Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Subsidie algemeen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidie algemeen
CiteertitelVerordening subsidie algemeen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze verordening vervangt De " Algemene Aanvullende Subsidieverordening Welzijn gemeente Aalburg 2001".

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-200801-01-2012Nieuwe regeling

31-03-2008

Het Kontakt, 02-04-2008

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidie algemeen

Vastgesteld door de gemeenteraad op 31 maart 2008 (onder de tenaamstelling: Algemene subsidieverordening gemeente Aalburg 2008) 

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

    • b.

      de raad: de gemeenteraad van Aalburg;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van Aalburg;

    • d.

      subsidie: als bedoeld in artikel 4:21 van de Awb te weten “ de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”;

    • e.

      subsidie-aanvrager: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die zich ten doel stelt activiteiten te verrichten ten behoeve van de Aalburgse bevolking;

    • f.

      subsidieverlening: het verstrekken van subsidie voor een bepaalde activiteit, waardoor de aanvrager een aanspraak krijgt op financiële middelen, mits hij daadwerkelijk de gesubsidieerde activiteit verricht en zich aan de eventueel aan hem opgelegde verplichtingen houdt;

    • g.

      subsidievaststelling: het beslissen dat de aanvrager subsidie ontvangt

    • h.

      activiteiten: werkzaamheden door een subsidie-aanvrager verricht waarvoor subsidie wordt verleend;

    • i.

      structurele, per kalenderjaar verstrekte, subsidie: een subsidie die van jaar tot jaar beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van activiteiten die een continu karakter dragen. Dit kan in de vorm van een prestatiesubsidie, een activiteitensubsidie of een waarderingssubsidie;

    • j.

      incidentele subsidie: een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten die een éénmalig karakter dragen. Dit kan in de vorm van een prestatiesubsidie, een activiteitensubsidie of een waarderingssubsidie;

    • k.

      egalisatiereserve: een reserve die ertoe dient om onvoorziene schommelingen in de bedrijfsvoering op te vangen.

Artikel 2 Reikwijdte

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op door de gemeente Aalburg te verstrekken subsidies voor activiteiten passend binnen het gemeentelijk beleid, ten behoeve van de inwoners en binnen de gemeente op het terrein van:- onderwijs- cultuur, recreatie en sport- welzijn en zorg- verkeer en openbare ruimte- overige door de raad dan wel het college in de programmabegroting te benoemen beleidsterreinen 

  • 2.

    Ter uitwerking van het bepaalde in deze verordening kan het college beleidsregels vaststellen. In een beleidsregel kunnen de activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald, alsmede andere criteria, die voor die verstrekking gelden.

Artikel 3 Bevoegdheden

  • 1

    Het college is belast met de uitvoering van deze verordening

Artikel 4 Subsidieplafond

  • 1.

    De raad stelt op grond van afdeling 4.2.2. van de Awb jaarlijks bij de vaststelling van de gemeentebegroting de bedragen vast die maximaal beschikbaar zijn voor de verstrekking van subsidies krachtens deze verordening.

Artikel 5 Rechtspersoonlijkheid

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

  • 2.

    Het college kan afwijken van het gestelde in het eerste lid.

Artikel 6 Publicatie verslag

  • 1

    Artikel 4:24 Awb is niet van toepassing.

Artikel 7 Subsidievormen

  • 1.

    Als soorten van subsidie worden onderscheiden:

    • a.

      Waarderingssubsidie: een subsidie waarbij de gemeente de activiteiten van de ontvanger niet stuurt op aard en inhoud;

    • b.

      Activiteitensubsidie: een subsidie waarbij de gemeente stuurt op het realiseren van de activiteiten van de ontvanger;

    • c.

      Prestatiesubsidie: een voor één of meerdere boekjaren verstrekte subsidie waarbij meetbare activiteiten en/of prestaties worden gekoppeld aan de te verstrekken subsidie

  • 2.

    Deze subsidievormen kunnen zowel incidenteel als structureel van aard zijn.

  • 3.

    Het college bepaalt welke subsidiesoort op welke aanvraag tot subsidieverlening betrekking heeft en kan per subsidiesoort door de aanvrager van subsidie te hanteren subsidieaanvraagformulieren vaststellen.

Hoofdstuk II De subsidieverstrekking

Artikel 8 Algemene uitgangspunten voor de subsidieverstrekking

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor subsidie dient de subsidie-aanvrager:

    • a.

      in het belang van de inwoners van de gemeente werkzaam te zijn of activiteiten te verrichten;

    • b.

      aan te tonen dat aan de activiteit of voorziening waarvoor subsidie wordt gevraagd, maatschappelijke behoefte bestaat en deze aansluit bij initiatieven en behoeften van de inwoners van Aalburg;

    • c.

      zonder financiële steun van de gemeente niet in staat te zijn haar activiteiten of investeringen te realiseren;

    • d.

      de activiteit of voorziening open te stellen voor iedereen zonder onderscheid in sociaal, godsdienstig, levensbeschouwelijk of politiek opzicht.

  • 2.

    Een instelling dient te voldoen aan alle bij of krachtens deze verordening of beleidsregels gestelde eisen, behoudens voor zover daarvan vrijstelling is verleend door het college.

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1

    Het college kan naast de bepalingen van deze verordening en van artikel 4:37 Awb ook andere verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 11 Subsidieverlening

  • 1.

    Het college deelt een beslissing over verlening van een subsidie voor 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor subsidie wordt gevraagd schriftelijk mee aan de aanvrager.

  • 2.

    In de subsidiebeschikking wordt aangegeven:

    • a.

      voor welke activiteit(en) subsidie wordt verleend;

    • b.

      de hoogte van het subsidiebedrag;

    • c.

      de wijze waarop bevoorschotting van de subsidie plaats zal vinden;

    • d.

      de wijze waarop verantwoording afgelegd dient te worden.

  • 3.

    Het college kan in beleidsregels vaststellen, dat een subsidie zonder voorafgaande subsidieverlening wordt vastgesteld.

Artikel 12 Weigeringsgronden

  • 1

    Subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de wet genoemde gevallen, worden geweigerd indien:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zullen zijn op de gemeente Aalburg of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van deze gemeente;

    • b.

      de gelden niet, of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld;

    • c.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

    • d.

      de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Artikel 13 Aanvraag subsidievaststelling

  • 1.

