplaats : ………………………………………………………………….…

Telefoonnr./Telefaxnr.: …………………………………………………………………….

Mobiel telefoonnr. : …………………………………………………………………….

2. Registratiegegevens aanvrager.

Ingeschreven bij Kamer van Koophandel te :……………………………………………………...

onder nummer : …………………………………………………….

Ingeschreven bij het Centraal Registratiekantoor te Den Haag

onder nummer : …………………………………………………….

3. Gegevens met betrekking tot de standplaats en de te verkopen artikelen.

straatnaam locatie : ……………………...………………………………………………

verkoop geschiedt vanuit : kraam/verkoopwagen/anders, nl. ………………………...……….*

benodigde ruimte bedraagt : …………………………..………......……meter (lengte x breedte)

standplaatsinname op : maandag/dinsdag/woensdag/donderdag/vrijdag/zaterdag/zondag*

te verkopen artikelen : ...……………………………………………………………………

4. Bij deze aanvraag dient u de volgende afschriften bij te voegen:

  • -

    inschrijving bij de Kamer van Koophandel;

  • -

    geldige C.R.K.-registratiekaart afgegeven door het Centraal Registratiekantoor te Den Haag.

Handtekening aanvrager: Plaats/datum:

……………………………………… .………………………………………

* doorhalen wat niet van toepassing is

Bijlage 5. Aanvraagformulier incidentele standplaats

AANVRAAGFORMULIER TIJDELIJKE STANDPLAATSVERGUNNING

Ingevolge de Algemene Plaatselijke Verordening (A.P.V.)

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

1. Gegevens aanvrager.

Naam aanvrager : …………………………………………………………….………

Straatnaam en huisnr. : ……………………………………………………………….……

Postcode en woonplaats : ………………………………………………………………….…

Telefoonnr./Telefaxnr.: …………………………………………………………………….

Mobiel telefoonnr. : …………………………………………………………………….

2. Gegevens met betrekking tot de standplaats en de te verkopen artikelen.

locatie : ……………………...………………………………………………

verkoop geschiedt vanuit : kraam/verkoopwagen/anders, nl. ………………………...……….*

benodigde ruimte bedraagt : …………………………..………......……meter (lengte x breedte)

periode standplaatsinname : ……………………………………………………………………..

te verkopen artikelen : ...……………………………………………………………………

Handtekening aanvrager: Plaats/datum:

……………………………………… .………………………………………

* doorhalen wat niet van toepassing is