Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Integraal Veiligheidsbeleid 2010-2014

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingIntegraal Veiligheidsbeleid 2010-2014
CiteertitelKadernota Integrale Veiligheid 2010-2014 Altena gemeenten
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpVeiligheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-07-201001-01-2015Nieuwe regeling

13-07-2010

Het Kontakt, 28 juli 2010

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Integraal Veiligheidsbeleid 2010-2014

 

 

Hoofdstuk 1 Inleiding

In deze nota wordt het kader voor de aanpak van de veiligheid in de drie Altena gemeenten (Aalburg, Werkendam en Woudrichem) in de periode 2010-2014 beschreven. Ingegaan wordt op de veiligheidsitems die centraal staan in deze periode, de hoofdlijnen in de aanpak van die items, de daarbij betrokken partijen en de strategische doelen die de gemeenten en veiligheidspartners zich hebben gesteld. Daarnaast wordt ingegaan op de organisatorische borging van de aanpak, specifiek de ambtelijke coördinatie, bestuurlijke coördinatie en de planning & control.

De colleges van de drie gemeenten leggen met deze kadernota de basis voor de integrale aanpak van veiligheid: de veiligheidsitems worden samen met de veiligheidspartners aangepakt, via elkaar versterkende maatregelen. De selectie van prioriteiten heeft plaatsgevonden op basis van een integrale veiligheidsanalyse. In hoofdstuk 2 wordt nader ingegaan op de veiligheidsanalyse die ter inzage bij de griffie ligt. De veiligheidsanalyse dient als belangrijkste input voor de kadernota. De kadernota als geheel bestrijkt het gehele gemeentelijke veiligheidsterrein, conform de methodiek Kernbeleid Veiligheid van de VNG.

De veiligheidspartners zijn actief en intensief betrokken bij de realisatie van de kadernota. Er is hierbij onderscheid gemaakt tussen partners die deel uitmaken van de werkgroep en dus een actieve rol vervullen en partners die schriftelijk geconsulteerd worden. Het resultaat is dan ook nadrukkelijk een gezamenlijk product waarin een gezamenlijke visie en ambitie verwoord staan.

De (burger)raadsleden, die aanwezig waren op de gezamenlijke raadsbijeenkomst op 28 april 2010, hebben hun advies over de prioritering die avond kunnen aangeven. Hierdoor hebben ze mede richting kunnen geven aan het beleid. De uiteindelijke prioriteiten zijn opgenomen in hoofdstuk 3 van deze nota. Andere thema’s die uit de veiligheidsanalyse naar voren zijn gekomen en die de raads- en burgerleden onder de aandacht brachten zijn opgenomen in hoofdstuk 4.

Resumerend is deze nota als volgt ingedeeld.In hoofdstuk 1 worden de strategische uitgangspunten geschetst, waarin wordt ingezoomd op de coalitieprogramma’s van de drie gemeenten en de strategische veiligheidspartners. Zoals eerder beschreven komt in hoofdstuk 2 de veiligheidssituatie aan bod, in hoofdstuk 3 de prioriteiten van het veiligheidsbeleid en in hoofdstuk 4 de overige strategische veiligheidsthema’s. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 de organisatorische borging van het veiligheidsbeleid beschreven.

Hoofdstuk 1 Strategisch kader

Paragraaf 1.1 Aanleiding

De colleges van de drie gemeenten hechten veel waarde aan een Kadernota Veiligheid aangezien daarmee zowel effectiever als efficiënter aan de veiligheid kan worden gewerkt: partijen kunnen elkaar beter aanvullen en versterken - en richten zich daarbij op veiligheidsitems die vanuit de integrale veiligheidsanalyse prioriteit blijken te hebben. De combinaties van mogelijkheden van partijen bij de aanpak van de thema’s, garanderen daarbij maximaal veiligheidseffect.

De integrale benadering – via de methode van de vijf veiligheidsvelden van Kernbeleid Veiligheid – garandeert daarbij een passende scope gegeven de gemeentelijke regierol ten aanzien van integrale veiligheid. Het gaat om de veiligheidsvelden:

1) Veilige woon- en leefomgeving

2) Bedrijvigheid en veiligheid

3) Jeugd en veiligheid

4) Fysieke veiligheid

5) Integriteit en veiligheid

Binnen elk van deze veiligheidsvelden kunnen diverse veiligheidsthema’s onderscheiden worden. Hieronder treft u het overzicht schematisch aan.

719px

Daarnaast is deze kadernota van belang vanwege de veelheid en complexiteit van ontwikkelingen op het terrein van veiligheid. Het integrale kader stelt de gemeenten en veiligheidspartners in staat nieuwe instrumenten en manieren van werken effectief in te passen in de lokale prioriteiten en processen. Voorbeelden hiervan zijn het Veiligheidshuis, het preventief huisverbod, het Centrum voor Jeugd en Gezin en de Veiligheidsregio.

Paragraaf 1.2 Strategische doelstellingen

De colleges van de drie gemeenten hebben bij het vaststellen van de coalitieprogramma’s veiligheid opgenomen. Ze hebben zich daarbij het volgende ten doel gesteld:

‘Behoud van veiligheid’

De drie gemeenten zijn relatief veilige gemeenten afgezet tegen de districtelijke, regionale en landelijke politiële cijfers of de verkeerscijfers van via-statonline.nl. Uit de enquête leefbaarheid en veiligheid blijkt dat onze inwoners zich veilig voelen in onze gemeenten, zowel overdag, ’s avonds als ’s nachts. Om dit vast te houden en waar nodig te verbeteren, zullen de voorwaarden daarvoor mee moeten bewegen met maatschappelijke ontwikkelingen. Politietoezicht en de aanwezigheid van wijkagenten is daarom van groot belang alsmede het inzetten van andere vormen van toezicht, als de BOA. In deze Kadernota Veiligheid staat die brede benadering voorop en wordt de basis gelegd voor een stevige, maar toch dynamische balans tussen de belangen van de diverse doelgroepen van ‘kwaliteit en leven’.