    Indien een beschikking tot subsidieverlening is gegeven, dient de instelling voor 1 juni van het jaar volgend op het subsidiejaar waarin de activiteiten hebben plaatsgevonden een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in. 

  • 2.

    De subsidieontvanger dient uiterlijk binnen dertien weken na afloop van de gesubsidieerde activiteiten een aanvraag in bij het college tot het vaststellen van een incidentele subsidie

  • 3.

    De aanvraag tot subsidievaststelling bevat in ieder geval:

    • a.

      een verslag van de activiteiten conform het bepaalde in artikel 4:80 van de wet;

    • b.

      een financieel verslag;

    • c.

      Bij een subsidiebedrag boven € 25.000: een beoordelingsverklaring van een accountant naar aanleiding van diens onderzoek van de jaarstukken en van de administratie van de organisatie, waarvan expliciet is vermeld of de verstrekte voorschotten zijn besteed overeenkomstig het bepaalde in of krachtens deze verordening en waarin aandacht wordt besteed aan de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de middelen in relatie tot de uitgevoerde activiteiten;

    • d.

      eventueel andere door het college nodig geachte bescheiden.

Artikel 14 Ambtshalve vaststelling

  • 1

    Het college kan de subsidie geheel of gedeeltelijk ambtshalve vaststellen, indien na afloop van de in artikel 13 lid 1 en 2 genoemde termijn geen aanvraag is ingediend voor subsidievaststelling.

Hoofdstuk III Financiële bepalingen

Artikel 15 Egalisatiereserve

  • 1.

    Indien een instelling in enig jaar meer inkomsten dan uitgaven heeft, dienen de overschotten gestort te worden in een algemene reserve.

  • 2.

    De hoogte van de algemene reserve mag niet meer bedragen dan 10% van de totale inkomsten in een jaar van de instelling. 

  • 3.

    Als de egalisatiereserve hoger is dan het bepaalde in lid 2 dan brengt het college het meerdere in mindering op de subsidie voor de volgende periode.

  • 4.

    Het college kan hier van afwijken als het in overleg met de instelling een besteding overeenkomt die past binnen de subsidiabele activiteiten of producten.

Artikel 16 Vergoeding bij vermogensvorming

  • 1.

    Voor zover het verstrekken van subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, is artikel 4:41 Awb van toepassing.

  • 2.

    Bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding als vermeld in artikel 4:41 wordt rekening gehouden met het totaalbedrag van de aan de instelling verleende subsidie, het aantal jaren dat subsidie is verleend, de verhouding tussen het gemeentelijk subsidie en de overige inkomsten van de instelling en de eventuele wijziging in de waarde van de vermogensbestanddelen sinds zij zijn verworven. 

  • 3.

    De vergoeding moet worden voldaan binnen de door burgemeester en wethouders aangegeven termijn en op de door hen aangegeven wijze.

Artikel 17 Voorschotten en betaling

  • 1.

    Het college kan voorschotten op de subsidie verlenen.

  • 2.

    Het college kan huurbedragen voor gemeentelijke accommodaties rechtstreeks met voorschotten verrekenen.

  • 3.

    Voorschotten worden bij de vaststelling van de subsidie verrekend.

Hoofdstuk IV Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 18 Meldingsplicht

  • 1

    Een instelling die een subsidie heeft aangevraagd of waaraan een subsidie is verleend, doet zo spoedig mogelijk mededeling aan burgemeester en wethouders van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag danwel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overgelegd.

Artikel 19 Administratie

  • 1.

    De administratie van een instelling dient zodanig te zijn ingericht en te worden bijgehouden dat zij te allen tijde een getrouw en inzichtelijk beeld geeft van de ondernomen activiteiten en de financiële positie van de instelling.

  • 2.

    De instelling verleent desgewenst aan het college of aan door hen aangewezen personen inzage in de boekhouding en volgt de aanwijzingen op die in het belang van een doelmatig beheer en een goede administratie door of namens het college worden gegeven.

  • 3.

    De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 20 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1.

    De instelling beheert de tot haar beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade. 

  • 2.

    De instelling is verplicht haar roerende en onroerende zaken te verzekeren tegen respectievelijk vervangings- en herbouwwaarde. 

  • 3.

    De instelling is verplicht het bij haar in dienst zijnde personeel en de voor haar werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat dezen voor haar werkzaam zijn, te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het gestelde in het tweede en derde lid, indien de naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden verlangd.

Artikel 21 Handelingen waarvoor de subsidie-ontvanger toestemming nodig heeft

  • 1.

    De subsidie-ontvanger behoeft toestemming van het college voor de in artikel 4:71 genoemde handelingen, tenzij het college bij subsidiebesluit anders bepaalt.

  • 2.

    Bij de subsidieverlening kan vrijstelling van het toestemmingsvereiste voor een of meer van de genoemde handelingen worden verleend.

  • 3.

    Bij de subsidieverlening kan tevens worden bepaald dat ook voor andere dan de hiervoor bedoelde handeling toestemming van het college nodig is.

Artikel 22 Vervreemdingen

  • 1.

    Het is een subsidie-ontvanger niet toegestaan aan derden geld en goederen om niet ter beschikking te stellen voorzover dit geschiedt ten laste van het subsidiebudget, tenzij het college van burgemeester en wethouders hiervoor uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan aan de in het eerste lid bedoelde toestemming voorwaarden verbinden.

Hoofdstuk V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

  • 1

    Het college kan één of meer bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing daarvan, gelet op het belang van de aanvrager, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 24 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op 1 april 2008. Met ingang van die datum vervalt:• De “ Algemene Aanvullende Subsidieverordening Welzijn gemeente Aalburg 2001”.• De “Deelverordening Muziekonderwijs gemeente Aalburg 2007”.• De “Deelverordening Subsidiëring Amateuristische Sportbeoefening gemeente Aalburg 2001”• De “Deelverordening Subsidiëring Activiteiten Plaatselijk Jeugd- en Jongerenwerk gemeente Aalburg 2001”• De “Deelverordening Waarderings- en Projectsubsidies Welzijn gemeente Aalburg 2001”• De “Deelverordening Subsidiëring Amateuristische Kunstbeoefening en Volkscultuur gemeente Aalburg 2001”

Artikel 25 Citeertitel

  • 1

    Geen inhoud aanwezig van lid

  • 2

    Deze verordening wordt aangehaald als “Algemene Subsidieverordening Gemeente Aalburg 2008”.

