Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Woerden

Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Woerden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWoerden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Woerden
CiteertitelFinanciële beheersverordening gemeente Woerden
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciën en economie

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vervangen door de Financiele beleids- en beheersverordening gemeente Woerden 2015

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 212

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201501-01-2015intrekking

29-01-2015

Elektronisch Gemeenteblad, 28-08-2015

79177/2015
06-01-201101-01-2015art. 13

15-12-2010

29 december 2010 Woerdense Courant

2010/51
10-10-200806-01-2011art.6, toelichting

25-09-2008

2 oktober 2008 Woerdense Courant

2008/13

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Woerden

De raad van de gemeente woerden,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 31 oktober 2006;

gelet op het artikel 212 Gemeentewet;

besluit;

vast te stellen "Verordening op de inrichting van de financiële organisatie, het financiële beheer en de uitgangspunten van het financiële beleid van de gemeente Woerden"

Hoofdstuk  

Artikel 1 Definities

a. Afdeling

Iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie die als zodanig een eigen rechtstreekse verantwoording aan het college heeft.

b. Administratie

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van (onderdelen van) de gemeentelijke organisatie en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

c. Financiële administratie

Het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de gemeentelijke organisatie, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

     - de financieel-economische positie;

     - het beheer van de vermogenswaarden;

     - waardering en afschrijving van bezittingen;

     - prijzen en tarieven op gebied van gemeentelijke belastingen;

     - de uitvoering van de begroting;

     - het afwikkelen van vorderingen en schulden,

alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

d. Administratieve organisatie

Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het instandhouden van de werking van de bestuurlijke en ambtelijke (financiële) informatievoorziening ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

e. Beheer van vermogenswaarde

Het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Woerden.

f. Rechtmatigheid

Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten, (voor zover deze collegebesluiten vallen onder hogere wetgeving).

g. Doelmatigheid

Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

h. Doeltreffendheid

De mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Hoofdstuk 1 begroting en verantwoording

Afdeling kaderstellen

Artikel 2 Programmabegroting

1. De raad stelt ten minste bij de aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de raadsperiode vast.

2. De raad stelt per programma vast:

     - de beoogde maatschappelijke effecten (outcome): wat willen we bereiken?

     - de te leveren goederen en diensten (output): wat gaan we daarvoor doen?

     - de lasten (output): wat mag het kosten?

3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten (outcome) en de te leveren goederen en diensten (output).

4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde goederen en diensten (output) en de maatschappelijke effecten (outcome), zodat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad kunnen worden getoetst.

6. De raad stelt de begroting uiterlijk voor 13 november vast.

7. Met het vaststellen van de begroting stelt de raad tevens de uitgangspunten bij de begroting definitief vast.

Artikel 3 Producten

1. Bij iedere begroting en jaarstukken wordt een overzicht gegeven van de toedeling van de producten uit de productraming aan de programma’s.

2. De onderverdeling van de programma’s in de producten staat voor de raadsperiode vast, tenzij er dringende redenen zijn tot wijzigen. Wijzigingen worden bij de begroting expliciet vermeld.

Afdeling Uitvoering

Artikel 4 Uitvoering begroting

1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

2. Het college draagt ten aanzien van de productenraming er zorg voor dat:

a. de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de producten van de productraming;

b. de budgetten uit de productraming en kredieten voor investeringen passen binnen de kaders zoals geautoriseerd bij de vaststelling van de uiteenzetting van de financiële positie;

c. de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Afdeling Beheersing en interne controle

Artikel 5 Interne controle

1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking waaronder de output en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt ze maatregelen tot herstel.

2. Het college draagt zorg voor de jaarlijkse toetsing van een aantal bedrijfsonderdelen op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Ieder bedrijfsonderdeel van de gemeente wordt minimaal eens in de 5 jaar aan een dergelijke toets onderworpen.

