Organisatie | Vlaardingen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening regelende de instelling, de taak en de samenstelling van de Auditcommissie van de gemeente Vlaardingen |
Citeertitel | Verordening Auditcommissie Vlaardingen 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Bestuur en recht |
Deze regeling vervangt de Verordening Auditcommissie Vlaardingen 2003.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-04-2007 | 03-10-2019 | nieuwe regeling | 26-04-2007 | VLD/2008/22444 |
De raad van de gemeente Vlaardingen;
gelezen het advies van de commissie voor Bestuurlijke organisatie, Financiën en Veiligheid;
gelet op artikel 82 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende gewijzigde verordening:
Verordening regelende de instelling, de taak en de samenstelling van de Auditcommissie van de gemeente Vlaardingen.
De taak van de commissie is het: 1. het begeleiden van de werkzaamheden van de accountant;
2. het evalueren van de werkzaamheden van de accountant;
3. het selecteren van de accountant na afloop van het huidige contract, en een voorstel voor benoeming voor te leggen ter besluitvorming aan de raad;
4. het jaarlijks in overleg met de accountant vaststellen van het onderzoeksplan als bedoeld in artikel 2 lid 4 van de Controleverordening Vlaardingen 2003;
5. het adviseren van de gemeenteraad over de genoemde taken;
6. Het in onderling overleg afstemmen van de onderzoeksplannen van de Rekenkamercommissie, het college (21 3a) en de accountant.
1. De commissie bestaat uit vier raadsleden.
3. De ambtelijke ondersteuning wordt geleverd door de griffie.
De commissie heeft vier vaste adviseurs te weten de wethouder financiën, de concerncontroller, de algemeen directeur en de griffier, die voor elke vergadering van de commissie worden uitgenodigd.
1. De zittingsperiode van de leden eindigt wanneer zij ophouden lid van de raad te zijn en in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad. 2. De raad kan een lid ontslaan.
De commissie kiest uit zijn midden een voorzitter. De voorzitter draagt zorg voor het tijdig en periodiek bijeen roepen van de commissie, het leiden van de vergaderingen, het bewaken van de uitgangspunten en het bevorderen van een heldere besluitvorming.