Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heerlen

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ter zake van het voetgangersdomein in het stadscentrum

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeerlen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ter zake van het voetgangersdomein in het stadscentrum
CiteertitelVerordening baatbelasting voetgangersdomein centrum 1981
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

art. 273a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200018-05-2009Nieuwe regeling

04-11-1980

Onbekend

2000/2362

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting ter zake van het voetgangersdomein in het stadscentrum

 

 

 

GEMEENTE HEERLEN 02.00.17

GEMEENTEBLAD

AFDELING B d.d. 04.11.1980

(verordeningen) ggk. 23.12.1980, nr. 3

nr. 02.00.17 6e wijz. 08.12.1992

ggk. 02.04.1993 nr. 93.002938

7e wijz. 03.12.1996

8e wijz. 13.05.1997

9e wijz. 02.12.1997

10e wijz. 10.03.1998

De raad der gemeente Heerlen;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 oktober 1980 (Gemeenteblad Afd.A. 1980 nr. 183);

gelet op artikel 273a van de Gemeentewet (Stb. 1931, 89) juncto de artikelen XV, vierde lid en XVIII, tweede lid, van de Invoeringswet van de wet materiële belastingbepalingen Gemeentewet (Stb. 1994, 420);

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende:

"VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN BAATBELASTING TER ZAKE VAN HET VOETGANGERSDOMEIN IN HET STADSCENTRUM"

ARTIKEL 1

BELASTBAAR FEIT

Ter zake van alle in en aan het voetgangersdomein gelegen onroerende zaken, die gebaat zijn door de aanleg van dat voetgangersdomein en die op bijbehorende, gewaarmerkte en van deze verordening deel uitmakende tekening door arcering zijn aangeduid, wordt onder de naam van "Baatbelasting voetgangersdomein centrum" als billijke bijdrage in de kosten van aanleg van dit voetgangersdomein een belasting geheven overeenkomstig de navolgende bepalingen.

ARTIKEL 2

BELASTINGPLICHT

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene, die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 1 het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, bedoeld in het eerste lid, wordt aange-merkt hij, die op 1 januari van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt, dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht was.

  • 3.

    Indien met betrekking tot eenzelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht kan worden aangewezen, wordt de aanslag gesteld ten name van een van hen met toevoeging van de afkorting "c.s.".

ARTIKEL 3

HEFFINGSGRONDSLAG

  • 1.

    De heffingsgrondslag voor de belasting is het aantal strekkende decimeters, waarmede een in artikel 1 bedoelde onroerende zaak langs de grond gemeten grenst aan een der op de in artikel 1 vermelde tekening door dubbele arcering aangeduide straten.

  • 2.

    Voor kiosken en vitrines, welke met méér dan een zijde aan een straat, als bedoeld in het vorige lid, zijn gelegen, wordt iedere zijde voor de helft meegerekend.

  • 3.

    De in het eerste en tweede lid genoemde lengten worden door de gemeente vastgesteld.

  • 4.

    Bij deze meting wordt een gedeelte van een decimeter naar boven afgerond op een gehele decimeter.

  • 5.

    De heffingsgrondslag wordt op het belastingbiljet in meters uitgedrukt.

    ARTIKEL 4

    BEDRAG VAN DE BELASTING

De belasting bedraagt jaarlijks f. 8,60 per strekkende decimeter.

ARTIKEL 5

BEREKENINGSWIJZE

Bij het berekenen van het overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 verschuldigde bedrag wordt het bedrag van de aanslag op gehele guldens naar beneden afgerond.

ARTIKEL 6

TIJDSDUUR VAN DE HEFFING

Deze belasting wordt, behoudens in geval van voldoening ineens overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, jaarlijks geheven, en wel gedurende dertig achtereenvolgende jaren.

ARTIKEL 7

BELASTINGJAAR

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

ARTIKEL 8

WIJZE VAN HEFFEN: BETALINGSTERMIJN

  • 1.

    De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    De belastingaanslagen zijn invorderbaar in één termijn, een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

ARTIKEL 9

VOLDOENING INEENS

  • 1.

    Op een bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeente-ambtenaar vóór 1 maart van het belastingjaar in te dienen schriftelijke aanvraag van de belastingplichtige wordt de belasting met betrekking tot de nog niet aange-vangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin de aanvraag wordt gedaan - voor elk van die nog niet aangevangene belastingjaren.

  • 2.

    De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een rentevoet van 9% per jaar.

    ARTIKEL 10

    VRIJSTELLINGEN

De belasting wordt niet geheven van:

  • 1.

    de onroerende zaken, waarvan de gemeente genothebbende is en die uitsluitend voor de publieke dienst worden gebezigd;

  • 2.

    openbare parkeergelegenheden, plantsoenen, waterpartijen en bij de gemeente in eigendom of beheer;

  • 3.

    straatmeubilair, waaronder wordt verstaan alle zodanige gebouwde onroerende zaken - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente.

    ARTIKEL 11

    NADERE REGELS DOOR HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de baatbelasting.

ARTIKEL 12

BENAMING VERORDENING

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Verordening baatbelasting voetgangersdomein centrum 1981".

ARTIKEL 13

INWERKINGTREDING

Deze verordening treedt in werking op de eerste van de maand, volgende op die, waarin de Koninklijke goedkeuring is verkregen, met dien verstande, dat de in artikel 1 bedoelde belasting wordt geheven met in-gang van het belastingjaar 1981.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Heerlen van 4 november 1980.

de secretaris, de voorzitter,

drs J.G.L. Heiligers P.H. van Zeil

zijnde de 10e wijziging d.d. 10.03.1998 op de originele verordening vastgesteld

d.d. 4 november 1980 .

Bekendgemaakt : de Uitkijk d.d. 18.03.1998

Ter inzage : GIC d.d. 18.03.1998