3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets genoemd in lid 2 voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

4. De resultaten van de toets en het plan worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Afdeling Rapportage en Verantwoording

Artikel 6 Twee integrale rapportages en het informeren van de raad

1. Het college informeert de raad door middel van twee halfjaarlijkse bestuursrapportages (eerste vier maanden en eerste tien maanden). Bij de rapportages doet het college, indien nodig, voorstellen om de plannen bij te stellen.

2. Voor de opleverdata van de rapportages aan de raad geldt:

- de eerste bestuursrapportage over de eerste vier maanden wordt voor 30 juni van het lopende begrotingsjaar ter verantwoording aan de raad aangeboden;

- de tweede bestuursrapportage over de eerste tien maanden wordt voor 31 december van het lopende begrotingsjaar aan de raad aangeboden.

3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

De bestuursrapportage gaat in op:

- concernbrede informatie (bedrijfsvoering, servicenormen, e.d.);

- de realisatie van de programma’s en de afwijkingen van de programmabegroting;

- beleidsprioriteiten uit de programmabegroting;

- de realisatie van de belangrijke going concern activiteiten;

- afwijkingen van going concern activiteiten >€ 50.000,--;

- inkomsten uit de algemene uitkering;

- renteontwikkeling op de kapitaalmarkt;

- resultaten uit de grondexploitatie;

- realisatie op begrote subsidieverwachtingen.

4. Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen voor zover het betreft niet bij begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen inzake:

- investeringen groter dan € 100.000,--;

- aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 100.000,--;

- het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 25.000.000,--;

- het aangaan van vaste geldleningen groter dan € 25.000.000,--.

5. Het college informeert vooraf de raad en neemt pas een besluit nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen indien het college nieuwe meerjarige verplichtingen aangaat waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 25.000,--.

Artikel 7 Jaarstukken

1. Het college draagt zorg voor een adequate vertaling van de verantwoording van de diensten naar de productenrealisatie en naar de programmaverantwoording.2. Het college legt verantwoording af over de programma’s via beantwoording van de vragen:     - wat hebben we bereikt (outcome);     - wat hebben we ervoor gedaan (output);     - wat heeft het gekost (input);     - hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of beleidsdoelen van de programma’s bijstelling behoeven.

Hoofdstuk 2 Financiële positie

Afdeling Kaderstellen

Artikel 8 Financiële positie

1. Het college draagt er zorg voor, dat het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

3. De raad autoriseert met het vaststellen van de programbegroting de investeringskredieten.

Artikel 9 Waardering en afschrijving vaste activa

1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling, agio en disagio worden lineair in 5 jaar afgeschreven.

2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

3. De materiele vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair afgeschreven in een door de raad aan te geven tijdsduur.

Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 20.000,-- worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Deze laatstgenoemde worden altijd geactiveerd.

4. Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken,

5. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van derden en bestemmingsreserves ten laste van de exploitatie gebracht. Hiervan kan bij raadsbesluit worden afgeweken. In geval van activering bij raadsbesluit wordt het actief lineair afgeschreven in een door de raad aan te geven tijdsduur genoemd in de notitie afschrijvingsbeleid gemeente Woerden.

6. De eerste afschrijving van een vaste activa vindt plaats in het jaar volgend op het jaar waarin de uitgaven plaats hebben gevonden.

7. De hoogte van de afschrijvingsduur en de manier van afschrijven van de verschillende soorten activa wordt door de raad vastgesteld door het vaststellen van de nota beleidsregels afschrijving vaste activa. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar deze nota ter vaststelling aan door de raad.

Artikel 10 Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor openstaande vorderingen wordt op de balans een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan drie maanden.

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

1. Het college biedt jaarlijks de (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan ter vaststelling door de raad. Deze nota kan onderdeel uitmaken van het programma “Algemene dekkingsmiddelen” in de programmabegroting.

2. De nota behandelt:

     - de vorming en vrijval van reserves;

     - de vorming en vrijval van voorzieningen;

     - de toerekening en verwerking van rente over de reserves;

3. De raad stelt deze nota uiterlijk 15 november vast.

Artikel 12 Kostprijsberekening

1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Woerden wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten,indirecte kosten meegenomen, die samenhangen met de door de gemeente verrichte dienstverlening.

