Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Eemnes

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2006

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Eemnes
Officiële naam regelingVerordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2006
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2006
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpAlgemeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 1994, vastgesteld d.d. 28 maart 1994. Artikel 24 bevat overgangsbepalingen. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht per 1 januari 2010 in werking.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Gemeentewet, art. 149
  3. Wet op de lijkbezorging, art. 35

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-201001-01-200620-03-2014nieuwe regeling

19-12-2005

Laarder Courant De BEL 08-07-2010

Raadsbesluit 19-12-2005  

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2006

De raad van de Gemeente Eemnes

 

gelezen het voorstel van het college d.d. 1 november 2005;

 

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet en de Algemene Wet Bestuursrecht;

b e s l u i t:

 

vast te stellen “Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraafplaats 2006”.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats;

b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder inbegrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

c. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

d. eigen urnennis: een nis in de urnenmuur waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

e. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

f. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

g. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf of gedenkplaats;

h. gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

i. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

j. rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

k. verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen verstrooien van as;

Artikel 2 Uitbreiding begrip eigen graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘eigen graf’ mede verstaan: eigen urnennis en eigen gedenkplaats.

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘rechthebbende op een eigen graf’ mede verstaan: contactpersoon voor een algemeen graf.

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

  • 1 De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen 9.00 en 17.00 uur.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2 Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

    a elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen slechts toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen/beplanting die ter plaatse worden gebruikt/geplant;

    b sneller dan 10 km per uur.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5 Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1 Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2 De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1 Degene, die wil doen begraven of as wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving of bijzetting zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats of in het crematorium te zijn voorzien van een identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1 Het gebruik van de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

  • 2 De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

  • 3 Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die zijn of haar belangen behartigd.

  • 4 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is van maandag tot en met zaterdag van 9.00 tot 16.00 uur.

  • 2 Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1 Op de begraafplaats zijn de grafruimten volgens het daaraan door het college gegeven onderscheid als volgt ingedeeld:

    a. Categorie A: een graf waarvan het uitsluitend recht tot begraven/bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar;

    b. Categorie B: een graf waarvan uitsluitend recht tot begraven/bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar;

    c. Algemeen graf: een graf waarvan aan een ieder de gelegenheid wordt geboden tot het begraven voor een periode van 10 jaar, dit zonder een mogelijkheid tot verlenging.

    d. Kindergrafruimte: een graf voor een kind beneden 1 jaar, alsmede een doodgeboren kind waarvan het uitsluitend recht tot begraven/bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar;

    e. Urnennis: een nis in de urnenmuur waarvan het uitsluitend recht tot bijzetten is verkregen voor een periode van 25 jaar.

  • 2 De grafruimten in de categorie A en B kunnen worden gebruikt voor het begraven van twee lijken boven elkaar. De plaats van het bovenste lijk wordt de eerste verdieping genoemd, die voor het onderste lijk de tweede verdieping. Per definitie heeft de eerste begraving/bijzetting plaats in de tweede verdieping.

    De grafruimten van algemene graven kunnen worden gebruikt voor het begraven van drie lijken boven elkaar. De plaats van het bovenste lijk wordt de eerste verdieping genoemd, die voor het onderste lijk de derde verdieping. Per definitie heeft de eerste begraving/bijzetting plaats in de derde verdieping.

    Een kindergrafruimte kan worden gebruikt voor het begraven van één lijk.

    Een urnennis kan worden gebruikt voor het bijzetten van één urn of asbus.

  • 3 Bovenstaande graven kunnen ook gebruikt worden als gedenkplaats.

Artikel 12 Volgorde van uitgifte

  • 1 De grafruimten zijn gelegen in rijen en worden aangeduid door vermelding van de categorie, de rij en het nummer in de rij.

  • 2 De grafruimten bedoeld in artikel 11, onder b, worden slechts voor directe teraardebestelling uitgegeven.

  • 3 De grafruimten bedoeld in artikel 11, onder b, worden op dezelfde akker zoveel mogelijk aaneensluitend in de rij volgens datum van begraven uitgegeven.

  • 4 De grafruimten bedoeld in artikel 11, onder a, kunnen anders dan voor directe begraving worden uitgegeven en ze worden zo veel mogelijk aaneensluitend in de rij op datum uitgegeven.

  • 5 De grafruimten bedoeld in artikel 11, onder c, worden slechts voor directe teraardebestelling, aaneensluitend in de rij en volgens datum van begraven aan willekeurige personen uitgegeven.

  • 6 Alle grafruimten zijn aan een pad gelegen.

Artikel 13 Afmetingen

  • 1 De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte in de categorieën A en B bedragen: lengte: 2.00 meter, breedte: 1.00 meter.

    De afmetingen van elke afzonderlijke grafruimte van een algemeen graf bedraagt: lengte: 2.00 meter, breedte: 1.00 meter.

    De afmetingen van een kindergrafruimte bedragen: lengte: 1.00 meter, breedte: 0.80 meter en hoogte 1.20 meter.