Paragraaf 1.3 Uitgangspunten

De aanpak zoals in deze nota beschreven rust op de volgende uitgangspunten:

• De gemeente is regisseur van de lokale veiligheid; dit vereist een gedegen beleidsvisie en samenwerking met de veiligheidspartners op basis van die visie. Deze kadernota verwoord de visie die de colleges in samenwerking met de veiligheidspartners hebben ontwikkeld;

• In de aanpak van veiligheid is de afstemming met inwoners van belang; Er is voor gekozen om burgers/dorpsraden te betrekken op uitvoeringsniveau bij het opstellen van de jaarlijkse uitvoeringsplannen;

• De samenwerking met de politie en OM verloopt goed. Punt van aandacht hierbij is dat de gemeentelijke veiligheidsprioriteiten ook de prioriteiten zijn van het politieteam Altena, zodat hier gezamenlijk aan gewerkt kan worden, zowel in preventieve als in repressieve zin;

• Deze kadernota wordt nader geoperationaliseerd in jaarlijkse uitvoeringsplannen Veiligheid. Het eerste uitvoeringsplan zal in november 2010 vastgesteld worden door de colleges en ter kennisgeving ingebracht worden in de opiniërende raad/ commissie Bestuur en zal het jaar 2011 bestrijken.

Paragraaf 1.4 Strategische partners

De strategische veiligheidspartners van de gemeenten zijn:

• Politie Midden- en West-Brabant, team Altena;

• Brandweer Midden- en West-Brabant, cluster Land van Heusden en Altena;

• Openbaar Ministerie;

• Woonlinie, Woonservice Meander, Woonstichting Land van Altena;

• Halt Midden- en West- Brabant;

• Trema welzijn, Juvans;

• Novadic- Kentron;

• GGD;

• Jongerenwerk, Stichting de Vleet en Trema Welzijn;

• Interne medewerkers van de drie gemeenten: verkeersdeskundigen, milieumedewerkers, beleidsmedewerkers jeugd en volksgezondheid/welzijn, coördinatoren openbare werken, communicatieadviseurs, leerplichtambtenaar, wijkcoördinator.

Hoofdstuk 2 Veiligheid in de drie Altena gemeenten

Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de belangrijkste uitkomsten van de veiligheidsanalyse die heeft plaatsgevonden in de eerste maanden van 2010. In de veiligheidsanalyse zijn de uitkomsten van enquête leefbaarheid en veiligheid naast de objectieve data gelegd en is gekeken naar de overeenkomsten en verschillen tussen beiden. Hier zijn conclusies uit getrokken en vervolgens is gekeken wat het probleem is, de huidige aanpak en wat mogelijke beleidsversterkingen zijn. De veiligheidsanalyse vormt de basis van het in de kadernota vervatte strategische beleid.

In dit hoofdstuk wordt per veiligheidsveld en veiligheidsthema kort weergegeven wat de belangrijkste punten uit de veiligheidsanalyse zijn. Een volledige weergave van de uitkomsten van de veiligheidsanalyse is te vinden in de rapportage ‘Veiligheidsanalyse gemeente Aalburg, Werkendam en Woudrichem’. Deze ligt ter inzage bij de griffie.

Paragraaf 2.1 Veilige woon- en leefomgeving

De veiligheidsproblematiek op dit veiligheidsveld wordt beschreven aan de hand van vier thema's, te weten: sociale en fysieke kwaliteit van de woonomgeving, de objectieve en subjectieve veiligheid.

Paragraaf 2.2 Bedrijvigheid en veiligheid

Binnen dit veiligheidsveld worden vier thema’s onderscheiden: veiligheid in winkelcentra, op bedrijventerreinen, bij het uitgaan/horeca en tijdens evenementen.

Veiligheidsthema 2.2.1. Veiligheid in winkelcentra

In de enquête leefbaarheid en veiligheid is op dit thema gevraagd of het aanbod en kwaliteit van openbare voorzieningen goed is. Objectief is gekeken naar het aantal meldingen winkeldiefstal, diefstal uit bedrijf, diefstal overige goederen en het totaal aantal meldingen winkelcentra.

Conclusies: Onze inwoners zijn tevreden over het aanbod en de kwaliteit van de openbare voorzieningen. Het aantal meldingen winkelcentra is gedaald, hieronder wordt door de politie verstaan het aantal diefstallen, inbraken en overvallen in winkels en/of bedrijven.

Veiligheidsthema 2.2.2. Veiligheid op bedrijventerrein(en)

Objectief is gekeken naar het aantal inbraken in bedrijven en de aanwezigheid van bluswatervoorzieningen op de bedrijventerreinen.

Conclusies: Het aantal bedrijfsinbraken neemt af en de bluswatervoorzieningen moeten nog verder geoptimaliseerd worden. Op dit terrein kan preventief nog winst geboekt worden.

Veiligheidsthema 2.2.3. Veiligheid met/in uitgaan/horeca

In de enquête leefbaarheid en veiligheid is gevraagd of inwoners overlast ervaren door aanwezigheid van horeca. Objectief is gekeken naar het aantal meldingen van geluidsoverlast bij gemeenten en het totaal aantal meldingen van horeca-incidenten bij de politie.

Conclusies: Inwoners geven aan geen overlast te ervaren van de horeca, uitzonderingen daargelaten. Het aantal meldingen bij de gemeente over geluidsoverlast is zeer minimaal. Ondanks het niet ervaren van overlast van horeca, is het aantal meldingen horeca-incidenten in 2009 gestegen ten opzichte van 2007.

