Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Woerden

Verordening ordemaatregelen recreatieterrein Cattenbroek gemeente Woerden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Woerden
Officiële naam regelingVerordening ordemaatregelen recreatieterrein Cattenbroek gemeente Woerden
CiteertitelVerordening ordemaatregelen Cattenbroek
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpopenbare orde en veiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 147

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-201012-05-2015nieuwe regeling

24-06-2010

Woerdense Courant 8 juli 2008

2010/13

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ordemaatregelen recreatieterrein Cattenbroek gemeente Woerden

De raad van de Gemeente Woerden,

 

overwegende, dat het ter bescherming van de recreatiegebieden gewenst is regels te stellen omtrent het gebruik daarvan;

 

gelet op de artikelen 147, 149 en 151 van de Gemeentewet;

besluit;

 

vast te stellen de "Verordening ordemaatregelen recreatieterrein Cattenbroek gemeente Woerden”

Deel Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

a. het college: het college van burgemeester en wethouders.

b. recreatieterrein: het recreatiegebied Cattenbroek zoals aangegeven de op bij deze verordening als zodanig gewaarmerkte tekening.

c. vaartuig: elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak dient of kan dienen voor als watersport aan te merken recreatief gebruik zoals: jetski's, waterscooters, motorboten, zeilschepen, roeiboten en kano's.

d. kampeermiddel: een tent, tentwagen, kampeerauto of (sta)caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde. Een en ander voorzover deze onderkomens en/of voertuigen geheel of ten dele zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief verblijf.

Artikel 2

Voorzover in deze verordening daarvan niet wordt afgeweken, zijn de Algemene plaatselijke verordening Woerden 2007, de Afvalstoffenverordening 2005 en de Verordening openbaar vaarwater 2009 de op die verordeningen gebaseerde beleidsregels van toepassing op het recreatieterrein.

Artikel 3

Voorzover in deze verordening daarvan niet wordt afgeweken, zijn de Wegenverkeerswet 1994 en het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) van toepassing op het recreatieterrein.

Artikel 4

1. Het college is bevoegd om vergunningen of ontheffingen van de verboden in de artikelen in deze verordening te verlenen. Het college kan deze verlenen voor bepaalde of onbepaalde tijd.

2. Het college kan aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is verleend.

3. De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

a. indien de aan de beschikking verbonden voorschriften niet zijn of worden nageleefd;

b. als de vergunning of ontheffing is verleend op grond van een onjuiste of onvolledige opgave;

c. indien het algemeen belang zulks vordert.

Artikel 5

Degene, die handelt in strijd met, of niet nakomt de voorschriften, verbonden aan een vergunning

of ontheffing, overeenkomstig deze verordening verleend, wordt geacht te hebben gehandeld zonder

vergunning of ontheffing.

Artikel 6

1. Het is verboden zich tussen 22:00 uur en zonsopgang te bevinden op het recreatieterrein.

2. Het is verboden motorvoertuigen of andere middelen van vervoer tussen 22:00 uur en zonsopgang op het recreatieterrein achter te laten.

Artikel 7

Het is verboden zonder vergunning van het college op een voor het publiek toegankelijke in de openlucht gelegen plaats:

a. met een voertuig, een kraam, een tafel of enig ander middel een standplaats in te nemen of te hebben tot verkoop, uitstalling of tentoonstelling van waren of goederen;

b. anderszins goederen uit te stallen of uitgestald te hebben om deze te koop aan te bieden, te verkopen of te verstrekken aan het publiek.

Artikel 8

1. Het is verboden zonder vergunning van het college met één of meer voorwerpen, waren of goederen te venten.

2. Het is verboden om op het recreatieterrein vaartuigen, (water)fietsen, strandstoelen, ligstoelen of enig ander voorwerp aan het publiek te huur aan te bieden of te verhuren.

3. Het is verboden op het recreatieterrein diensten aan te bieden waarbij het niet van belang is of het verrichten van die diensten al of niet tegen betaling geschiedt.

Artikel 9

1. Het is verboden om vuilnis en afvalstoffen van welke soort of aard dan ook te deponeren op het recreatieterrein.

2. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, plastic bekertjes en blikjes afkomstig van de zich op het recreatieterrein bevindende recreanten.