2. Bij de kostentoerekening bedoelde indirecte kosten worden meegenomen de bijdragen aan de reserves voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing en de compensabele BTW.

3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt vastgesteld door de raad bij de uitgangspunten bij de begroting. Een verrekening van afwijkingen vindt plaats via de reserve renterisico.

Artikel 13 Financieringsfunctie

De raad stelt een treasurystatuut vast waarin de doelstellingen, richtlijnen en kaders voor het treasurystatuut vermeld staan. Het college draagt binnen de kaders van de Wet FIDO en het treasurystatuut zorg voor de uitoefening van de financieringsfunctie en stelt daarvoor nadere regels vast middels een uitvoeringsbesluit.

Afdeling Uitvoering, beheersing en interne controle

Artikel 14 Registratie bezittingen en activa

1. Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

2. Het college draagt er zorg voor dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 5 jaar.

3. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten en het (eventuele) plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 3 Paragrafen

Artikel 15 Lokale heffingen

1. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven en heffingen en prijzen door de raad, verstrekt het college een verordening waarin deze tarieven, heffingen en prijzen worden vastgelegd:

- de actueel geraamde aantallen/hoeveelheden per door de gemeente verstrekte afdeling, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht;

- het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

2. Bij de begroting en jaarstukken doet het college in de paragraaf lokale heffingen verslag van:

     - de opbrengst per lokale heffing;

     - het volume en bedrag aan kwijtscheldingen;

     - de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

     - De (ontwikkeling van de) lokale belastingdruk voor meerpersoonshuishoudingen (alleen van toepassing bij de begroting).

3. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van de lokale heffingen en kan nieuw beleid worden voorgesteld.

Artikel 16 Weerstandsvermogen en risicomanagement

1. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen en risicomanagement van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. Het college brengt hierbij in elk geval de risico’s in beeld en actualiseert deze. Hierbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

     - een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

     - een inventarisatie van de risico’s;

     - het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s;

     - lopende en te verwachten claims van derden;

     - dreigend faillissement van verbonden partijen;

     - dreigend faillissement van derden bij wie borgstellingen, garanties, leningen of vorderingen uitstaan.

2. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit en in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

3. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van het weerstandvermogen en risicomanagement en kan nieuw beleid worden voorgesteld.

Artikel 17 Onderhoud kapitaalgoederen

1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, straatmeubilair, riolering, gebouwen en begraafplaatsen.

2. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van de het onderhoud van de kapitaalgoederen en kan nieuw beleid worden voorgesteld.

Artikel 18 Financiering

1. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

     - de kaslimiet; 

     - de renterisiconorm;

     - de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen;

     - de omvang en de samenstelling van de uitzettingen;

     - de huidige liquiditeitenpositie;

     - de financieringsbehoefte voor het komende jaar;

     - de rentevisie;

     - de rentekosten;

     - de renteopbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

2. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van de financiering en kan nieuw beleid worden voorgesteld.

Artikel 19 Bedrijfsvoering

1. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt mede ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de jaarrekening wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen. Daarbij wordt speciale aandacht gegeven aan:

     - personeel;

     - ICT-beleid;

     - Informatievoorziening/kwaliteitszorg;

     - communicatie;

     - financieel beheer ( waaronder administratieve organisatie en interne controle);

     - facilitaire dienstverlening (waaronder huisvesting);

     - organisatie w.o.vernieuwing, uitbreiding, herstructurering, reorganisatie en inkrimping van de ambtelijke organisatie en de gemeentelijke huisvesting.

2. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over

de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in

artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

3. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van de bedrijfsvoering en kan nieuw beleid worden voorgesteld.

Artikel 20 Verbonden partijen

1. In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen in elk geval ingegaan op de bestaande verbonden partijen, nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

2. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van de verbonden partijen en kan nieuw beleid worden voorgesteld.