Toelichting 1  

( algemene toelichting)Vastgesteld door de gemeenteraad op 31 maart 2008 (onder de tenaamstelling: Toelichting Algemene subsidieverordening gemeente Aalburg 2008)InleidingIn de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het wettelijk kader weergegeven voor het verstrekken van subsidies door het rijk en decentrale overheden in titel 4.2 Subsidies (art. 4:21 – 4:80). De wet eist dat iedere subsidieverstrekking een wettelijke grondslag heeft. Voor de gemeente betekent dit dat de subsidieverstrekking gebaseerd dient te zijn op een gemeentelijke verordening waarvoor de Awb als kader dient. Het kader voor de gemeentelijke subsidieverstrekking van de gemeente Aalburg is, tot het moment van vaststellen van de nieuwe verordening, vastgelegd in de Algemene Aanvullende subsidieverordening Welzijn gemeente Aalburg 2001. Naast deze verordening wordt tot dat moment gebruik gemaakt van een vijftal deelverordeningen;

  • 1.

    Deelverordening Subsidiëring Activiteiten Plaatselijk Jeugd en Jongerenwerk Gemeente Aalburg 2001;

  • 2.

    Deelverordening Waarderings- en Projectsubsidies Welzijn Gemeente Aalburg 2001;

  • 3.

    Deelverordening Subsidiëring Amateuristische Kunstbeoefening en Volkscultuur GemeenteAalburg 2001;

  • 4.

    Deelverordening Subsidiëring Amateuristische Sportbeoefening Gemeente Aalburg 2001;

  • 5.

    Deelverordening Muziekonderwijs gemeente Aalburg 2007.

Aanleiding wijziging subsidieverordeningen gemeente AalburgDe bovengenoemde verordeningen (1 t/m 4) zijn in 2001 gewijzigd als gevolg van wettelijke bepalingen in de Awb en de invoering van de euro. De voor die tijd geldende subsidieverordeningen zijn vastgesteld in 1987. In 2007 is het nodig om de subsidieverordeningen te actualiseren om verschillende redenen. Met name accountants kijken steeds meer naar het “rechtmatig” besteden van overheidsgelden. Dit betekent dat er alleen een subsidie kan worden toegekend als voldaan wordt aan de voorwaarden. Ook andere redenen geven aanleiding om de bestaande subsidieverordeningen te wijzigen. Deze zijn o.a. de wens om met het gebruik van subsidie meer te sturen op het behalen van bepaalde doelstellingen (sturingsinstrument), de invoering van de Wet Maatschappelijke Ontwikkeling (WMO) en lokale ontwikkelingen, zoals de evaluatie van de Rekenkamercommissie van het subsidiebeleid en als laatste, maar zeker niet onbelangrijk, ook het realiseren van een stuk deregulering.

Bij de opstelling van de nieuwe verordening is rekening gehouden met de wensen en behoeften van de gemeenteraad, de conclusies en aanbevelingen van de Rekenkamercommissie, in de afgelopen jaren ontstane jurisprudentie, de resultaten van de raadpleging van partners in het veld en ervaringsgegevens met betrekking tot de subsidieverstrekking in de afgelopen jaren. Uitgangspunten nieuw subsidiebeleid De basis voor het subsidiebeleid wordt gevormd door een aantal uitgangspunten:

  • 1.

    Algemene wet bestuursrecht, met name de subsidietitel hoofdstuk 4.Dat wat in de wet geregeld is hoeft niet meer in de verordening te worden opgenomen. In de verordening worden alleen aanvullende regels opgenomen en eventuele facultatieve regelingen uit de wet van toepassing verklaard. Alleen die tekst wordt opgenomen die de leesbaarheid en de duidelijkheid vergroten. Hierbij wordt voor de hanteerbaarheid en leesbaarheid van de Algemene Subsidieverordening gemeente Aalburg 2008 (ASV) voor de burger in de toelichting de relevante artikelen uit de Awb in een kader weergegeven.

  • 2.

    Belangenbehartiging van de bewoners van de gemeente Aalburg.Om de leefbaarheid en de samenhang in de kernen te ondersteunen en te bevorderen is het belangrijk het verenigingsleven zo veel mogelijk te stimuleren door het verstrekken van subsidie.

  • 3.

    Deregulering en toegankelijkheid.De subsidiemogelijkheden moeten voor alle inwoners van de gemeente Aalburg toegankelijk zijn. Er dient een redelijke verhouding te zijn tussen wat van een instelling wordt gevraagd en de hoogte van de door de gemeente verstrekte subsidie. Daarom is gekozen voor een zo sober mogelijke verordening. In het kader van deregulering en de kwaliteitseisen die de gemeente aan verordeningen stelt, zijn algemene bepalingen opgenomen, die het college nodig heeft voor een juiste uitvoering van het subsidiebeleid. Daar waar mogelijk moet subsidieverlening en -vaststelling ineen geschieden als aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Zoveel mogelijk moet worden getracht om regelgeving zo eenvoudig mogelijk op te stellen.

  • 4.

    Subsidieafspraken worden vastgelegd in beschikkingen en overeenkomsten. Rechten en plichten van subsidieverstrekker en -ontvangers moeten zo duidelijk mogelijk gecommuniceerd worden en daar waar mogelijk worden vastgelegd in een beschikking of een overeenkomst. In deze documenten kunnen de algemene en aanvullende voorwaarden worden gecommuniceerd.

  • 5.

    Het ondersteunen van kleinschalige initiatieven.Door het creëren van de mogelijkheid om kleinschalige initiatieven te subsidiëren worden initiatiefnemers beloond wanneer zij zich inzetten voor het maatschappelijk belang.Juridisch kader:De Algemene wet bestuursrecht biedt, zoals in de inleiding genoemd, een wettelijk kader voor subsidieverstrekking in Titel 4.2 Subsidies (art. 4:21 – 4:80).

