Organisatie | Eemnes |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2006 |
Citeertitel | Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2006 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Algemeen |
Deze verordening vervangt de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 1994, vastgesteld d.d. 28 maart 1994. Artikel 24 bevat overgangsbepalingen. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 in werking.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-03-2014 | 20-03-2014 | Intrekking | 27-01-2014 De Rotonde 12-3-2014, nr. 13133 | Raadsbesluit 2014/7 | |
09-07-2010 | 01-01-2006 | 20-03-2014 | nieuwe regeling | 19-12-2005 Laarder Courant De BEL 08-07-2010 | Raadsbesluit 19-12-2005 |
De raad van de Gemeente Eemnes
gelezen het voorstel van het college d.d. 1 november 2005;
gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht;
vast te stellen “Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2006”.
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats;
b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder inbegrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:
1. het doen begraven en begraven houden van lijken;
2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;
c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;
d. eigen urnennis: een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;
e. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;
f. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;
g. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;
h. gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;
i. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;
j. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.
k. verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen verstrooien van as;
Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen urnennis en eigen gedenkplaats.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘rechthebbende op een eigen graf’ mede verstaan: contactpersoon voor een algemeen graf.
Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats
Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging
Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf
Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.
Artikel 9 Over te leggen stukken
Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die zijn of haar belangen behartigd.
Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven
Artikel 11 Indeling graven en asbezorging
Op de begraafplaats zijn de grafruimten volgens het daaraan door het college gegeven onderscheid als volgt ingedeeld:
a. Categorie A: een graf waarvan het uitsluitend recht tot begraven/bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar;
b. Categorie B: een graf waarvan uitsluitend recht tot begraven/bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar;
c. Algemeen graf: een graf waarvan aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het begraven voor een periode van 10 jaar, dit zonder een mogelijkheid tot verlenging.
d. Kindergrafruimte: een graf voor een kind beneden 1 jaar, alsmede een doodgeboren kind waarvan het uitsluitend recht tot begraven/bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar;
e. Urnennis: een nis in de urnenmuur waarvan het uitsluitend recht tot bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar.
De grafruimten in de categorie A en B kunnen worden gebruikt voor het begraven van twee lijken boven elkaar. De plaats van het bovenste lijk wordt de eerste verdieping genoemd, die voor het onderste lijk de tweede verdieping. Per definitie heeft de eerste begraving/bijzetting plaats in de tweede verdieping.
De grafruimten van algemene graven kunnen worden gebruikt voor het begraven van drie lijken boven elkaar. De plaats van het bovenste lijk wordt de eerste verdieping genoemd, die voor het onderste lijk de derde verdieping. Per definitie heeft de eerste begraving/bijzetting plaats in de derde verdieping.
Een kindergrafruimte kan worden gebruikt voor het begraven van één lijk.
Een urnennis kan worden gebruikt voor het bijzetten van één urn of asbus.
De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte in de categorieën A en B bedragen: lengte: 2.00 meter, breedte: 1.00 meter.
De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte van een algemeen graf bedraagt: lengte: 2.00 meter, breedte: 1.00 meter.
De afmetingen van een kindergrafruimte bedragen: lengte: 1.00 meter, breedte: 0.80 meter en hoogte 1.20 meter.
De afmetingen van elke afzonderlijke urnennis bedragen: diepte: 30 centimeter, breedte: 30 centimeter en hoogte 35 centimeter.
Op de gemeentelijke begraafplaats is door het college een strooiveld aangewezen, hierop kan as verstrooid worden evenals op een eigen graf.
Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten
Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Na het overlijden van de rechthebbende dient het eigen graf op hun verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed– of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
Artikel 18 Vergunning grafbedekking
Een monument, al dan niet op een grafkelder geplaatst, mag in de categorieën A en B een lengte hebben van ten hoogste 2.00 meter, een breedte van 1.00 meter en geen grotere hoogte dan 1.20 meter.
Een monument op een kindergrafruimte mag een lengte hebben van ten hoogste 1.00 meter, een breedte van 0.80 meter en geen grotere hoogte dan 1.20 meter.
Een monument op een algemeen graf heeft een lengte van ten hoogste 60 centimeter en een breedte van ten hoogste 60 centimeter en geen grotere hoogte dan 10 centimeter. Het eerste monument op een algemeen graf wordt staand geplaatst en het tweede en derde monument worden liggend geplaatst. Het eerste monument wordt achter op het graf geplaatst.
Een monument dat niet op een grafkelder wordt geplaatst zal moeten worden gefundeerd op een onderplaats van gewapend beton ter dikte van 10 centimeter met een wapening van een kruisnet van 8-15 centimeter. De afmetingen van de plaat moeten gelijk zijn aan de buitenomtrek van het te plaatsen monument, terwijl de zijkanten van deze plaat strak en haaks moeten worden afgewerkt.
Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.
De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van storm, brand, waterschade, vernieling en andere van buitenaf komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbenden.
Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende dertien weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.
Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.
De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.
Hoofdstuk 6 Ruiming van graven en urnnennissen
Artikel 21 Ruiming en bezorging van overblijfselen en as
Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bordje bij het te ruimen graf ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.
De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om:
a) de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven
b) de asbus die al of niet met een urn is begraven c.q. bijgezet ter beschikking houden voor herbegraving of verstrooiing elders
Artikel 23 Intrekking oude regeling
De “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 1994”, vastgesteld op 28 maart 1994, wordt ingetrokken.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 1994” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.