Veiligheidsthema: 2.2.4. Veiligheid bij evenementen

Objectief is het aantal evenementenvergunningen in beeld gebracht en bij hoeveel van die vergunningen de brandweer een advies uitbrengt en hoeveel gebruiksvergunningen er verstrekt zijn door de brandweer.

Conclusies: Het aantal verstrekte evenementenvergunningen verschilt per gemeente, dit ligt aan de diverse en uiteenlopende registratiewijzen. Indien nodig moet de brandweer betrokken worden bij de advisering rondom evenementen.

Paragraaf 2.3 Jeugd en veiligheid

Binnen dit veiligheidsveld wordt gekeken naar jeugd in zijn algemeenheid en jeugd in relatie tot alcohol en drugs.

Veiligheidsthema 2.3.1. Problematische jeugd

In de enquête leefbaarheid en veiligheid is gevraagd of onze inwoners overlast ervaren van hangjongeren. Objectief is uit de rapportage jeugdgroepen van de politie gekeken naar de aanwezigheid van aanvaardbare, hinderlijke, overlastgevende en criminele jeugdgroepen. Er is gekeken naar het aantal jongeren dat verwezen is naar Halt en hoeveel % van het aantal jongeren verantwoordelijk is voor het totaal aantal strafbare feiten.

Conclusies: Uit de enquête komt naar voren dat inwoners aangeven niet veel overlast te ervaren van hangjongeren, uitzonderingen daargelaten. In de gemeenten zijn voornamelijk aanvaardbare jeugdgroepen. Er zijn geen hinderlijke of criminele jeugdgroepen. Het aantal verwijzingen naar Halt is laag. Ruim 70% van de strafbare feiten wordt gepleegd door jongeren in de leeftijdscategorie 12 tot 23 jaar.

Veiligheidsthema 2.3.2. Alcohol en drugs

Objectief is gebruik gemaakt van een onderzoek van de GGD, er is gekeken naar hoeveel jongeren er op het gebied van alcohol en drugs doorverwezen zijn naar Halt en hoeveel verdachten er zijn in alcohol- en drugsgerelateerde zaken.

Conclusies: Uit de jongerenenquête 2007 van de GGD is op te maken hoeveel jongeren er procentueel gezien alcohol nuttigen en softdrugs gebruiken in onze drie gemeenten. Het is niet bekend hoeveel jongeren er verslaafd zijn en hiervoor in behandeling zijn. Opvallend is dat jongeren niet op de hoogte zijn van de strafrechtelijke gevolgen van het in bezit hebben van alcohol en/of drugs en het rijden onder invloed. Jongeren weten niet goed waar zij terecht kunnen met hun vragen over het gebruik van alcohol of verdovende middelen. Ook kennen zij de instanties niet waar ze met hun verslaving terecht kunnen. Jongerenwerkers praten hier wel over met jongeren en in Woudrichem kunnen jongeren terecht bij de Bus Dus. Ondanks de vele voorlichtingen is bij ouders het gevaar alcohol en drugs niet goed bekend.

Paragraaf 2.4 Fysieke veiligheid

Binnen dit veiligheidsveld kunnen vier hoofdthema’s onderscheiden worden: verkeersveiligheid, brandveiligheid, externe veiligheid (risico’s rond gevaarlijke stoffen) en voorbereiding op rampenbestrijding.

Veiligheidsthema 2.4.1. Verkeersveiligheid

In de enquête leefbaarheid en veiligheid is gevraagd of inwoners overlast ervaren van verkeer en is gevraagd naar het verkeersveiligheidsgevoel in de buurt. Objectief is gebruik gemaakt van via-statonline.nl waar gemeenten hun objectieve cijfers verkregen.

Conclusies: Er zijn relatief weinig verkeersongevallen in de drie gemeenten en er is sinds 2007 een daling op te merken. Desondanks vinden onze inwoners de verkeersveiligheid net voldoende, evenals hun beleving van verkeersveiligheid.

Veiligheidsthema 4.2.2. Brandveilighei

dEr zijn cijfers opgevraagd bij de brandweer over het aantal brandmeldingen, hulpverleningen, hoeveel vergunningen zij verstrekt heeft en hoeveel controles er zijn geweest in het kader van brandpreventie.

Conclusies: Er zijn alleen cijfers uit 2009, niet uit 2007 en 2008. Conclusies zijn dus moeilijk te trekken. De brandweer geeft aan dat er gekeken moet worden naar de bluswatervoorzieningen op bedrijventerreinen.

Veiligheidsthema 2.4.3. Externe veiligheid

Er is gekeken naar het aantal risicovolle objecten in de gemeenten en die zijn zeer minimaal. In de drie gemeenten wordt momenteel gewerkt aan een beleidsvisie op het gebied van externe veiligheid.

Veiligheidsthema 2.4.4. Voorbereiding op rampenbestrijding

Objectief is gekeken naar het aantal vastgestelde draaiboeken en het aantal oefeningen. Geconcludeerd kan worden dat er verschillen binnen de gemeenten zijn op het gebied van rampenbestrijding. In het kader van de niet-vrijblijvende samenwerking wordt dit op hetzelfde niveau gebracht en zal er meer aandacht komen voor dit onderwerp.

Paragraaf 2.5 Integriteit en veiligheid

Binnen dit veiligheidsveld worden drie thema´s onderscheiden: radicalisering/terrorisme, georganiseerde criminaliteit en bestuurlijke en ambtelijke integriteit.

Veiligheidsthema 2.5.1. Radicalisering/terrorisme

Objectief is gekeken naar het aantal geregistreerde klachten bij het antidiscriminatiewetbureau RADAR. Hier zijn nauwelijks meldingen uit onze gemeenten. Uit een onderzoek van IVA blijkt wel dat vanwege het gesloten karakter van bepaalde gemeenschappen in onze gemeenten we oplettend moeten zijn op uitingen van discriminatie/ polarisatie of radicalisering.