De Algemene Subsidie Verordening Aalburg 2008 bestaat uit een algemeen hoofdstuk dat van toepassing is op alle subsidiebeschikkingen die op basis van deze verordening worden opgesteld. De ASV is daarmee te beschouwen als het algemene juridische kader voor de uitvoering van het subsidiebeleid dat door de raad wordt vastgesteld. De mogelijkheid voor de raad om naast de ASV verordeningen vast te stellen blijft bestaan en is met name gewenst op het gebied van muziekonderwijs en mogelijk op het gebied van de WMO. Het college heeft de bevoegdheid op basis van de nieuwe verordening om beleidsregels vast te stellen en draagt tevens zorg voor de uitvoering van de subsidieverordening. Het subsidiebegripIn artikel 4:21 Awb wordt het begrip subsidie gedefinieerd. Het begrip is dwingend geformuleerd en geldt dus ook voor de gemeente Aalburg. Het artikel is als volgt verwoord:

Artikel 4:211. Onder subsidie wordt verstaan: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten.

Het subsidiebegrip is een materieel begrip. Dat wil zeggen dat bepalend is of voldaan is aan de elementen van het begrip, ongeacht de benaming. Begrippen als bijdrage, financiering of uitkering kunnen dus ook subsidie zijn.

Het element “aanspraak op financiële middelen” wil zeggen dat die middelen in rechte afdwingbaar zijn. De toevoeging “financiële” geeft aan dat het niet gaat om een bijdrage of ondersteuning in natura, zoals bijvoorbeeld een lagere prijs voor een museumkaartje of een zwembadkaartje e.d.

Het element “verstrekt door een bestuursorgaan” betekent voor de gemeente dat de subsidie kan worden verstrekt door de burgemeester, het college en de gemeenteraad of een commissie indien deze daarvoor in het leven is geroepen. In de gemeentelijke praktijk geeft de raad de kaders (kaderstellende rol) en het budget aan (controlerende rol) en voert het college de verordening uit (uitvoerende rol).

Met het element “met het oog op bepaalde activiteiten” wordt bedoeld dat voorafgaand aan de activiteiten de bestedingsrichting van de gelden is vastgelegd. De aard van de activiteiten kan zeer uiteenlopen. Het kan gaan om éénmalige, meerjarige of voortdurende activiteiten. Het kan echter ook gaan om het nalaten van iets. Door deze omschrijving vallen de sociale uitkeringen, huursubsidie, schadevergoedingen en studiefinanciering niet onder het subsidiebegrip. Het gaat dan immers niet om een bepaalde activiteit maar om een bepaalde inkomensvoorziening.

De toevoeging “anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten” geeft aan dat als er een economische tegenprestatie wordt geleverd er geen sprake is van subsidie maar van een overeenkomst, die al dan niet schriftelijk kan worden vastgelegd. De hoogte van een betaling doet daaraan niet af. De subsidievormenDe subsidieverordening benoemt drie vormen subsidies: prestatie-, activiteiten-, en waarderingssubsidie. Voor deze drie subsidietypen is gekozen omdat met de inzet van deze verschillende subsidievormen beter aangestuurd kan worden op het bereiken van de doelstelling. Niet elke subsidiering vraagt om dezelfde mate van sturing.

Prestatiesubsidie: Een prestatiesubsidie is een subsidie waarmee de gemeente de activiteiten van de ontvanger inhoudelijk stuurt op resultaten. Prestatiesubsidies zijn subsidies waarbij meetbare activiteiten en/of prestaties worden gekoppeld aan de te verstrekken subsidies. Meestal wordt er overleg gevoerd over de te leveren activiteiten. Prestatiesubsidies worden vooral toegekend aan professionele instellingen die grotendeels met beroepskrachten werken. Activiteitensubsidie: Een activiteitensubsidie is een subsidie waarbij de gemeente stuurt op het realiseren van de activiteiten van de ontvanger. Verenigingen en/of instellingen die activiteiten organiseren die bijdragen aan het bereiken van de gemeentelijke doelstellingen kunnen een activiteitensubsidie ontvangen. Door middel van deze subsidie kan de gemeente stimuleren dat bepaalde activiteiten worden uitgevoerd.

Waarderingssubsidie: Een waarderingssubsidie is een subsidie voor een stichting, vereniging of groepen van personen, omdat het gemeentebestuur waardering heeft voor activiteiten en prestaties die door hen gerealiseerd of geleverd worden. De gemeente stuurt de activiteiten van de ontvanger niet op aard en inhoud. Deze subsidies zijn meestal gering van omvang en zijn bedoeld als stimuleringsbijdrage.

