Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Overgangsreglement voor het waterschap Rivierenland |
Citeertitel | Overgangsreglement voor het waterschap Rivierenland |
Vastgesteld door | provinciale staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | water, waterschap |
Geen
Waterschapswet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-02-2003 | 01-01-2003 | Onbekend | 16-10-2002 Provinciaal Blad 2003/26 | HDJZ/WAT/2003-289 |
Vastgesteld bij besluiten van de Provinciale Staten van Gelderland en Zuid-Holland van 13 december 2000 onder nr. F - 425 respectievelijk nr. 4977. In werking getreden op 22 december 2000. Laatstelijk gewijzigd bij besluit van Provinciale Staten van Gelderland, Zuid-Holland en Utrecht van 16 oktober 2002 (Provinciaal Blad nr. 2002/88 van 7 november 2002). Goedgekeurd bij beslissing van Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat van 19 februari 2003, nr. HDJZ/WAT/2003-289 (Provinciaal Blad nr. 2003/26 van 27 februari 2003). Met terugwerkende kracht in werking getreden op 1 januari 2003.
HOOFDSTUK 2 Rechtskracht voorschriften en uitoefening bevoegdheden
De op de dag, voorafgaande aan de datum van samenvoeging, voor overgaand en toegevoegd gebied geldende waterschapsbesluiten blijven van kracht zolang het bevoegd bestuursorgaan van het waterschap niet anders beslist. De eerste zin is van overeenkomstige toepassing op de voor toegevoegd gebied geldende besluiten van de gemeenten, voorzover die besluiten zijn genomen op grond van de Verordening waterhuishouding Gelderland.
Met ingang van de datum van samenvoeging en zolang de in artikel 2 bedoelde voorschriften blijven gelden, oefenen de in het waterschap bevoegde bestuursorganen en ambtenaren de bevoegdheden uit die bij de voorschriften aan overeenkomstige bestuursorganen en ambtenaren van de op te heffen waterschappen zijn toegekend.
Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden die met betrekking tot het toegevoegd gebied aan de bevoegde bestuursorganen en ambtenaren zijn toegekend.
HOOFDSTUK 3 Overgang rechten en verplichtingen
De voorbereidingscommissie bereidt met de besturen van de gemeenten Arnhem, Nijmegen, Groesbeek en Heumen een regeling voor betreffende de overgang, met ingang van de datum van samenvoeging, van de publiekrechtelijke rechten en verplichtingen met betrekking tot het toegevoegd gebied voor wat betreft de taak oppervlaktewaterkwantiteitsbeheer of waterkeringsbeheer.
Bij de in het eerste lid bedoelde aanwijzing stellen Gedeputeerde Staten tevens vast in hoeverre een of meer van de desbetreffende onroerende goederen zijn uitgezonderd van de verplichting ingevolge artikel 5a, tweede lid, van de wet, tot onvoorwaardelijke levering en aanvaarding van deze goederen door de desbetreffende gemeente, onderscheidenlijk het waterschap.
Het algemeen bestuur van het waterschap stelt de rekeningen vast van het laatste dienstjaar van de op te heffen waterschappen. De saldi worden verantwoord in de rekening van het waterschap.
Voor het tijdvak waarin voor het waterschap nog geen begroting is vastgesteld, is het dagelijks bestuur bevoegd tot het doen van uitgaven tot ten hoogste 4/12 gedeelte van het totaal van de bedragen die op de overeenkomstige posten van de voor het dienstjaar voorafgaand aan het jaar van samenvoeging vastgestelde begrotingen van de op te heffen waterschappen zijn geraamd.
HOOFDSTUK 4 Zittende besturen en voorlopig bestuur
Er is een overgangsbestuur dat bestaat uit een voorlopig algemeen bestuur, een voorlopig dagelijks bestuur en een waarnemend voorzitter. Het overgangsbestuur treedt in functie met ingang van de datum van samenvoeging.
De aanwijzing van de leden afkomstig uit kieskring Noord vindt als volgt plaats:
door het gecombineerd college van het polderdistrict Tieler en Culemborgerwaarden voor de categorie ongebouwd uit de vertegenwoordigers van die categorie in zijn bestuur twee leden en voor de categorieën gebouwd en ingezetenen uit de vertegenwoordigers van die categorieën in zijn bestuur ieder één lid;
Voor elk lid van het voorlopig algemeen bestuur wordt tevens een plaatsvervangend lid aangewezen. Aanwijzing van de plaatsvervangend leden vindt gelijktijdig plaats. Het bepaalde in het tweede en derde lid is van toepassing met dien verstande dat indien het aantal leden uit het gecombineerd college, de verenigde vergadering of het algemeen bestuur niet toereikend is om de plaatsvervangende leden aan te wijzen, deze aangewezen worden uit de gekozen plaatsvervangende leden van het gecombineerde college, de verenigde vergadering of het algemeen bestuur.