Veiligheidsthema 2.5.2. Georganiseerde criminalitei

tObjectief is gekeken naar het aantal opgerolde hennepkwekerijen. Dit is minimaal en dat is kenmerkend voor de georganiseerde criminaliteit, omdat deze onzichtbaar is maar wel diep ingrijpt in onze samenleving.

Veiligheidsthema 2.5.3. Bestuurlijke en ambtelijke integriteit

In de drie gemeenten is aandacht voor bestuurlijke en ambtelijke integriteit al zijn er wel verschillen.

Hoofdstuk 3 Prioriteiten

Tijdens de gezamenlijke raadsbijeenkomst op 28 april 2010 hebben de aanwezige raads- en burgerleden vier beleidsprioriteiten aangewezen. Dit geschiedde op basis van de gegeven presentaties van de politie/ gemeente en de rapportage over de integrale veiligheidsanalyse. In onderstaand schema leest u de uitkomsten van de prioritering. Groen zijn de prioriteiten die volgens de aanwezige raads- en burgerleden wel aandacht behoeven en rood welke geen/ minder.

697px

Op basis van de veiligheidsanalyse en de prioritering van de werkgroep, portefeuillehouders, politie en de aanwezige raads- en burgerleden zijn dit de vier prioriteiten van het veiligheidsbeleid voor de periode 2010-2014:

1) Zorg voor jeugd, w.o. jeugdoverlast en alcohol en drugs;

2) Woninginbraken/ voertuigcriminaliteit;

3) Huiselijk geweld/ kindermishandeling;

4) Verkeer en veiligheid.

Prioriteit 1,2 en 4 komen ook als hoofdprioriteiten uit de veiligheidsanalyse. Huiselijk geweld is toegevoegd in plaats van veilig uitgaan.

In dit hoofdstuk worden deze prioriteiten uitgewerkt: aangegeven wordt wat de hoofdlijnen in de aanpak zullen zijn, wie de belangrijkste partners zijn en welke (algemene) doelen de gemeenten en veiligheidspartners zich stellen.

Paragraaf 3.1 Zorg voor jeugd, waaronder jeugdoverlast en alcohol/ drugs

Beschrijving thema

Jeugd kan zowel slachtoffer als oorzaak van onveiligheid zijn. Risico’s voor jeugd zijn onder meer alcohol en drugs, onveiligheid in en om de school, geweld/ bedreiging in de openbare ruimte of bij het uitgaan. Jeugd kan ook de oorzaak zijn van onveiligheid: overlast, vernieling, bedreiging en andere vormen van criminaliteit. Accenten binnen dit thema zijn:

- Jeugdoverlast;

- Alcohol en drugs.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

Op het gebied van jeugd zijn tal van initiatieven doorgevoerd of in ontwikkeling. Deze spelen zich af op verschillende schaalniveaus (gemeenten, regio en provincies) met betrokkenheid van uiteenlopende actoren binnen verschillende wettelijke kaders. Belangrijke initiatieven zijn onder meer het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) en de aansluiting bij het Veiligheidshuis Breda. Uitdaging voor de gemeente is hierbij de regie houden, vanuit een goed beeld van de lokale maatschappelijke behoefte, het daarbij passende aanbod, de wijze en mate waarin partijen dit aanbod kunnen leveren en de precieze relatie met en tussen de initiatieven. Er is veel aan gelegen deze regie daadwerkelijk te voeren: alleen dan is zorg op maat, maar ook preventie van problematiek goed mogelijk en het repressief optreden.

Accenten in de aanpak in de periode 2010-2014

• Integrale visie- en beleidsontwikkeling met betrekking tot jeugd, als onderdeel van de implementatie van het CJG en de aansluiting bij het Veiligheidshuis Breda, met aandacht daarbij voor de veiligheidsaspecten:

- Jeugd en jeugdgroepen en daarbij het in contact brengen van de jeugd met buurtbewoners;- Individuele probleemjongeren;

- Jeugd, alcohol en drugs, mede in relatie tot het regionale project “Think before you drink”.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Politie Midden- en West- Brabant

• Openbaar Ministerie

• Jongerenwerk

• GGD

• Halt

• Novadic- Kentron/ de Hoop

• Overige Welzijnsinstellingen

 

Doelstelling 2014

De algemene doelstellingen op dit thema luiden:

1) Inzicht hebben in alle jeugdgroepen in onze gemeenten, hierbij kan gebruikt gemaakt worden van het middel de Beke-shortlist methodiek. Individuele jongeren uit de hanggroepen die problemen hebben, worden begeleid en verwezen naar de daartoe bevoegde hulpverleninginstanties;

2) Het beheersen/ verminderen van de jeugdoverlast. Dit kan door middel van het in contact brengen van jongeren met buurtbewoners, zodat zij met elkaar de overlast bespreken en met elkaar zoeken naar een passende oplossing;

3) Het af laten nemen van de risico’s waaraan de jeugd blootstaat, binnen het gezin, de buurt, in en rond de school in relatie tot alcohol en drugs.