Alle drie de vormen van subsidie kunnen zowel incidenteel of structureel worden aangevraagd. SubsidieprocesHet subsidieproces in de Awb wordt aangeduid met de term subsidieverstrekking. Binnen dit proces worden drie rechtsmomenten onderscheiden te weten:1. subsidieverlening2. subsidievaststelling3. subsidiebetaling en terugvordering Ad 1 en 2. Subsidieverlening (Afdeling 4.2.3 Awb) en subsidievaststelling (Afdeling 4.2.5 Awb)In beide gevallen is sprake van een ‘beschikking’, dus een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit. Een beschikking tot subsidieverlening wordt gegeven voorafgaande aan de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. De subsidievrager krijgt daarmee een voorwaardelijke aanspraak op subsidie. Op grond hiervan kunnen voorschotten worden verstrekt. De voorwaardelijkheid heeft betrekking op de vraag of de overeengekomen activiteiten op de juiste wijze zijn uitgevoerd. Is dat naar het oordeel van het college het geval, dan gaat zij na afloop van het subsidietijdvak over tot subsidievaststelling. Hiermee vervalt de voorwaardelijkheid en is de subsidie onherroepelijk. Subsidieverlening en vaststelling ineenDe Awb biedt de mogelijkheid om het moment van verlening en vaststelling te laten samenvallen voordat de activiteiten aanvangen. In dat geval is er sprake van directe subsidievaststelling. Hierdoor wordt het aantal administratieve handelingen beperkt voor zowel de subsidieaanvrager als voor de subsidieverstrekker. Ad 3. Betaling en terugvordering (Afdeling 4.2.7 Awb) Uitgangspunt is dat het subsidiebedrag wordt betaald overeenkomstig de subsidievaststelling en onder verrekening van voorschotten. De termijn waarbinnen dit dient te geschieden is in de Awb bepaald op vier weken, tenzij dit in een wettelijk voorschrift anders is bepaald. De betaling kan ook weer in termijnen plaatsvinden. Onverschuldigd betaalde subsidies en voorschotten kunnen door het bestuursorgaan worden teruggevorderd. Hierbij geldt een verjaringstermijn van vijf jaar. De Awb biedt daarnaast de mogelijkheid om een betaling van een subsidiebedrag op te schorten door middel van een intrekkings- of wijzigingsbeschikking.Intrekken en wijziging (Afdeling 4.2.6 Awb)Omdat in de Awb voldoende bepalingen zijn opgenomen over intrekken en wijzigen van een subsidiebeschikking zijn in de verordening geen aanvullende bepalingen hiervoor opgenomen. De rechten en plichten van de subsidieontvanger en de subsidiegever zijn hiervoor in de Awb geregeld.Subsidieverplichtingen (Afdeling 4.2.4 Awb)De basis voor het opleggen van verplichtingen is opgenomen in deze afdeling. Daarnaast heeft het bestuursorgaan de mogelijkheid om ook andere verplichtingen op te leggen. Deze verplichtingen moeten strekken tot “ het verwezenlijken van het doel van de subsidie”. Indien de subsidie op een wettelijk voorschrift berust worden deze doelgebonden verplichtingen opgelegd krachtens wettelijk voorschrift bij subsidieverlening. Indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust kunnen de verplichtingen worden opgelegd bij de subsidieverlening. Niet-doelgebonden verplichtingen kunnen slechts aan de subsidie worden verbonden voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald. Deze bepaling is niet in de ASV opgenomen. Het kan zijn dat deze wel in beleidsregels worden opgenomen.Hoorplicht Als een subsidieontvanger het niet eens is met het subsidiebesluit dan kan de ontvanger een bezwaarschrift indienen. Doet de ontvanger dat, dan moet hij worden gehoord.In artikel 4:12 Awb zijn bepalingen opgenomen die aangeven wanneer er een hoorplicht geldt en wanneer de hoorplicht achterwege kan blijven. Door dit artikel wordt gewaarborgd dat belangen zoveel mogelijk worden afgewogen voordat een afwijkend besluit wordt genomen. In sommige gevallen kan het “horen” achterwege blijven.

Tekst Awb artikel 4:121. Het bestuursorgaan kan toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 voorts achterwege laten bij een beschikking die strekt tot het vaststellen van een financiële verplichting of aanspraak indien: a. tegen die beschikking bezwaar kan worden gemaakt of administratief beroep kan worden ingesteld, en b. de nadelige gevolgen na bezwaar of administratief beroep volledig ongedaan kunnen worden gemaakt. 2. Het eerste lid geldt niet bij een beschikking die strekt tot:a. het op grond van artikel 4:35 of met toepassing van artikel 4:51 weigeren van een subsidie;b. het op grond van artikel 4:46, tweede lid, lager vaststellen van een subsidie, ofc. het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van een subsidieverlening of een subsidievaststelling.

(artikelsgewijze toelichting)Vastgesteld door de gemeenteraad op 31 maart 2008 (onder de tenaamstelling: Toelichting Algemene subsidieverordening gemeente Aalburg 2008)Artikel 1 BegripsbepalingenDit artikel behoeft geen toelichting.Artikel 2 ReikwijdteDe raad geeft het juridische kader aan voor subsidieverlening, De raad bepaalt daarvoor de omvang en de verdeling van de subsidiegelden bij het vaststellen van de begroting. De uitvoering van de subsidieregels van de Awb en de verordening wordt opgedragen aan het college. Binnen dit kader heeft het college de bevoegdheid beleidsregels vast te stellen en door middel van subsidiebeschikkingen subsidies toe te kennen aan subsidieaanvragers. In de beleidsregels kunnen indien dit noodzakelijk wordt geacht de activiteiten en of andere criteria nader worden bepaald Artikel 3 BevoegdhedenIn dit artikel is bepaald dat het college is belast met de uitvoering van de verordening. Het op- en vaststellen van beleidsregels voor subsidieverstrekking valt onder deze bevoegdheid..Artikel 4 SubsidieplafondHet vaststellen van een subsidieplafond maakt de financiële gevolgen van subsidieverstrekking beheersbaar. Het vaststellen van subsidieplafonds is een bevoegdheid van de raad, in aansluiting op het budgetrecht van de raad. Wordt het subsidieplafond overschreden dan moet de subsidieaanvraag worden geweigerd. Door de bepaling in dit artikel zijn de bedragen genoemd in de begroting subsidieplafonds.

Tekst Awb; Afdeling 4.2.2 Het subsidieplafond

Artikel 4:251. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Artikel 4:261. Bij of krachtens wettelijk voorschrift wordt bepaald hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld.2. Bij de bekendmaking van het subsidieplafond wordt de wijze van verdeling vermeld.

Artikel 4:271. Het subsidieplafond wordt bekendgemaakt voor de aanvang van het tijdvak waarvoor het is vastgesteld.2. Indien het subsidieplafond of een verlaging daarvan later wordt bekendgemaakt, heeft deze bekendmaking geen gevolgen voor voordien ingediende aanvragen.

Artikel 4:281. Artikel 4:27, tweede lid, is niet van toepassing, indien:a. de aanvragen voor het tijdvak waarvoor het subsidieplafond is vastgesteld ingevolge wettelijk voorschrift moeten worden ingediend op een tijdstip waarop de begroting nog niet is vastgesteld of goedgekeurd; b. het een verlaging betreft die voortvloeit uit de vaststelling of goedkeuring van de begroting, en c. bij de bekendmaking van het subsidieplafond is gewezen op de mogelijkheid van verlaging en de gevolgen daarvan voor reeds ingediende aanvragenArtikel 5 RechtspersoonlijkheidIn dit artikel is bepaald dat subsidie alleen kan worden verleend aan rechtspersonen. Lid 2 biedt de mogelijkheid af te wijken van het gestelde in lid 1. De voorwaarden en bepalingen voor subsidieverstrekking aan natuurlijke personen is dermate specifiek dat er gekozen is deze te verwoorden in een aparte zelfstandige verordening. Hiermee wordt voorkomen dat in de ASV bij veel bepalingen moet worden opgenomen dat deze artikelen of onderdelen daarvan niet van toepassing zijn of juist alleen van toepassing zijn op natuurlijke personen. De regeling voor natuurlijke personen kan beter (juridisch) worden verwoord in een zelfstandige verordening. Dit komt de leesbaarheid en hanteerbaarheid van de ASV ten goede.