3. Het is verboden zich op andere wijze van huishoudelijke afvalstoffen te ontdoen dan door deze in of op de daartoe bestemde plaatsen, zoals afvalmanden, -bakken en soortgelijke voorzieningen te deponeren.

Artikel 10

Het is verboden te zwemmen of zich met tot drijven geschikte voorwerpen te water te bevinden buiten de door college met bebording/markering als zwemgedeelte kenbaar gemaakte delen van het recreatieterrein.

Artikel 11

1. Het innemen van een ligplaats met en het gebruik van alle vaartuigen, die uitsluitend of mede door middel van een mechanische kracht worden voortbewogen, is verboden.

2. Het innemen van een ligplaats met en het gebruik van andere dan de in het eerste lid bedoelde vaartuigen met een grotere lengte dan vijf meter en een breedte van meer dan een meter en vijfenzeventig centimeter is eveneens verboden.

3. Onverminderd het in de voorgaande leden van dit artikel bepaalde is het verboden vaartuigen van hard materiaal te gebruiken in het met bebording kenbaar gemaakte zwemgedeelte.

Artikel 12

1. Het is verboden met een motorvoertuig, (brom)fiets en/of andere middelen van vervoer met uitzondering van invalidenwagens op het recreatieterrein te rijden buiten de daarvoor bestemde wegen en paden.

2. Het is op het recreatieterrein verboden met welk middel van vervoer dan ook harder te rijden dan 10 km per uur.

3. Het is verboden motorvoertuigen en (brom)fietsen aan de hand mee te voeren en te doen of laten staan op het recreatieterrein anders dan op de daarvoor ter plaatse door middel van bebording aangewezen vakken enof stallingen.

Artikel 13

1. Het is verboden zich te bevinden in de plantvakken buiten de daarin gelegen paden of wegen.

2. Het is verboden dijktaluds en oeververdedigingen van bij het recreatieterrein behorende plas te betreden met uitzondering van de voor recreatie ingerichte gedeelten.

3. Het is verboden schade aan te brengen aan de beplanting, begroeiing of welke voorziening dan ook op het recreatieterrein.

4. Het is verboden takken, hout, planten of delen daarvan te verwijderen of mee te nemen.

Artikel 14

Het is verboden de duiksport te beoefenen in de wateren op het recreatieterrein.

Artikel 15

Het is verboden te graven of te doen graven op het recreatieterrein. Dit verbod geldt niet voor het zandstrand.

Artikel 16

Het is verboden op het recreatieterrein alcoholhoudende drank te nuttigen.

Artikel 17

Het is verboden om op het recreatieterrein een open vuur aan te leggen of een barbecue te gebruiken.

Artikel 18

Het is verboden kampeermiddelen te plaatsen of geplaatst te houden op het recreatieterrein.

Artikel 19

Het is verboden zich met een hond, een paard of enig ander dier te bevinden op het recreatieterrein.

Artikel 20

Het is verboden geluidvoortbrengende apparatuur of muziekinstrumenten te gebruiken op het recreatieterrein, zodanig dat overlast voor anderen ontstaat.

Artikel 21

Het is verboden op het recreatieterrein gebruik te maken van radiografisch en lijnbestuurde modelvliegtuigen, -boten, -auto's en dergelijke.

Artikel 22

Het is verboden zich op het recreatieterrein zodanig te gedragen, dat daardoor schade, hinder of gevaar voor anderen kan ontstaan.

Deel Straf- en slotbepalingen

Artikel 23

Op het recreatieterrein zijn met het toezicht op de naleving en de handhaving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening en de in artikel 2 genoemde verordeningen de daartoe door Recreatie Midden-Nederland aangewezen personen belast alsmede de door het college aan te wijzen bijzondere opsporingsambtenaren.

Artikel 24

1. Overtreding van enige verbodsbepaling van deze verordening wordt bestraft met een geldboete van de tweede categorie, omschreven in het wetboek van Strafrecht.

2. Het college is bevoegd tot het op kosten van de overtreders doen wegnemen, beletten, verrichten of in vorige toestand herstellen van hetgeen in strijd met deze verordening is of wordt gehouden, gemaakt of gesteld, ondernomen, nagelaten, beschadigd of weggenomen.