Paragraaf 3.2 Woninginbraken/ voertuigcriminaliteit

Beschrijving thema

Woninginbraken, en voertuigcriminaliteit in iets mindere mate, grijpen in op de persoonlijke levenssfeer van onze inwoners. Een huis moet de plaats zijn waar inwoners zich veilig voelen en zichzelf kunnen ontspannen. Door een woninginbraak is dit veilige gevoel vaak (tijdelijk) ontwricht. Het aantal woninginbraken/ voertuigcriminaliteit is met name in het eerste kwartaal van 2010 explosief gestegen en dat moet door zowel preventieve maatregelen van de gemeenten en veiligheidspartners als repressief optreden van de politie aangepakt worden. Een effectiever gezamenlijk optreden ten aanzien van de ongewenste neveneffecten is behulpzaam bij het bereiken en borgen van deze balans. Alleen op die manier kan het aantal woninginbraken en de voertuigcriminaliteit afnemen of kan het inbrekers moeilijker gemaakt worden.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

Zwaartepunten in de aanpak rond deze prioriteit zullen zijn:

Toepassen keurmerk veilig wonen

Het Keurmerk Veilig Wonen is een veiligheidsinstrument dat bijdraagt aan de sociale veiligheid in en rond woningen, wooncomplexen en buurten en wijken. Woningen met dit keurmerk hebben tot 90% minder kans op een geslaagde inbraak. Het keurmerk werkt preventief tegen woninginbraak, overlast, vandalisme en criminaliteit op straat door eisen te stellen aan het ontwerp van de woonomgeving, het wooncomplex en de individuele woning. Het keurmerk stelt ook andere eisen, gericht op voorzieningen (bijvoorbeeld verlichting en begroeiing) of een beheersplan. Door het nemen van preventieve maatregelen kunnen inwoners ook zelf veel doen om inbraak te voorkomen. Het keurmerk maakt onderscheid tussen bestaande bouw en nieuwbouw. Bij bestaande bouw richt het keurmerk zich op drie afzonderlijke te certificeren niveaus: woning, wooncomplex en woonomgeving. Bij nieuwbouw werkt het keurmerk voor de gehele woonomgeving, inclusief maatregelen aan de woning.

Het organiseren van bewustwordingsacties om woninginbraken tegen te gaan

Naast het toepassen van het keurmerk veilig wonen is het belangrijk inwoners bewust te maken van hetgeen zij zelf kunnen doen om woninginbraken en voertuigcriminaliteit tegen te gaan. Hiervoor kunnen de gemeenten en de politie bepaalde acties opzetten om het bewustzijn te bewerkstelligen danwel te vergroten:

Voetjesacties: de politie probeert door middel van deze actie inwoners alert te maken op de risico’s van onafgesloten ramen en deuren, omdat inbraken en insluipingen vaak via ramen en deuren plaatsvinden. De inwoner van het betreffende huis ontvangt hierbij een geel kartonnen voetje met de tekst “Deze schoenafdruk had van een inbreker kunnen zijn…”

Brievenacties: In buurten waar veel wordt ingebroken door de politie en de gemeente brieven verspreid waarin bewoners in kennis worden gesteld van de inbraken, de preventieve maatregelen die zij kunnen treffen en waar zij terecht kunnen met concrete aanwijzingen over de inbraken.

Het opzetten van een Inbraak PreventieTeam

In de drie gemeenten kan een inbraak preventie team opgezet worden, dat gespecialiseerd is in het geven van advies op het gebied van inbraakbeveiliging in en om het huis. Deze service wordt gratis aangeboden, zonder enige verplichting. De leden van het team laten inwoners weten op welke punten hun huis en/of voertuig kwetsbaar is en wat zij daar aan kunnen doen.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Politie

• Woningbouwcorporaties

• Trema Welzijn, Juvans

• Dorpsraden

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het doen afnemen van het aantal woninginbraken en de voertuigcriminaliteit met 10%. Dit kan door het treffen van gezamenlijke preventieve en repressieve maatregelen.

Paragraaf 3.3 Huiselijk geweld/ kindermishandeling

Beschrijving thema

Onveiligheid kan zich in de openbare ruimte voordoen, maar ook ‘binnenshuis’ ofwel in de relationele sfeer. Het gaat daarbij om geestelijke en/of fysiek geweld tussen partners, jegens kinderen binnen het gezin en/of jegens andere familieleden en huisgenoten. Huiselijk geweld en kindermishandeling kan grote gevolgen hebben, op zowel korte als lange termijn voor alle betrokken; slachtoffers, getuigen, plegers en hun omgeving. De lokale overheid heeft een belangrijke rol in de voorkoming, signalering en aanpak van huiselijk geweld. De drie gemeenten geven gestalte aan de regierol en zullen hier mee door gaan en waar mogelijk verbeteren.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

• Voortzetting van de aanpak rondom huiselijk geweld/ kindermishandeling en samenwerking daarbij met de veiligheidspartners conform de vastgestelde procedures; dit betekent dat het beleid van de 18 West-Brabantse gemeenten gevolgd wordt en de drie gemeenten haar bijdrage blijven leveren aan het Advies en Steunpunt Huiselijk Geweld Breda (ASHG);

• Het verbeteren van de naamsbekendheid van het ASHG Breda door het plaatsen van advertenties en artikelen over huiselijk geweld in de gemeentelijke weekbladen, het plaatsen van een link naar het ASHG op de gemeentelijke websites en het organiseren van informatiebijeenkomsten voor hulpverleners, zodat zij eerder signalen van huiselijk geweld oppikken en betrokken verwijzen naar de hulpverleningsinstanties;

• Uitvoering geven aan de Wet tijdelijk huisverbod;

• Positionering van het veiligheidshuis en het CJG in de aanpak rondom huiselijk geweld.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Politie

• Veiligheidshuis Breda

• CJG

• ASHG

• Trema Welzijn/ Juvans

• Huisartsen

• Kerken

• Openbaar Ministerie

• AMK (Algemeen Meld- en Adviespunt Kindermishandeling)

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het vroegtijdig signaleren en het proactief aanpakken van huiselijk geweld, zodat de kans op recidive verkleind wordt. Het geweld moet effectief aangepakt worden en er kan een verwijzing plaatsvinden naar de bevoegde hulpverleningsorganisatie.