Het verstrekken van subsidie aan (groepen van) natuurlijke personen blijft mogelijk maar wordt bij voorkeur vastgelegd in een zelfstandige verordening (bv. voor muziekonderwijs). Voor nadere informatie over de verordening Muziekonderwijs wordt naar deze verordening en de daarbij behorende toelichting verwezen. De mogelijkheid blijft bestaan dat er ook aan andere groepen van individuele personen een subsidie moet worden toegekend. Hiervoor moet dan ook een aparte zelfstandige verordening worden op- en vastgesteld. De verwachting is dat er voor de WMO een dergelijke verordening zal moeten worden ontwikkeld en door de raad worden vastgesteld.Artikel 6 Publicatie verslagIn artikel 6 van de ASV is artikel 4:24 niet van toepassing verklaard. Hierdoor wordt voorkomen dat er één maal in de vijf jaar te hoge eisen worden gesteld aan de administratieve organisatie van verschillende subsidieaanvragers. Wel wordt er aan de aanvrager jaarlijks bij de verantwoording van de besteding van de subsidie specifieke informatie gevraagd afhankelijk van het soort subsidie.

Tekst artikel 4.24 Awb:Indien een subsidie op een wettelijk voorschrift berust, wordt ten minste eenmaal in de vijf jaren een verslag gepubliceerd over de doeltreffendheid en de effecten van de subsidie in de praktijk, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.Artikel 7 SubsidievormenOp bladzijde 3 van de toelichting zijn de verschillende subsidievormen reeds nader uitgelegd. Op deze plaats behoeft dit artikel daarom geen toelichting.Artikel 8 Algemene uitgangspunten voor de subsidieverstrekkingUitgangspunt is dat alleen activiteiten die passen binnen de gemeentelijke beleidsdoelstellingen in aanmerking komen voor de subsidie. Activiteiten die het verspreiden van partijpolitieke, godsdienstige en/of levensbeschouwelijke gedachten en/of beginsel tot doel hebben komen in beginsel niet in aanmerking voor het ontvangen van subsidie. Dit houdt overigens niet in dat door dergelijke organisaties georganiseerde algemeen toegankelijke en op de verspreiding van het gedachtegoed gerichte activiteiten niet in aanmerking zouden kunnen komen voor subsidie. Voor subsidieverstrekking is het doel en de toegankelijkheid van de activiteit bepalend. Subsidie kan alleen worden verstrekt als aanvulling op andere bronnen van inkomsten. De aanvrager is als eerste verantwoordelijk voor het vinden van voldoende financiële middelen (deelnemers- en bezoekersbijdrage, sponsoren e.d.) om een activiteit mogelijk te maken. Het belang in het kader van gemeentelijk beleid bepaalt vervolgens of er wel of geen subsidie aan een activiteit mag worden besteed en zo ja onder welke voorwaarden en tot welke hoogte. Artikel 9 VerplichtingenDe subsidieontvanger krijgt zoveel mogelijk vrijheid met betrekking tot het uitvoeren van de activiteiten. Vanuit het oogpunt van doelmatig gebruik van overheidsgelden is het ook van belang dat de subsidiegever inzicht heeft in het reilen en zeilen van een instelling. Daarom kan het college aanvullende verplichtingen voor de subsidieontvanger opnemen. Tekst artikel 4:37 Awb:1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot:a. aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verleend; b. de administratie van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten; c. het vóór de subsidievaststelling verstrekken van gegevens en bescheiden die nodig zijn voor een beslissing omtrent de subsidie; d. de te verzekeren risico’s; e. het stellen van zekerheid voor verleende voorschotten; f. het afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn; g. het beperken of wegnemen van de nadelige gevolgen van de subsidie voor derden; h. het uitoefenen van controle door een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op het door het bestuursorgaan gevoerde financiële beheer en de financiële verantwoording daarover. 2. Indien een verplichting als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, wordt opgelegd, zijn de artikelen 4:3 en 4:4 van overeenkomstige toepassing.Artikel 10 De aanvraag tot subsidieverlening Lid 1. Bij indiening van de stukken voor 1 juni kunnen de aanvragen worden meegenomen in de voorbereiding van de begroting. Het vasthouden aan deze datum geeft alle partijen in een zo vroeg mogelijk stadium inzicht over de hoogte van de toe te kennen subsidie. Daarnaast kan dan de beoordeling op basis van de meest actuele gegevens plaatsvinden, omdat de verantwoording van het voorgaande jaar op dat moment al binnen is. Het college besluit op het verzoek volgens de bepalingen in artikel 11 van de ASV voor 31 december van datzelfde jaar. Op dat moment zijn namelijk de uitkomsten van de begrotingsbehandeling bekend en is dus bekend tot welke hoogte subsidie kan worden toegekend.Lid 2. Incidentele subsidie moeten worden aangevraagd 8 weken voordat de activiteit plaatsvindt. Deze termijn is nodig om op tijd een besluit over het subsidieverzoek te kunnen nemen. De artikelen 4:13 en 4:14 Awb bepalen binnen welke termijnen er in dit geval een besluit moet zijn genomen. In deze artikelen wordt aangegeven dat een besluit moet worden genomen binnen een redelijke termijn. Dit betekent dat per incidenteel subsidieverzoek moet worden beoordeeld hoe lang de termijn moet of kan zijn waarbinnen de aanvraag wordt afgehandeld. Een subsidieverzoek immers waarvoor een advies ingewonnen moet worden bij bijvoorbeeld een andere instantie of een adviescommissie heeft een langere verwerkingsperiode nodig. Zaak is om aanvragen zo snel mogelijk af te handelen in ieder geval binnen 8 weken of als dat niet kan binnen een redelijke termijn passend bij de desbetreffende aanvraag.

Tekst artikel 4:13 Awb1. Een beschikking dient te worden gegeven binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn of, bij het ontbreken van zulk een termijn, binnen een redelijke termijn na ontvangst van de aanvraag. 2. De in het eerste lid bedoelde redelijke termijn is in ieder geval verstreken wanneer het bestuursorgaan binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag geen beschikking heeft gegeven, noch een kennisgeving als bedoeld in artikel 4:14, derde lid, heeft gedaan.