Artikel 25

Deze verordening wordt aangehaald als "Verordening ordemaatregelen Cattenbroek".

Artikel 26

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 24 juni 2010.

 

De griffier,                                                        de voorzitter,

mr. G.A. Karssenberg                                   mr. H.W. Schmidt

Nota-toelichting

Artikel 2

Aangezien deze verordening in het bijzonder is toegespitst op het gebruik van het recreatieterrein Cattenbroek, gaat deze verordening voor zover nodig boven de in dit artikel genoemde andere verordeningen.

Artikel 7

Dit artikel ziet toe op het te koop aanbieden van goederen vanaf een vaste plaats. Hiermee wordt dan ook een onderscheidend criterium ten opzichte van het venten met goederen (zie artikel 8) aangebracht. Het verplicht stellen van een vergunning aan het drijven van handel vanaf een vaste plaats is een bruikbaar instrument bij het handhaven van de rust voor de recreanten, de natuur en landschappelijke waarden van de recreatiegebieden.

Artikel 8

Artikel 8 lid 1 gaat uit van een verbod op het venten, behoudens indien met een door het college verleende vergunning wordt gehandeld. In verband met de op het recreatieterrein gewenste rust wordt een ventverbod noodzakelijk geacht. Dit is in afwijking van de APV, waar het venten voor de kern Woerden zonder vergunning is toegestaan.

De venter moet, wanneer hij zijn waren aanbiedt dit voortdurend vanaf een andere plaats doen, tenzij hij zijn clientèle aan het bedienen is. De Hoge Raad is van oordeel dat het tijdelijk stilstaan in afwachting van klanten in strijd is met een verleende ventvergunning.

Artikel 8 lid 3 verbiedt het aanbieden van allerlei straatberoepen (bijvoorbeeld: bewaker van fietsen of reiniger van voertuigen). Dit artikel komt niet in strijd met artikel 19, derde lid van de Grondwet, waarin het grondrecht vrijheid van arbeidskeuze is neergelegd. Het motief van artikel 7 lid 3 is het voorkomen van (verkeers)overlast op de recreatieterreinen, hinder voor andere recreanten etc.. De beperking die daardoor in dit artikel is opgelegd, staat in zo ver verwijderd verband met het zojuist genoemde grondrecht, dat zij niet als beperking van dit grondrecht aangemerkt kan worden.

Artikel 9

Aan de reinheid en het uiterlijk aanzien van het recreatieterrein wordt bijzondere waarde gehecht. Het is dan ook van belang dat regulerend kan worden opgetreden op grond van dit artikel.

Artikel 10

In verband met de veiligheid van de recreanten op het terrein wordt een zwemverbod buiten de daarvoor ingerichte delen van het water noodzakelijk geacht.

Artikel 11

Het gebruik van vaartuigen en het innemen van ligplaatsen dient uit een oogpunt van veiligheid en ter voorkoming van waterverontreiniging te worden verboden. De afmeting van het watergedeelte van het recreatieterrein geeft aanleiding tot beperkingen ten aanzien van de afmetingen van de toe te laten vaartuigen.

Het van verbod van vaartuigen van hard materiaal in het zwemgedeelte dient om de veiligheid van de gebruikers van het zwemgedeelte te waarborgen door alleen die voorwerpen in de zwemgedeelte toe te staan die geen risico opleveren voor letsel van de gebruikers.

 

Artikel 13

Het beleid voor het recreatieterrein is er op gericht de natuurwaarden te beschermen.

 

Artikel 14

 

Uit oogpunt van de veiligheid van de sportduiker en ter voorkoming van vernielingen wordt een duikverbod noodzakelijk geacht.

 

Artikel 17

Vuren in de openlucht raken de veiligheid van personen en goederen en vormen een bedreiging voor flora en fauna op het recreatieterrein. Het college kan van dit verbod ontheffing verlenen voor barbecues die gehouden worden op het terrein.

 

Artikel 19

 

De aanwezigheid van honden en dieren in het algemeen is ongewenst bij vanwege o.m. hygiënische omstandigheden.

 

Artikel 22

 

Dit artikel dient als kapstokartikel om niet voorziene activiteiten te kunnen beheersen.

 

De overige artikelen spreken voor zich.