Paragraaf 3.4 Verkeer en veiligheid

Beschrijving thema

Verkeersveiligheid heeft betrekking op de veiligheid voor verkeersdeelnemers, in relatie tot onder meer de inrichting van het wegennet/ infrastructuur, gebruik van alcohol in het verkeer, te hard rijden, alsmede op verkeersproblematiek in woongebieden en rond scholen door hard rijden. Bij verkeersveiligheid kan onderscheid gemaakt worden in objectieve en subjectieve verkeersveiligheid.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

De huidige hoofdlijnen (landelijk, provinciaal, regionaal) in het verkeerveiligheidsbeleid worden gecontinueerd, het gaat hierbij om duurzaam veilig (categorisering en inrichting wegen), verkeerseducatie en verkeersveiligheid. Wat betreft beleidsontwikkeling wordt met name gekeken naar de toetsing, de mogelijke aanscherping en borging van de huidige aanpak langs verschillende invalshoeken en trajecten. Bij de planvorming wordt bijvoorbeeld in een vroeg stadium gekeken naar de verkeersveiligheid.

Aan de hand van objectieve gegevens en de subjectieve beleving van verkeersveiligheid wordt verder uitvoering gegeven aan verkeersveiligheidsbeleid en knelpunten waar mogelijk aangepakt.

Partners in de aanpak

• GGA-gemeenten

• Politie

• Openbaar Ministerie

• Veilig Verkeer Nederland

• Scholen

• Rijksoverheid

• Provincie

• Dorpsraden (Aalburg en Werkendam)

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het (verder) verbeteren van de objectieve verkeersveiligheid (overeenkomstig landelijke en provinciale doelstellingen uit de Nota Mobiliteit (Rijk) Provinciaal Verkeer- en VervoerPlan (Provincie);

2) Het (verder) verbeteren van de subjectieve verkeersveiligheid in de drie gemeenten, specifiek in verblijfsgebieden en voor kwetsbare verkeersdeelnemers (voetgangers, fietsers, kinderen, ouderen).

Hoofdstuk 4 Overige strategische thema's

Naast de in hoofdstuk 3 genoemde prioritaire thema’s onderscheiden de gemeenten een reeks van andere, strategische thema’s voor de periode 2010-2014. Ook op deze thema’s zal intensief ingezet worden; in uitvoeringsplannen wordt de aanpak geconcretiseerd en bij evaluaties wordt stilgestaan bij de resultaten.

Het gaat hierbij om de volgende strategische thema’s, die tot stand gekomen zijn op basis van de veiligheidsanalyse en de prioritering van de werkgroep, portefeuillehouders, politie en de aanwezige raads- en burgerleden:

• Drugs- en alcoholoverlast;

• Geweld op straat/ bedreigingen;

• Veilig ondernemen;

• Evenementen;

• Brandveiligheid;

• Georganiseerde criminaliteit.

In dit hoofdstuk worden deze strategische thema’s uitgewerkt: aangegeven wordt wat de hoofdlijnen in de aanpak zullen zijn, wie de belangrijkste partners zijn en welke (algemene) doelen de gemeenten en veiligheidspartners zich stellen.

Paragraaf 4.1 Drugs- en alcoholoverlast

Beschrijving thema

Uit de objectieve cijfers van de politie blijkt dat het aantal meldingen van drugs- en alcoholoverlast globaal afgenomen is in de drie gemeenten. Onder een melding wordt onder andere verstaan; rijden onder invloed van drugs/ medicijnen/ alcohol, bezit hard- en softdrugs en handel in hard- en softdrugs. Iedere melding is er één teveel en heeft betrekking op de borging van leefbaarheid en veiligheid in kernen. Elementen in de aanpak van drugs- en alcoholoverlast zijn de versterking van de infrastructuur/ samenwerking, investeren in de fysieke en sociale kwaliteit van de woonomgeving, het betrekken van inwoners bij dit thema, toezicht en handhaving en de aanpak van criminaliteitsfenomenen. Belangrijk hierbij te vermelden is dat het gaat om drugs- en alcoholoverlast die impact heeft op de veilige woon- en leefomgeving en niet per definitie veroorzaakt wordt door de jeugd.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

Voor de effectiviteit van de aanpak op dit strategische thema is integraliteit essentieel. Dus het investeren in zowel sociale als fysieke kwaliteit, met preventieve en repressieve accenten en in de samenwerking met publieke en private partijen. Hierbij is het belangrijk dat onze inwoners betrokken worden bij de aanpak, omdat zij degenen zijn die de overlast ervaren en zij de subjectieve veiligheid het beste kunnen beoordelen.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Politie

• Bewoners via dorpsraden

• Onderwijsinstellingen

• Ondernemers

• Novadic Kentron/ de Hoop

• Jongerenwerk

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het aantal meldingen van drugs- en alcoholoverlast verder doen afnemen en daarmee de leefbaarheid en veiligheid in kernen verbeteren en het verhogen van de subjectieve veiligheid.

Paragraaf 4.2 Geweld op straat/ bedreigingen

Beschrijving thema

Uit de objectieve cijfers van de politie blijkt dat het aantal meldingen van geweld op straat en bedreigingen in 2009 gestegen is ten opzichte van 2008 in de drie gemeenten en dat dit geweld zich met name in de nachtelijke uren manifesteert, dus grotendeels gekoppeld kan worden aan uitgaansgeweld.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

De aanpak zal zich de komende jaren richten op het doen afnemen van het aantal meldingen van geweld op straat en bedreigingen. De publieke sector en de private sector van (horeca)ondernemers en Koninklijke Horeca Nederland moeten hierbij nauw samenwerken. Er moet inzichtelijk worden gemaakt waar en wanneer dit geweld zich met name afspeelt en er een relatie is met de horeca en het nuttigen van alcohol en drugs. Er zal strafrechtelijk streng opgetreden moeten worden tegen verdachten. Daarnaast moeten de gemeenten de fysieke omgeving van de horeca in beeld brengen en kijken welke preventieve maatregelen zij kunnen treffen om het aantal geweldsdelicten af te laten nemen. Ook publiekscampagnes van de gemeenten en Koninklijke Horeca Nederland moeten eraan bijdragen dat geweld op straat en bedreigingen niet meer getolereerd worden en er altijd aangifte gedaan moet worden bij de politie.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Politie

• Openbaar Ministerie

• Horecaondernemers

• Koninklijke Horeca Nederland

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het doen afnemen van aantal geweldsdelicten op straat en het aantal bedreigingen in samenwerking met de publieke en de private sector.