Tekst artikel 4:14 Awb1. Indien een beschikking niet binnen de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn kan worden gegeven, deelt het bestuursorgaan dit aan de aanvrager mede en noemt het daarbij een zo kort mogelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.2. Het eerste lid is niet van toepassing indien het bestuursorgaan na het verstrijken van de bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn niet langer bevoegd is.3. Indien, bij het ontbreken van een bij wettelijk voorschrift bepaalde termijn, een beschikking niet binnen acht weken kan worden gegeven, stelt het bestuursorgaan de aanvrager daarvan in kennis en noemt het daarbij een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

Lid 3 behoeft geen toelichting. Lid 4 Met het element “voorgenomen activiteiten” wordt bedoeld dat voorafgaand aan de activiteiten de bestedingsrichting van de gelden is vastgelegd. De aard van de activiteiten kan zeer uiteenlopen. Het kan gaan om éénmalige, meerjarige of voortdurende activiteiten. De aanvraag moet zodanig worden ingericht dat inzichtelijk is gemaakt wat de lasten en baten zijn van de activiteit.Tekst artikel 4:62 Awb:Het activiteitenplan behelst een overzicht van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd en de daarmee nagestreefde doelstellingen en vermeldt per activiteit de daarvoor benodigde personele en materiële middelen.

Lid 5 behoeft geen toelichting.

Lid 6 behoeft geen toelichting. Artikel 11 SubsidieverleningLid 1 en 2 behoeven geen toelichting.Lid 3. De Awb biedt de mogelijkheid om het moment van verlening en vaststelling te laten samenvallen voordat de activiteiten aanvangen. In dat geval is er sprake van directe subsidievaststelling. Hierdoor wordt het aantal administratieve handelingen beperkt voor zowel de subsidieaanvrager als voor de subsidieverstrekker. Dit is o.a. het geval bij veel waarderingssubsidies.Artikel 12 WeigeringsgrondenDe artikelen 4:25 en 4:35 van de Awb bevatten een aantal niet beleidsmatige weigeringsgronden. De gemeente is vrij om naast deze weigeringsgronden ook inhoudelijke weigeringsgronden te formuleren en deze in de ASV op te nemen. De weigeringsgronden die in de ASV zijn opgenomen zorgen er mede voor dat de activiteiten die gesubsidieerd worden passen binnen de doelstellingen die de gemeente voor ogen heeft met subsidiebeleid.

Tekst artikel 4:25 Awb:1. Een subsidieplafond kan slechts bij of krachtens wettelijk voorschrift worden vastgesteld.2. Een subsidie wordt geweigerd voor zover door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.3. Indien niet tijdig, dan wel in bezwaar of beroep of ter uitvoering van een rechterlijke uitspraak omtrent verstrekking wordt beslist, geldt de verplichting van het tweede lid slechts voor zover zij ook gold op het tijdstip, waarop de beslissing in eerste aanleg werd genomen of had moeten worden genomen.

Tekst artikel 4:35 Awb;1. De subsidieverlening kan in ieder geval worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:a. de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden; b. de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen; c. de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn. 2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval worden geweigerd indien de aanvrager:a. in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid, of b. failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediendArtikel 13 Aanvraag subsidievaststellingIn dit artikel is bepaald wanneer een beoordelingsverklaring van een accountant moet plaatsvinden. Hierdoor wordt voorkomen dat het toekennen van relatief lage subsidiebedragen leidt tot een administratieve en financiële last van de subsidieontvanger. Het wordt wenselijk geacht om bij subsidiebedragen boven de € 25.000,00 een beoordelingsverklaring door een accountant te laten plaatsvinden; een onpartijdige toetsing past bij dergelijke uitgaven van gemeenschapsgeld. Subsidietoekenningen beneden dit bedrag worden verantwoord door middel van het indienen van een verslag van de activiteiten- en een financieel verslag conform artikel 4:80 Awb. Hierdoor wordt het inzicht bevorderd in het al dan niet bereiken van gemeentelijke doelen door het verstrekken van de gemeentelijke subsidies.Tekst artikel 4:80 Awb:Het activiteitenverslag beschrijft de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie werd verleend en bevat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen en een toelichting op de verschillen.Artikel 14 Ambtshalve vaststellingAls door een subsidierelatie geen of in onvoldoende mate gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid een aanvraag in te dienen voor het vaststellen van de subsidie of deze aanvraag tot vaststelling aan te vullen kan de subsidie ambtshalve worden vastgesteld. Dit gebeurt dan op basis van de op dat moment beschikbare informatie. Hierdoor wordt voorkomen dat een definitieve vaststelling van de subsidie te lang op zich laat wachten als gevolg van het niet op tijd aanleveren van gegevens door de subsidieaanvrager.Artikel 15 Egalisatiereserve De egalisatiereserve is bestemd voor het opvangen van schommelingen in de inkomsten en uitgaven van het ene jaar ten opzichte van het daarop volgende jaar. In het artikel is opgenomen hoe hoog de reserve mag zijn en hoe deze tot stand komt. Het college kan bepalen welk bedrag jaarlijks kan worden toegevoegd. Wordt de egalisatiereserve te groot dan kan het college het meerdere in mindering brengen op de subsidie van de volgende periode of met de instelling overeenkomen dat een besteding wordt gevonden die past binnen het subsidiebeleid.Artikel 16 Vergoeding bij vermogensvormingAls een subsidie bijdraagt tot vermogensvorming biedt de wet de mogelijkheid deze vermogenstoename af te romen. Artikel 4:41 Awb noemt limitatief het aantal gevallen waarin dit mogelijk is. Wil de gemeente de mogelijkheid hebben om dit te doen dan moet dit in de verordening zijn opgenomen. Om de hoogte te kunnen bepalen moeten drie stappen worden gezet. 1. Eerst dient de omvang van de vermogenstoename te worden bepaald. 2. Als dat gebeurd is moet worden gekeken naar de mate waarin de subsidie heeft bijgedragen tot de vermogensvorming. 3. Tenslotte kan met deze informatie worden bepaald hoeveel de gemeente aan vergoeding wil ontvangen. In beginsel kan de maximale vergoeding worden geëist. Dat betekent dat het gehele bedrag dat uit de eerste twee stappen blijkt, moet worden betaald. Als de ontvangen subsidie lager is dan dit bedrag, is de maximale vergoeding het verstrekte subsidiebedrag; het zou namelijk niet redelijk zijn dat de gemeente meer vordert dan aan subsidie wordt verstrekt. Wanneer het vragen van een maximale vergoeding tot onaanvaardbare gevolgen leidt, kan het college de vergoeding matigen.