Artikel 21 Grondbeleid

1. In de paragraaf grondbeleid in de begroting en jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals:

     - een visie op het grondbeleid in relatie tot de realisatie van de doelstellingen van de programma’s die zijn opgenomen in de begroting;

     - een aanduiding van de wijze waarop de gemeente het grondbeleid uitvoert;

     - een actuele prognose van de te verwachten resultaten van de totale grondexploitatie;

     - een onderbouwing van de geraamde winstneming;

     - de beleidsuitgangspunten omtrent de reserves voor grondzaken in relatie tot de risico’s van de grondzaken;

     - huidige vastgoedpositie;

     - de aan- en verkoop van vastgoed;

     - de deelname in PPS-constructies;

     - de geraamde kosten en opbrengsten per in ontwikkeling genomen project;

     - in erfpacht uitgegeven gronden;

     - inkomsten erfpacht en bijstelling erfpachtvergoedingen.

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paraaf grondbeleid verslag hiervan.

2. In deze paragraaf wordt ingegaan op het beleid ten aanzien van het grondbeleid en kan nieuw beleid worden voorgesteld.

Hoofdstuk 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 22 (Financiële) administratie

Het college draagt er zorg voor dat de financiële administratie wordt gevoerd overeenkomstig het gestelde in deze verordening;

1. bij de inrichting en werking van de financiële administratie dient te worden voldaan aan het gestelde in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en andere relevante wetgeving;

2. de vereiste informatie wordt verstrekt aan het Rijk, de Provincie en de Europese Unie alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten;

3. bij de inrichting en werking van de financiële administratie dient te worden voldaan aan de voorschriften gesteld in de notitie afschrijvingsbeleid gemeente Woerden;

4. bij de inrichting en werking van de financiële administratie dient te worden voldaan aan de op haar betrekking hebbende voorschriften in de belastingverordening gemeente Woerden ;

5. bij de inrichting en werking van de financiële administratie dient te worden voldaan aan de voorschriften gesteld in het treasurystatuut van de gemeente Woerden.

6. De administratie is zodanig van opzet en werking dat zij dienstbaar is voor:

- het sturen en beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en per (sub)product (budget);

- het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van onroerend-goedbezit, voorraden, vorderingen en schulden e.d;

- het verschaffen van informatie voor het maken van voor- en nacalculaties, prestatiegegevens en kengetallen;

- het bevorderen en het waarborgen van de rechtmatigheid en de doelmatigheid;

- het afleggen van verantwoording over het gevoerde beheer in relatie tot het gestelde beleidsdoel, de begroting en ter zake van de geldende wet- en regelgeving;

- de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de doelmatigheid en de rechtmatigheid van het gevoerde beheer.

Artikel 23 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit ) vast:

a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken en diensten;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

d. de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de diensten van de gemeente;

e. het maken van afspraken met de diensten over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen, de wijze van frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f. de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de diensten.

Artikel 24 Aanbesteding en inkoop

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels voor de inkoop van goederen en diensten en het aanbesteden van werken, alsmede de algemene inkoopvoorwaarden van de gemeente en de voorwaarden voor aanbesteding van werken van de gemeente. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie.

Artikel 25 Subsidieverstrekking en steunverlening

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de toekenning van steunverlening en subsidies. De regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels terzake van de Europese Unie en de subsidieverordening van de gemeente Woerden.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 26 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2006.

Met het vaststellen van deze verordening vervalt de financiële beheersverordening die vastgesteld is in de raad van 29 mei 2005.

Artikel 27 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële beheersverordening gemeente Woerden”.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 14 december 2006,

de griffier,                    de voorzitter,

W. Hooghiemstra           mr. H.W. Schmidt

Nota-toelichting  

Artikel 6 - Twee integrale rapportages en het informeren van de raad

Gekozen is om het de laatste jaren ontwikkelde stelsel van tussentijdse rapportages en een aparte bestuursrapportage te wijzigen. In de nieuwe opzet wordt tweemaal per jaar een integrale rapportage aangeboden. Gerapporteerd wordt over de eerste vier maanden in juni (aanbieding door het college/ juni vaststellen door de raad) en over de eerste tien maanden in december. Afgesloten wordt met de jaarrekening en het jaarverslag in het eerste deel van het volgende jaar.

