Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Eemnes

Monumentenverordening Eemnes 1998

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Eemnes
Officiële naam regelingMonumentenverordening Eemnes 1998
CiteertitelMonumentenverordening Eemnes 1998
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpAlgemeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 16, lid 2, bevat een afwijkende inwerkingtredingsbepaling voor wat betreft beschermde rijksmonumenten.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene wet bestuursrecht
  2. Gemeentewet
  3. Monumentenwet 1988

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

24-03-201224-03-2012Intrekking

05-03-2012

De Rotonde 23-03-2012

Raadsbesluit 2012/01
16-07-201024-03-2012nieuwe regeling

23-11-1998

Laarder Courant De BEL 08-07-2010

Raadsbesluit 23-11-1998  

Tekst van de regeling

Intitulé

Monumentenverordening Eemnes 1998

De raad van de gemeente Eemnes;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 september 1998;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, de Monumentenwet 1988 en de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de

 

MONUMENTENVERORDENING EEMNES 1998

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

Deze verordening verstaat onder:

1. Monumenten:

a. Alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis

voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;

b. terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder a.

2. Gemeentelijke monumentenlijst:

De lijst, waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermde monumenten.

3. Beschermde gemeentelijke monumenten:

Onroerende monumenten, die overeenkomstig de bepalingen van deze verordening op de gemeentelijke monumentenlijst zijn geplaatst.

4. Beschermde rijksmonumenten:

Onroerende monumenten, die zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers.

5. Kerkelijke monumenten:

Onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst.

6. Monumentencommissie:

De commissie met als taak Burgemeester en Wethouders op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988 en deze verordening.

Artikel 2

Bij toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Hoofdstuk 2 De Monumentencommissie

Artikel 3
  • 1 Als gemeentelijke monumentencommissie zal gaan fungeren de bij de Gemeenschappelijke Regeling ingestelde provinciale Utrechtse monumentencommissie.

  • 2 De werkwijze en samenstelling zullen door de Gemeenschappelijke Regeling PUWC worden bepaald.

  • 3 De monumentencommissie adviseert burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging over alle in deze verordening voorkomende zaken.

Hoofdstuk 3 Beschermde gemeentelijke monumenten

Paragraaf 1 De plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst

Artikel 4
  • 1 Burgemeester en Wethouders kunnen, al dan niet op aanvraag van belanghebbenden, besluiten onroerende monumenten als beschermd gemeentelijk monument op de gemeentelijke monumentenlijst te plaatsen.

  • 2 Burgemeester en Wethouders besluiten over plaatsing van onroerende monumenten op de gemeentelijke monumentenlijst, nadat de monumentencommissie en de eigenaar zijn gehoord. In spoedeisende gevallen kunnen zij hiervan afwijken.

  • 3 Burgemeester en Wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen besluit tot plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst dan na overleg met de eigenaar. Burgemeester en Wethouders nemen binnen 8 weken nadat de monumentencommissie is gehoord, een beslissing als bedoeld in het eerste lid. Zo spoedig mogelijk wordt de beslissing bekend gemaakt aan degenen die als eigenaar en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker.

  • 4 Burgemeester en Wethouders maken de plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend.

  • 5 De gemeentelijke monumentenlijst geeft de plaatselijke aanduiding aan, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het monument waarbij zonodig de onderdelen worden genoemd waarop de bescherming met name is gericht.

  • 6 Burgemeester en Wethouders kunnen ambtshalve of op aanvraag van belanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 4, tweede en derde lid en artikel 6, eerste lid, achterwege.

  • 7 Monumenten die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, worden door Burgemeester en Wethouders niet op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

  • 8 Monumenten die na plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst worden ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, worden ambtshalve door Burgemeester en Wethouders van de gemeentelijke monumentenlijst afgevoerd.

Artikel 5

De gemeentelijke monumentenlijst ligt ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage.

Paragraaf 2 Vergunningen tot wijziging of afbraak van beschermde gemeentelijke monumenten

Artikel 6
  • 1 Het is verboden een beschermd gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

  • 2 Het is verboden zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

    a. Een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

    b. een beschermd gemeentelijk monument te herstellen of te gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 7
  • 1 Een aanvraag om vergunning als bedoeld in artikel 6 moet schriftelijk worden ingediend bij Burgemeester en Wethouders.

  • 2 Op in behandeling genomen aanvragen is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • 3 Een ieder kan zijn zienswijze over een in behandeling genomen aanvraag naar voren brengen.

