Organisatie | Blaricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet inburgering 2010 |
Citeertitel | Verordening Wet inburgering 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Externe bijlage | Toelichting Verordening Wet inburgering |
Deze verordening vervangt de Verordening Wet inburgering 2007. Deze verordening treedt per 1 januari 2010 met terugwerkende kracht in werking, met uitzondering van artikel 14, lid 4 en artikel 15, lid 3.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-10-2010 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 21-09-2010 Hei en wei 29-10-2010 | Raadsbesluit 2010-61 |
Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen, Blaricum, Eemnes en Laren;
b. de wet: de Wet inburgering;
c. WWB; de Wet werk en bijstand;
d. WIJ: de Wet investeren in jongeren;
e. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;
f. IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;
g. Bbz: Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;
h. WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
j. Inburgeraar: de inburgeringsplichtige of vrijwillige inburgeraar;
k. Voorziening: een (duale) inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeraars
Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeraars in ieder geval gebruik van de volgende middelen:
a. Informatieverstrekking tijdens de oproep zoals bedoeld in artikel 25 van de wet;
b. Schriftelijk voorlichtingsmateriaal;
c. Digitaal informatiemateriaal op de gemeentelijke website;
Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
Aan de volgende groepen inburgeraars wordt bij voorrang een voorziening aangeboden:
a. Oudkomers en nieuwkomers die een uitkering ontvangen op grond van de WWB, de WIJ, IOAZ, IOAW of BBZ;
b. Oudkomers zonder inkomsten uit werk of uitkering met een opvoedingstaak;
c. Oudkomers en nieuwkomers die een uitkering ontvangen in het kader van de WIA of WW.
Artikel 4 Het vaststellen van de indentiteit van de vrijwillige inburgeraar
Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de wet op de identificatieplicht.
Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening
Artikel 6 De procedure van het doen van een aanbod
Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid en artikel 24a, lid 5, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt gezonden naar het adres waar de inburgeraar in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven of wordt overhandigd op verzoek van de inburgeraar tijdens het (intake)gesprek.
Als een inburgeringsplichtige een voorziening weigert, deelt het college dit de inburgeringsplichtige schriftelijk mee en vermeldt daarbij de datum waarop het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal uiterlijk moet zijn behaald alsmede de mogelijke consequenties van het niet nakomen van deze verplichting.
Artikel 9 Opleggen van verplichtingen
Het college legt een inburgeraar bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen op:
a. het deelnemen aan de aangeboden voorziening;
b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;
c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;
d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;
e. het door de inburgeraar melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.
Artikel 10 De inhoud van de beschikking voor inburgeringsplichtigen
Het besluit tot vaststelling van een voorziening bevat in ieder geval:
c. een beschrijving van de voorziening;
b een opgave van de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige;
c. de datum waarop het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn behaald moet zijn behaald;
d. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage bedoeld in artikel 8; en
e. ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;
f. de mogelijkheid tot het verwerven van van een premie wanneer men is geslaagd voor het inburgeringsexamen dan wel het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II dan wel een beroepskwalificatie heeft behaald.
Artikel 11 De inhoud van de overeenkomst voor vrijwillige inburgeraars
De overeenkomst met de vrijwillige inburgeraar, bedoeld in artikel 24d, tweede lid, van de wet bevat in iedere geval:
a. een beschrijving van de voorziening;
b. een opgave van de rechten en verplichtingen van de vrijwillige inburgeraar;
c. de datum waarop aan het inburgeringsexamen of staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II moet zijn deelgenomen;
d. de termijnen en wijze van betaling van de eigen bijdrage bedoeld in artikel 8;en
e. de sancties, zoals wordt genoemd in artikel 14 lid 4 en artikel 15 lid 5 van deze verordening die kunnen worden toegepast wanneer de verplichtingen niet worden nagekomen.
Artikel 12 Persoonlijk inburgeringsbudget
Op verzoek van de inburgeraar kan het college de voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget aanbieden aan inburgeraars die minimaal één onderdeel van het inburgeringsexamen al beheersen en met een individueel traject sneller kunnen opgaan voor het inburgeringsexamen of staatsexamen, of sneller een taalkennisvoorziening kunnen afronden.
Artikel 14 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.