De verordening artikel 6, eerste tot en met vierde lid, formaliseert een belangrijk onderdeel van de planning en control van de raad. De raad geeft namelijk aan de aard van de informatie die het college standaard dient te verstrekken evenals de reguliere frequentie. Op basis van deze informatie kan de raad de uitvoering van de begroting volgen en besluiten of bijsturing nodig is.

Artikel 6 regelt wanneer de raad tussentijds over de stand van zaken in het lopende begrotingsjaar moet worden geïnformeerd. In dit artikel is gekozen voor twee integrale rapportages. Door het vastleggen van de datum in het artikel kan de raad een maximale termijn vastleggen, waarbinnen de tussenrapportages moeten worden samengesteld en opgeleverd.

In het derde lid van het artikel geeft de raad kaders voor de inrichting van de tussenrapportages. In het vierde lid geeft de raad aan waarover hij in elk geval in de tussenrapportages wil worden geïnformeerd. Om de gemeentelijke organisatie niet op te zadelen met een rapportagecircus, is het natuurlijk wel zaak dat de rapportages overzichtelijk en niet te uitgebreid zijn.

De stand van zaken van en prognose voor het lopende begrotingsjaar kunnen overigens naast de jaarstukken van het afgelopen jaar mede een belangrijke basis zijn voor het inzicht voor en het opstellen van de komende begroting.

Het vijfde en zesde lid gaan in op de informatieplicht van het college voor nieuwe, niet in de begroting opgenomen activiteiten.

De raad autoriseert het college met het vaststellen van de begroting op hoofdlijnen en het door het college uit te voeren beleid. Hiermee worden alle afzonderlijke verplichtingen die in de programma’s besloten liggen in materiële zin oftewel financieel geaccordeerd. Bij de uitvoering van de begroting geldt voor het college de informatieplicht uit het vierde lid, artikel 169 Gemeentewet. Bij het aangaan van verplichtingen of het uitoefenen van bevoegdheden door het college met ingrijpende gevolgen voor de gemeente moet het college eerst het gevoelen van de raad inwinnen. De raad schrijft nu in dit artikel voor welke privaatrechtelijke rechtshandelingen in elk geval vooraf aan de raad moeten worden gemeld. De raad perkt hiermee de beoordelingsvrijheid in van het college door zelf te bepalen wat belangrijk genoeg is om vooraf aan de raad mee te delen. De raad schept op deze wijze echter ook zekerheid voor het college. Het college weet welke informatie men in elk geval vooraf aan de raad moet mededelen. Het haalt mogelijke misverstanden en politieke spanningen uit de lucht.

Voor verschillende privaatrechtelijke rechtshandelingen kunnen in de verordening limietbedragen worden ingevuld. Bij de rechtshandelingen boven deze limieten wordt het college verplicht vooraf het gevoelen van de raad in te winnen. Beneden deze bedragen blijft overigens de informatieplicht voor het college gelden, zoals neergelegd in artikel 169, vierde lid Gemeentewet, dat wil zeggen dat het college gehouden is de raad te informeren over het gebruik van collegebevoegdheden indien er om welke reden dan ook ingrijpende gevolgen zijn te verwachten. Het is natuurlijk wel zaak dat de limietbedragen in de verordening voldoende hoog zijn vastgesteld, zodat het college niet bij elke kleine zaak eerst de raad moet raadplegen.

Hierdoor zou kostbare tijd van de raad en het college verloren gaan en de handelingsvrijheid van het college worden gefrustreerd. Iets wat de dualiseringsoperatie juist probeert te voorkomen. Voor het vaststellen van de limieten moet vanzelfsprekend rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van de gemeente. De raad en het college zullen steeds moeten afwegen de kosten die aan de informatievoorziening zijn verbonden versus het nut, de toegevoegde waarde ervan. Al snel namelijk wordt er in de praktijk een overvloed aan informatie gevraagd.