Paragraaf 4.3 Veilig ondernemen

Beschrijving thema

Bij dit strategische thema staan de vormen van bedrijvigheid die voor de drie gemeenten en haar inwoners van groot belang zijn centraal, maar ook de vormen die onveiligheid met zich mee brengen. Deze ongewenste neveneffecten zijn een verantwoordelijkheid van alle betrokkenen, dus zowel van de gemeenten, de politie, haar publieke partners als van de ondernemers. Vastgesteld moet worden dat op dit vlak nog winst te boeken valt.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

Zwaartepunten in de aanpak rondom dit strategische thema zullen zijn:

Keurmerk Veilig Ondernemen

Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een certificeringsregeling. Het certificaat kan behaald worden als ondernemingen, gemeenten, politie en andere relevante partijen gezamenlijk een aantal bewezen effectieve maatregelen hebben getroffen om de veiligheid op bedrijventerreinen of in een winkelcentrum structureel op een hoger niveau te brengen. De ondernemer is verantwoordelijk voor de veiligheid in zijn eigen winkel/ onderneming en de lokale overheid blijft verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid, daar waar die twee verantwoordelijkheden elkaar ontmoeten, liggen de kansen voor samenwerking.

Realiseren voor een optimale samenwerking met de ondernemersverenigingen

Dit zwaartepunt sluit aan op het KVO. Op dit moment is de samenwerking met de ondernemersverenigingen in de drie gemeenten uiteenlopend, soms is er goed contact en soms ook niet of nauwelijks. Op dit moment ligt de focus van de samenwerking tussen de ondernemers en de gemeenten op de economische kwaliteiten. De mogelijke rol van ondernemers bij de beheersing en voorkoming van veiligheidseffecten is onderbelicht. Veiligheid moet hoger op de agenda komen, hierbij moet gedacht worden aan fysieke veiligheidsrisico’s als het ontbreken van goede bluswatervoorzieningen op de bedrijventerreinen.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Brandweer

• Winkeliersverenigingen/ ondernemersverenigingen

• Provincie

• Regionale Milieudienst

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het aanpakken van onveiligheid rond winkelen en ondernemen. Hierbij is balans in tenminste twee opzichten cruciaal:- De balans in de taak- en verantwoordelijkheidsverdeling tussen publieke en private partijen;- De balans tussen de vereisten vanuit veiligheid, economie en leefbaarheid.

Paragraaf 4.4 Evenementen

Beschrijving thema

In de drie gemeenten worden jaarlijks veel evenementen georganiseerd. In sommige gevallen gaat het om een feest van de buurtvereniging, in andere gevallen gaat het om een groot evenement wat bovenlokaal is en veel bezoekers trekt. Het organiseren van evenementen trekt bezoekers richting de gemeenten en zet ze op de kaart, maar het kan tegelijkertijd ook vormen van onveiligheid met zich mee brengen.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

Zwaartepunten in de aanpak rondom dit strategisch thema zullen zijn:

Formuleren van evenementenbeleid

In 2008 is door het Regionaal College regionaal evenementenbeleid vastgesteld met als doel het beleid rondom evenementen in 26 gemeenten op dezelfde manier ten uitvoer te brengen en daarbij rekening te houden met de politiecapaciteit. In de drie gemeenten is dit beleid niet overgenomen en is er alleen in Aalburg beleid, deze is vastgesteld voor de periode 2007-2010. In Werkendam wordt er momenteel gewerkt aan een evenementennota waarbij het regionaal evenementenbeleid in ogenschouw wordt genomen. In Woudrichem moet nog vorm gegeven worden aan evenementenbeleid. Door het beleid op elkaar af te stemmen en eenduidig te maken, is het voor organisatoren duidelijk wat de gemeente van hen verwacht en wat zij van de gemeente kunnen verwachten. Hierdoor wordt een stuk onveiligheid preventief weggenomen.

Toezicht bij evenementen

In de enquête leefbaarheid en veiligheid is door onze inwoners aangegeven dat zij het toezicht van de politie bij evenementen minimaal vindt. Verschillende partijen kunnen een rol vervullen om dit toezicht te verbeteren. Met de politie en organisatoren van evenementen moeten de gemeenten kijken welke nieuwe accenten ingezet kunnen worden voor het algemene toezicht bij evenementen en welke rol zij hierin vervullen. Uitgangspunt hierbij is dat ‘ogen en oren’ voor de politie, via toezicht door andere partijen, zowel het rendement van de politie-inzet als de veiligheid bij evenementen vergroot.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Politie

• Brandweer cluster Land van Heusden en Altena

• GHOR

• Organisatoren van evenementen

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het formuleren van evenementenbeleid in de drie gemeenten dat op elkaar afgestemd is, waarin toezicht op evenementen als belangrijk item is meegenomen.

Paragraaf 4.5 Brandveiligheid

Beschrijving thema

Dit thema heeft enerzijds betrekking op de brandveiligheid van bepaalde soorten gebouwen en anderzijds op voorwaarden voor effectieve repressie. Om de brandveiligheid te borgen, ziet de brandweer toe op preventie en geeft voorlichting. Voor de repressie prepareert de brandweer zich op de bestrijding van incidenten en calamiteiten.

