Organisatie | Laren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 |
Citeertitel | Verordening toeslagen en verlagingen WWB 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze verordening vervangt de Verordening Toeslagen en Verlagingen 2007. Deze verordening treedt per 1 januari 2010 met terugwerkende kracht in werking.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
26-05-2012 | 26-05-2012 | Intrekking | 25-04-2012 Larens Journaal 18-05-2012 | Raadsbesluit 2012/16 | |
24-07-2010 | 01-01-2010 | 26-05-2012 | nieuwe regeling | 30-06-2010 Larens Journaal 16-07-2010 | Raadsbesluit 2010/33-III |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijving en bereik
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. wet: de Wet werk en bijstand
b. toeslag: de toeslag genoemd in artikel 25, lid 2 van de wet
c. bijstandsnorm: de op grond van paragraaf 3.2 van de wet op de belanghebbende van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van paragraaf 3.3.
van de wet, door het college vastgestelde verhoging of verlaging;
d. norm: de normen als bedoeld in artikel 21 van de wet;
1. Indien een huurwoning wordt bewoond, de per maand geldende huurprijs, bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Wet op de huurtoeslag;
2. Indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de verschuldigde hypotheekrente en de in verband met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten en een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud;
Voor de toepassing van deze verordening wordt niet als "een ander" aangemerkt:
a. een inwonend kind tot 21 jaar;
b. een inwonend kind vanaf 21 jaar indien dit kind een inkomen heeft dat hoger is dan het normbedrag voor de kosten van levensonderhoud voor hoger onderwijs, genoemd in artikel 3.18 van de Wet studiefinanciering.
Hoofdstuk 3 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm voor een alleenstaand of alleenstaande ouder
Hoofdstuk 4 Criteria voor het verlagen van de bijstandsnorm of de toeslag
Artikel 5 Verlaging bij ontbreking woonkosten
De norm of de toeslag wordt verlaagd met 75 procent van de toeslag als de alleenstaande, de alleenstaande ouder of de gehuwde lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de norm of de toeslag voorziet als gevolg van het bewonen van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden of het niet aanhouden van een woning.
Hoofdstuk 5 Overige bepalingen
De bijstandsnorm van de alleenstaande of alleenstaande ouder bedraagt:
1. minimaal de norm genoemd in artikel 21, sub a of b van de wet, tenzij er sprake is van verlaging als gevolg van verwijtbaar gedrag;
2. maximaal de bijstandsnorm genoemd in artikel 21, sub a en b van de wet, verhoogd met de maximale toeslag van artikel 25, lid 2.