Het voorlopig dagelijks bestuur bestaat uit de waarnemend voorzitter en een door het voorlopig algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, met een maximumaantal van zes. De laatstbedoelde leden worden aangewezen door het voorlopig algemeen bestuur uit de leden van dat bestuur. De samenstelling van het voorlopig algemeen bestuur geschiedt zoveel mogelijk naar de wijze waarop de onderscheidene categorieën van belanghebbenden zijn vertegenwoordigd in het voorlopig algemeen bestuur. De aanwijzing geschiedt in de eerste vergadering van het voorlopig algemeen bestuur na de datum van samenvoeging.
Het voorlopig dagelijks bestuur is belast met de voorbereiding en organisatie van de verkiezing van de leden van het algemeen bestuur en overigens met alle dagelijkse aangelegenheden van het waterschap en is daartoe uitgerust met de krachtens wettelijk voorschrift aan het dagelijks bestuur toekomende bevoegdheden.
Tot aan het tijdstip waarop de benoeming van de voorzitter, bedoeld in artikel 46 van de wet, heeft plaatsgevonden, treedt een waarnemend voorzitter op. Deze waarnemend voorzitter wordt door Gedeputeerde Staten benoemd nadat zij de dagelijks besturen van de op te heffen waterschappen hebben gehoord.
HOOFDSTUK 5 De voorbereidingscommissie
Gedeputeerde Staten benoemen de voorzitter van de voorbereidingscommissie, de dagelijks besturen van de op te heffen waterschappen gehoord. De voorzitter heeft het recht in de vergadering van de commissie aan de beraadslaging deel te nemen.
Behoudens het bepaalde in artikel 19a, vierde lid, is hij niet stemgerechtigd.
De voorbereidingscommissie draagt zorg voor de voorbereiding van de belastingverordening, kostentoedelingsverordening en indien nodig, de omslagklassenverordening, bedoeld in onderscheidenlijk de artikelen 110, 119 en 120, zevende lid van de wet, de heffingsverordening, bedoeld in artikel 17 van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren alsmede voor het opstellen van de ontwerpbegroting, bedoeld in artikel 99 van de wet. Zij oefent daartoe de bevoegdheden uit die krachtens wettelijk voorschrift aan het algemeen en dagelijks bestuur toekomen ten behoeve van de voorbereiding van de genoemde besluiten.
Indien ten aanzien van een voorstel over de inrichting van het actieve zuiveringsbeheer binnen de nieuwe organisatie, geen eenstemmigheid wordt bereikt, wordt daarover binnen een week aan Gedeputeerde Staten advies gevraagd. Gedeputeerde Staten zenden binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag hun advies aan de voorbereidingscommissie. De voorbereidingscommissie beslist overeenkomstig het advies van Gedeputeerde Staten in de eerstvolgende vergadering na ontvangst van het advies.
Indien ten aanzien van een voorstel, niet zijnde een voorstel als bedoeld in het derde lid, geen eenstemmigheid wordt bereikt, wordt daarover in een volgende vergadering bij meerderheid van stemmen beslist. Indien in die volgende vergadering de stemmen staken, beslist de voorzitter. De volgende vergadering vindt niet eerder plaats dan twee weken na de voorgaande vergadering.
In een vergadering van de voorbereidingscommissie kan slechts worden beraadslaagd en kunnen slechts beslissingen worden genomen, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering. Op die vergadering is de eerste volzin niet van toepassing. De voorbereidingscommissie kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of beslissingen nemen, indien ten minste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
HOOFDSTUK 6 Rechtspositieregeling van de ambtenaren en het overig personeel
De bevoegde bestuursorganen van de op te heffen waterschappen brengen het Sociaal statuut waterschappelijke reorganisatie Gelderland met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke procedures in overeenstemming met de wetgeving.
Met ingang van de datum van samenvoeging worden de secretarissen van de op te heffen waterschappen eervol uit hun functie ontslagen, onverminderd het bepaalde in artikel 24.
De ambtenaren in vaste dienst van de op te heffen waterschappen gaan op de datum van samenvoeging over in dienst van het waterschap in dezelfde schaal, op dezelfde voet en ook overigens in dezelfde rechtstoestand als op de dag, voorafgaande aan die datum voor hen golden, tenzij in het sociaal statuut anders is voorzien.
Voor de toepassing van dit artikel worden onder ambtenaren mede begrepen degene die is aangesteld als ambtenaar in tijdelijke dienst dan wel voor de vervulling bij wijze van proef van een functie, vooruitlopende op een aanstelling in vaste dienst of tijdelijke dienst, onverminderd de voor de aanstelling geldende voorwaarden, en degene met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten.
Tot aan het tijdstip waarop de benoeming van de secretaris, bedoeld in artikel 53 van de wet, heeft plaatsgevonden, treedt een waarnemend secretaris op. Deze waarnemend secretaris wordt door Gedeputeerde Staten benoemd nadat zij de dagelijks besturen van de op te heffen waterschappen hebben gehoord.