Tekst artikel 4:41Awb:1. In de gevallen, genoemd in het tweede lid, is de subsidieontvanger, voor zover het verstrekken van de subsidie heeft geleid tot vermogensvorming, daarvoor een vergoeding verschuldigd aan het bestuursorgaan, mits:a. dit bij wettelijk voorschrift of, indien de subsidie niet op een wettelijk voorschrift berust, bij de subsidieverlening is bepaald, en b. daarbij is aangegeven hoe de hoogte van de vergoeding wordt bepaald. 2. De vergoeding is slechts verschuldigd indien:a. de subsidieontvanger voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen vervreemdt of bezwaart of de bestemming daarvan wijzigt; b. de subsidieontvanger een schadevergoeding ontvangt voor verlies of beschadiging van voor de gesubsidieerde activiteiten gebruikte of bestemde goederen; c. de gesubsidieerde activiteiten geheel of gedeeltelijk worden beëindigd; d. de subsidieverlening of de subsidievaststelling wordt ingetrokken of de subsidie wordt beëindigd, of e. de rechtspersoon die de subsidie ontving wordt ontbonden. 3. De vergoeding wordt vastgesteld binnen een jaar nadat het bestuursorgaan op de hoogte is gekomen of kon zijn van de gebeurtenis die het recht op vergoeding deed ontstaan, doch in ieder geval binnen vijf jaren na de bekendmaking van de laatste beschikking tot subsidievaststelling.Artikel 17 Voorschotten en betalingIn artikel 4:54 van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan de subsidieontvanger voorschotten kan verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij subsidieverlening is bepaald. Dit artikel geeft het college de basis tot het verlenen van voorschotten.

Tekst artikel 4:54 Awb1. Het bestuursorgaan kan de subsidieontvanger voorschotten verlenen, voor zover dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald. 2. De beschikking tot voorschotverlening vermeldt het bedrag van het voorschot, dan wel de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.Artikel 18 MeldingsplichtDit artikel behoeft geen toelichting.Artikel 19 AdministratieHet bepaalde in dit artikel vindt zijn basis in artikel 4:69 Awb waarvan de tekst onderstaand is weergegeven. Om zoveel mogelijk aansluiting te vinden met de gemeentelijke begroting wordt een boekjaar gelijk gesteld met een kalenderjaar.

Tekst artikel 4:69 Awb:1. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.2. De administratie en de daartoe behorende bescheiden worden gedurende zeven jaren bewaard.Artikel 20 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht De ontvanger van een subsidie moet er voor zorgen dat de middelen die tot haar beschikking staan zorgvuldig worden beheerd. Er moeten daarom maatregelen worden genomen die de risico’s zoveel mogelijk beperken. Door de maatregelen moet worden voorkomen dat de gemeente als financieel vangnet moet optreden als gevolg van het onderverzekerd zijn van bijvoorbeeld de inboedel en opstallen. Personeel en vrijwilligers moeten tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid worden verzekerd.Artikel 21 Handelingen waarvoor de subsidieontvanger toestemming nodig heeftDe handelingen waarvoor de subsidieontvanger toestemming nodig heeft, worden in artikel 4:71 Awb genoemd. Over het algemeen houdt de gemeente zich niet bezig met de bedrijfsvoering van de instelling die subsidie ontvangt. Niettemin zijn er enkele gevallen waarbij een zekere mate van inbreuk op de handelingsvrijheid van de subsidieontvanger noodzakelijk wordt gevonden. Deze handelingsvrijheid is niet op voorhand beperkt, maar het college moet de mogelijkheid houden om te kunnen bijsturen indien er zich een te groot risico aandient. Verschillende handelingen en besluiten kunnen een dermate groot effect hebben dat dit valt onder de regierol van de gemeente. Dit kan het geval zijn indien de subsidieontvanger zijn financiële positie inzet maakt van risico’s, bijvoorbeeld het deelnemen in een andere rechtspersoon of het geven van zekerheidsstelling voor schulden van derden. Voorkomen moet worden dat gemeenschapsgelden worden gebruikt voor andere doelen dan waarvoor de subsidie is bedoeld. Door het college kan per subsidiebesluit worden bepaald dat artikel 4:71 Awb niet van toepassing is. Dit kan door het college bepaald worden bij bijvoorbeeld subsidies met een laag “risicogehalte” zoals waarderings- en of activiteitensubsidies.

Tekst artikel 4:71 Awb:1. Indien dit bij wettelijk voorschrift of bij de subsidieverlening is bepaald, behoeft de subsidieontvanger de toestemming van het bestuursorgaan voor: a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon; b. het wijzigen van de statuten; c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden; d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie; e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening; f. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt; g. het vormen van fondsen en reserveringen; h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidieontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties; i. het ontbinden van de rechtspersoon; j. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling. 2. Het bestuursorgaan beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.3. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd. 4. Indien omtrent de toestemming niet tijdig is beslist, wordt de toestemming geacht te zijn verleend.Artikel 22 VervreemdingenDit artikel behoeft geen toelichting. Artikel 23 HardheidsclausuleWanneer het toepassen van de bepalingen uit de verordening onevenredig grote gevolgen heeft voor de aanvrager kan het college afwijken van de bepalingen in de verordening of bepaalde artikelen buiten toepassing laten. De bevoegdheid vindt zijn grondslag in artikel 3:4 van de Awb.

Tekst artikel 3:4 Awb:1. Het bestuursorgaan weegt de rechtstreeks bij het besluit betrokken belangen af, voor zover niet uit een wettelijk voorschrift of uit de aard van de uit te oefenen bevoegdheid een beperking voortvloeit. 2. De voor een of meer belanghebbenden nadelige gevolgen van een besluit mogen niet onevenredig zijn in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen.Artikel 24 InwerkingtredingDit artikel behoeft geen toelichting.Artikel 25 CiteertitelDit artikel behoeft geen toelichting.