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

• Het ondernemen van de benodigde acties om essentiële voorwaarden voor effectieve brandweerzorg op het juiste niveau te krijgen en te houden;

• Het verder borgen van vroegtijdige en structurele betrokkenheid van de brandweer bij ruimtelijke planvorming en procedures rond milieuvergunningen, zodat de brandweer gestalte kan geven aan zijn proactieve taak;

• Het borgen van controle op brandveiligheid in de nieuwe handhavingsnota.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Regionale brandweer Midden- en West Brabant

• Brandweer cluster Land van Heusden en Altena

• Ondernemersverenigingen

• Regionale Milieudienst

 

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het beheersen van de fysieke veiligheidsrisico’s via proactie en preventie. Tevens het minimaliseren van de negatieve gevolgen van feitelijke incidenten

Paragraaf 4.6 Georganiseerde criminaliteit

Beschrijving thema

Georganiseerde criminaliteit kenmerkt zich door samenwerking en logistiek, streven naar criminele winst en geen of weinig belang bij legale bedrijfsuitoefening. Vormen van georganiseerde criminaliteit zijn productie of handel in drugs, mensensmokkel of –handel, internetcriminaliteit, wapenhandel en het witwassen van geld. Het lokaal bestuur kan met haar verantwoordelijkheden en bevoegdheden veel doen om de georganiseerde criminaliteit een halt toe te roepen. De bestuurlijke aanpak blijkt in de praktijk een goede aanvulling te vormen op de bestaande methoden van opsporing en vervolging van de georganiseerde criminaliteit. Een belangrijk bestuurlijk instrument is de BIBOB-procedure (BIBOB = Bevordering IntegriteitsBeoordelingen door het Openbaar Bestuur).

Hoofdlijnen in de aanpak 2010-2014

• Het verder implementeren van de BIBOB- beleidslijn inzake horeca en het bekijken van de mogelijkheden om BIBOB toe te passen bij bouw- en milieuaanvragen. Naast het implementeren is het van belang dat de gemeentelijke medewerkers goed geschoold worden om vormen van georganiseerde criminaliteit te signaleren en vergunningen daarom te weigeren;

• Het gebruik maken van het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) daar waar noodzakelijk, zodat zowel strafrechtelijke als bestuurlijke invalshoeken gecontroleerd zijn.

Partners in de aanpak

• Gemeenten

• Politie

• Openbaar Ministerie

• Belastingsdienst

• RIEC

Doelstelling 2014

De algemene doelstelling op dit thema luidt:

1) Het voorkomen dat de georganiseerde criminaliteit misbruik maakt van de gemeentelijke dienstverlening.

Hoofdstuk 5 Organisatorische borging

Paragraaf 5.1 Integrale veiligheid in de gemeentelijke organisatie

Integrale veiligheid zit, zoals hiervoor duidelijk gebleken, op veel plekken in de ambtelijke organisatie. Elke afdeling/ unit heeft wel bepaalde raakvlakken met veiligheid. De centrale coördinatie en de ambtelijke verantwoordelijkheid daarvoor ligt bij beleidsmedewerker veiligheid.De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt vaak op andere plekken binnen de ambtelijke organisatie. In de jaarlijkse uitvoeringsplannen zal per veiligheidsitem gespecificeerd worden welke afdelingen/ units trekker zijn. Hiervoor moet door het management voldoende tijd ter beschikking worden gesteld om dit te kunnen realiseren.

Voor de algemene ‘bewaking’ van en informering over ‘integrale veiligheid’ binnen de afdelingen/ units zelf, zullen bij de opstelling van de uitvoeringsplannen afspraken gemaakt worden over aangewezen functionarissen daarvoor binnen de afdelingen/ units. Dit betreft in principe de functionarissen die betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van onderliggend beleidskader

Paragraaf 5.2 Ambtelijke coördinatie

Zoals gezegd ligt de ambtelijke coördinatie bij de beleidsmedewerkers veiligheid van de drie gemeenten. Onderdeel van deze coördinatie is periodiek overleg met de werkgroep Integrale Veiligheid; dit overleg vindt twee keer per jaar plaats. Hieraan nemen de collegae van de betrokken gemeentelijke afdelingen/ units alsmede de politie, brandweer, jongerenwerk en woningbouwcorporaties aan deel.

Paragraaf 5.3 Bestuurlijke coördinatie

De burgemeesters zijn portefeuillehouder en voeren de bestuurlijke coördinatie. Zij worden daarin ondersteund en geadviseerd door de beleidsmedewerkers veiligheid. De bestuurlijke coördinatie vindt plaats in het lokaal driehoeksoverleg (LDO).

Paragraaf 5.4 Planning

Deze kadernota wordt vertaald per gemeente in jaarlijkse uitvoeringsplannen, in totaal vier, te weten:

• Het uitvoeringsplan 2011 (vast te stellen door de colleges per november 2010);

• Het uitvoeringsplan 2012 (vast te stellen door de colleges per september 2011);

• Het uitvoeringsplan 2013 (vast te stellen door de colleges per september 2012);

• Het uitvoeringsplan 2014 (vast te stellen door de colleges per september 2013).

De uitvoeringsplannen worden na vaststelling door de colleges ingebracht in de opiniërende raad/ commissie Bestuur.

De uitvoeringsplannen kennen een vaste opzet en hebben dezelfde opbouw als de onderliggende kadernota. De uitvoeringsplannen vormen tevens de basis van de voortgangsbewaking in de werkgroep integrale veiligheid.

De uitvoeringsplannen 2012 t/m 2014 worden opgesteld op basis van beknopte evaluaties van de voorliggende uitvoeringsplannen. De timing van de uitvoeringsplannen zal dusdanig zijn dat doorvertaling in de jaarlijkse werkplannen van interne en externe veiligheidspartners mogelijk is. In werkgroep integrale veiligheid en in het LDO wordt bewaakt wanneer welke input nodig is voor op te stellen programmabegrotingen.

Paragraaf 5.5 5.5 Evaluatie

De evaluatie van de kadernota 2010-2014 vindt plaats in het eerste kwartaal van 2014.