Organisatie | Woerden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening ordemaatregelen recreatieterrein Cattenbroek gemeente Woerden |
Citeertitel | Verordening ordemaatregelen Cattenbroek |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-05-2015 | wijziging artt. 1, 6, 9, 16 en 20 | 23-04-2015 Elektronisch Gemeenteblad 11 mei 2015 | 40293/2015 | ||
09-07-2010 | 12-05-2015 | nieuwe regeling | 24-06-2010 Woerdense Courant 8 juli 2008 | 2010/13 |
De raad van de Gemeente Woerden,
overwegende, dat het ter bescherming van de recreatiegebieden gewenst is regels te stellen omtrent het gebruik daarvan;
gelet op de artikelen 147, 149 en 151 van de Gemeentewet;
vast te stellen de "Verordening ordemaatregelen recreatieterrein Cattenbroek gemeente Woerden”
In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
kampeermiddel: een tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde. Een en ander voorzover deze onderkomens en/of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf.
Voorzover in deze verordening daarvan niet wordt afgeweken, zijn de Algemene plaatselijke verordening Woerden 2007, de Afvalstoffenverordening 2005 en de Verordening openbaar vaarwater 2009 de op die verordeningen gebaseerde beleidsregels van toepassing op het recreatieterrein.
Voorzover in deze verordening daarvan niet wordt afgeweken, zijn de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) van toepassing op het recreatieterrein.
Degene, die handelt in strijd met, of niet nakomt de voorschriften, verbonden aan een vergunning of ontheffing, overeenkomstig deze verordening verleend, wordt geacht te hebben gehandeld zonder vergunning of ontheffing.
Het is verboden zonder vergunning van het college op een voor het publiek toegankelijke in de openlucht gelegen plaats:
Het is verboden te zwemmen of zich met tot drijven geschikte voorwerpen te water te bevinden buiten de door college met bebording/markering als zwemgedeelte kenbaar gemaakte delen van het recreatieterrein.
Het is verboden te graven of te doen graven op het recreatieterrein. Dit verbod geldt niet voor het zandstrand.
Het is verboden om op het recreatieterrein een open vuur aan te leggen of een barbecue te gebruiken.
Het is verboden zich met een hond, een paard of enig ander dier te bevinden op het recreatieterrein.
1. Het is verboden geluidvoortbrengende apparatuur of muziekinstrumenten te gebruiken op het recreatieterrein, zodanig dat overlast voor anderen ontstaat.
2. In geval van een evenement op het recreatieterrein waarvoor door de burgemeester een evenementenvergunning is verleend is het hiervoor genoemde verbod niet van toepassing. Eventuele specifieke ordemaatregelen worden in de evenementenvergunning opgenomen.
Op het recreatieterrein zijn met het toezicht op de naleving en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de in artikel 2 genoemde verordeningen de daartoe door Recreatie Midden-Nederland aangewezen personen belast alsmede de door het college aan te wijzen bijzondere opsporingsambtenaren.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2010.
De griffier, de voorzitter,
mr. G.A. Karssenberg mr. H.W. Schmidt
Aangezien deze verordening in het bijzonder is toegespitst op het gebruik van het recreatieterrein Cattenbroek, gaat deze verordening voor zover nodig boven de in dit artikel genoemde andere verordeningen.
Dit artikel ziet toe op het te koop aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats. Hiermee wordt dan ook een onderscheidend criterium ten opzichte van het venten met goederen (zie artikel 8) aangebracht. Het verplicht stellen van een vergunning aan het drijven van handel vanaf een vaste plaats is een bruikbaar instrument bij het handhaven van de rust voor de recreanten, de natuur en landschappelijke waarden van de recreatiegebieden.
Artikel 8 lid 1 gaat uit van een verbod op het venten, behoudens indien met een door het college verleende vergunning wordt gehandeld. In verband met de op het recreatieterrein gewenste rust wordt een ventverbod noodzakelijk geacht. Dit is in afwijking van de APV, waar het venten voor de kern Woerden zonder vergunning is toegestaan.
De venter moet, wanneer hij zijn waren aanbiedt dit voortdurend vanaf een andere plaats doen, tenzij hij zijn clientèle aan het bedienen is. De Hoge Raad is van oordeel dat het tijdelijk stilstaan in afwachting van klanten in strijd is met een verleende ventvergunning.
Artikel 8 lid 3 verbiedt het aanbieden van allerlei straatberoepen (bijvoorbeeld: bewaker van fietsen of reiniger van voertuigen). Dit artikel komt niet in strijd met artikel 19, derde lid van de Grondwet, waarin het grondrecht vrijheid van arbeidskeuze is neergelegd. Het motief van artikel 7 lid 3 is het voorkomen van (verkeers)overlast op de recreatieterreinen, hinder voor andere recreanten etc.. De beperking die daardoor in dit artikel is opgelegd, staat in zo ver verwijderd verband met het zojuist genoemde grondrecht, dat zij niet als beperking van dit grondrecht aangemerkt kan worden.
Aan de reinheid en het uiterlijk aanzien van het recreatieterrein wordt bijzondere waarde gehecht. Het is dan ook van belang dat regulerend kan worden opgetreden op grond van dit artikel.
In verband met de veiligheid van de recreanten op het terrein wordt een zwemverbod buiten de daarvoor ingerichte delen van het water noodzakelijk geacht.
Het gebruik van vaartuigen en het innemen van ligplaatsen dient uit een oogpunt van veiligheid en ter voorkoming van waterverontreiniging te worden verboden. De afmeting van het watergedeelte van het recreatieterrein geeft aanleiding tot beperkingen ten aanzien van de afmetingen van de toe te laten vaartuigen.
Het van verbod van vaartuigen van hard materiaal in het zwemgedeelte dient om de veiligheid van de gebruikers van het zwemgedeelte te waarborgen door alleen die voorwerpen in de zwemgedeelte toe te staan die geen risico opleveren voor letsel van de gebruikers.
Het beleid voor het recreatieterrein is er op gericht de natuurwaarden te beschermen.
Uit oogpunt van de veiligheid van de sportduiker en ter voorkoming van vernielingen wordt een duikverbod noodzakelijk geacht.
Vuren in de openlucht raken de veiligheid van personen en goederen en vormen een bedreiging voor flora en fauna op het recreatieterrein. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen voor barbecues die gehouden worden op het terrein.
De aanwezigheid van honden en dieren in het algemeen is ongewenst bij vanwege o.m. hygiënische omstandigheden.
Dit artikel dient als kapstokartikel om niet voorziene activiteiten te kunnen beheersen.