    De afmetingen van elke afzonderlijke urnennis bedragen: diepte: 30 centimeter, breedte: 30 centimeter en hoogte 35 centimeter.

  • 2 Het college kan, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding bestaat, voor een graf meer grond beschikbaar stellen dan in het eerste lid is bepaald.

Artikel 14 Termijnen eigen graven

  • 1 Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 25 jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2 Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3 Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 16, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 4 Het in dit artikel bedoelde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 5 Overige graven van voor deze verordening uitgegeven en niet op tijd verlengd, kunnen opnieuw worden uitgegeven voor 20 jaar en vervolgens kunnen deze graven ook weer verlengd worden.

Artikel 15 Grafkelder

  • 1 Het is verboden grafkelders te stichten.

  • 2 Het college kan van het in het eerste lid bedoelde verbod ontheffing verlenen, voor zover het betreft grafruimten in categorie A, overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden. De kosten komen voor eigen rekening.

Artikel 16 Asverstrooiing

Op de gemeentelijke begraafplaats is door het college een strooiveld aangewezen, hierop kan as verstrooid worden evenals op een eigen graf.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1 Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende dient het eigen graf op hun verzoek te worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed– of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 6 maanden na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

  • 5 De rechthebbende op een eigen graf of de contactpersoon van een algemeen graf is verplicht adreswijzigingen door te geven aan het college.

  • 6 Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 18 Vergunning grafbedekking

  • 1 De rechthebbende van een graf vraagt een schriftelijke vergunning aan bij het college voor het hebben van een grafbedekking. De kosten voor het plaatsen van de grafbedekking komen geheel voor de rekening van de rechthebbende.

  • 2 Bij de aanvraag moet een zaakkundig uitgevoerde tekening worden gevoegd waarop het te gebruiken materiaal, alsmede de vorm, de kleur en de afmetingen van het voorwerp en de soort van de beplanting duidelijk zijn aangegeven.

  • 3 Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4 Het college kan de vergunning weigeren indien:

    a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5 Grafbeplanting wordt niet geplaatst, dan in overleg met de beheerder. De geplaatste beplanting mag niet hoger groeien dan 2.00 meter.

  • 6 Een monument, al dan niet op een grafkelder geplaatst, mag in de categorieën A en B een lengte hebben van ten hoogste 2.00 meter, een breedte van 1.00 meter en geen grotere hoogte dan 1.20 meter.

    Een monument op een kindergrafruimte mag een lengte hebben van ten hoogste 1.00 meter, een breedte van 0.80 meter en geen grotere hoogte dan 1.20 meter.

    Een monument op een algemeen graf heeft een lengte van ten hoogste 60 centimeter en een breedte van ten hoogste 60 centimeter en geen grotere hoogte dan 10 centimeter. Het eerste monument op een algemeen graf wordt staand geplaatst en het tweede en derde monument worden liggend geplaatst. Het eerste monument wordt achter op het graf geplaatst.

  • 7 Een monument dat niet op een grafkelder wordt geplaatst zal moeten worden gefundeerd op een onderplaats van gewapend beton ter dikte van 10 centimeter met een wapening van een kruisnet van 8-15 centimeter. De afmetingen van de plaat moeten gelijk zijn aan de buitenomtrek van het te plaatsen monument, terwijl de zijkanten van deze plaat strak en haaks moeten worden afgewerkt.

Artikel 19 Grafbedekking

  • 1 Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

  • 2 De grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht. Schade als gevolg van storm, brand, waterschade, vernieling en andere van buitenaf komende oorzaken, of ontstaan door het weghalen en terugplaatsen van een gedenkteken ten behoeve van een bijzetting, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening van de rechthebbenden.

  • 3 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 4 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende dertien weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 17 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 5 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    a. geen verzoek op grond van het vierde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

    b. de grafbedekking niet binnen dertien weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 20 Onderhoud

  • 1 De rechthebbende is verplicht de door hem aangebrachte grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4 Het college kan de rechthebbende per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

  • 5 Het college voorziet in het algemene onderhoud van de begraafplaats tot behoud en verbetering van het aanzien van de begraafplaats.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven en urnnennissen

Artikel 21 Ruiming en bezorging van overblijfselen en as

  • 1 Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bordje bij het te ruimen graf ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

  • 3 De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen om:

    a) de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven

    b) de asbus die al of niet met een urn is begraven c.q. bijgezet ter beschikking houden voor herbegraving of verstrooiing elders

  • 4 De rechthebbende op een eigen urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Inrichting register

Artikel 22 Voorschriften

  • 1 Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken, bezorgde as en de uitgegeven gedenkplaatsen.

  • 2 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 23 Intrekking oude regeling

De “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 1994”, vastgesteld op 28 maart 1994, wordt ingetrokken.

Artikel 24 Overgangsbepaling

  • 1 Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 1994”, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2 Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 1994” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 25 Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met enig artikel van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2006

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats 2006”

 

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 december 2005,

 

 

 

De griffier,                                                         De voorzitter,