  • 4 Burgemeester en Wethouders brengen de aanvraag en het verslag van de openbare voorbereidingsprocedure terstond ter kennis van de monumentencommissie.

  • 5 Binnen 8 weken na afloop van de termijn waarbinnen een ieder zijn zienswijze naar voren kan brengen, brengt de monumentencommissie haar advies uit aan Burgemeester en Wethouders.

  • 6 Burgemeester en Wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen 12 weken na afloop van de termijn waarbinnen een ieder zij zienswijze naar voren kan brengen. Zij kunnen hun beslissing voor ten hoogste 12 weken verdagen; hiervan doen zij de aanvrager onmiddellijk schriftelijke mededeling.

  • 7 Een vergunning blijft buiten werking gedurende 6 weken na de datum waarop zij is bekendgemaakt. Indien gedurende die termijn bezwaar of beroep is ingediend op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat daarop onherroepelijk is beslist, tenzij met toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht op een desbetreffend verzoek beslist wordt een voorlopige voorziening te treffen.

Artikel 8

Burgemeester en Wethouders nemen met betrekking tot een kerkelijk monument geen beslissing ingevolge de bepaling van dit hoofdstuk dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het betreft een beslissing, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in dat monument in het geding zijn.

Artikel 9
  • 1 Burgemeester en Wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg.

  • 2 De vergunning kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 10
  • 1 Burgemeester en Wethouders houden een openbaar register aan, waarin aantekening wordt gehouden van ingevolge artikel 7, zesde lid, verleende vergunningen.

  • 2 In het in het eerste lid bedoelde register worden voorts aangetekend:

    a. De datum van de vergunning;

    b. het nummer van de vergunning;

    c. de plaats van het monument waarop de vergunning betrekking heeft, alsmede de van belang zijnde kadastrale gegevens;

    d. de aard van de werkzaamheden.

  • 3 Aantekening als bedoeld in het tweede lid vindt plaats binnen een week na de dag waarop een vergunning als bedoeld in het eerste lid, onder a, is verleend.

Artikel 11
  • 1 De vergunning kan door Burgemeester en Wethouders worden ingetrokken indien:

    a. Blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 9 niet naleeft; de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.

  • 2 De vergunninghouder wordt van het voornemen tot intrekking in kennis gesteld en in de gelegenheid gesteld om te worden gehoord. Het besluit tot intrekking wordt met redenen omkleed in afschrift aan de monumentencommissie gestuurd.

Hoofdstuk 4 Beschermde rijksmonumenten

Artikel 12
  • 1 De artikelen 11 t/m 21 van de Monumentenwet 1988 worden hier van overeenkomstige toepassing verklaard.

  • 2 Burgemeester en Wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen aan de monumentencommissie na afloop van de termijn van twee weken, genoemd in artikel 12, achtste lid, van de Monumentenwet 1988.

  • 3 De monumentencommissie adviseert Burgemeester en Wethouders over de aanvraag om vergunning binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift.

  • 4 Bij overschrijding van de in lid 3 genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben.

Hoofdstuk 5 Schadevergoeding

Artikel 13
  • 1 Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:

    a. De weigering van Burgemeester en Wethouders wijziging aan te brengen in de gemeentelijke monumentenlijst;

    b. de weigering van Burgemeester en Wethouders een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen;

    c. voorschriften door Burgemeester en Wethouders verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen last behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

  • 2 Voor de behandeling van de verzoeken zijn de bepalingen van de verordening ter regeling van de procedure bij toepassing van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Strafbepalingen

Artikel 14
  • 1 Hij die handelt in strijd met artikel 6 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

  • 2 Overtreding van artikel 6 van deze verordening kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Hoofdstuk 7 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 15
  • 1 De opsporing van de in artikel 14 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door Burgemeester en Wethouders met de zorg voor de naleving van deze verordening zijn belast, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

  • 2 Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, gebruiker of bewoner te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.

Artikel 16
  • 1 Voor zover deze verordening betrekking heeft op gemeentelijke monumenten treedt zij in werking 1 dag nadat zij bekend is gemaakt.

  • 2 Voor zover deze verordening betrekking heeft op beschermde rijksmonumenten treedt zij in werking overeenkomstig het bepaalde in artikel 15, lid 2 van de Monumentenwet 1988.

  • 3 Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Monumentenverordening Eemnes 1998’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 november 1998.

 

 

De secretaris,                                                 De voorzitter,