Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Aalburg

Gemeentelijke begraafplaatsen (verordening)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAalburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeentelijke begraafplaatsen (verordening)
CiteertitelVerordening gemeentelijk begraafplaatsen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de beheersverordening algemene begraafplaatsen Aalburg 2000 van 25-11-1999.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet op de lijkbezorging
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

22-12-200628-07-2011Nieuwe regeling

31-10-2006

Het kontakt

Geen

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeentelijke begraafplaatsen (verordening)

Vastgesteld door de gemeenteraad op 31 oktober 2006

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      begraafplaats:-de gemeentelijke begraafplaats Aalburg, gelegen aan de Schoolstraat te Wijk en Aalburg;-de gemeentelijke begraafplaats Rusthof (oud, West en Oost), gelegen aan de Veldstraat te Wijk en Aalburg;-de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan de Gansoijen te Drongelen;-de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan de Nieuwe Steeg te Genderen;-de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan de Hardenbergh te Veen;-de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan de Witboomstraat te Veen;-de gemeentelijke begraafplaats, gelegen aan de Broeksestraat te Babyloniënbroek.

    • b.

      eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:1. het doen begraven en begraven houden van lijken;2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • c.

      algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

    • d.

      eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • e.

      algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

    • f.

      vervallen;

    • g.

      urn: een voorwerp ter berging van een of meer asbussen;

    • h.

      asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

    • i.

      verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

    • j.

      grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, een verstrooiingsplaats of gedenkplaats;

    • k.

      gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

    • l.

      beheer: beheerders belast met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hen vervangen. Onder beheer wordt verstaan:1. de aanwezige administratie van de begraafplaatsen;2. de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen;3. het onderhoud van de begraafplaatsen;4. het delven of openen en sluiten van graven.

    • m.

      rechthebbende: de rechthebbende op een eigen graf.

    • n.

      contactpersoon: degene die als contactpersoon optreedt bij een algemeen graf;

    • o.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Aalburg, ieder voor zover bevoegd.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen eigen en algemeen graf

  • 1.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'eigen graf' mede verstaan: eigen urnengraf en eigen gedenkplaats.

  • 2.

    Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder 'algemeen graf' mede verstaan: algemeen urnengraf en algemene verstrooiingsplaats.

Hoofdstuk II Openstelling, orde en rust op de begraafplaatsen

Artikel 3 Openstelling begraafplaatsen

  • 1.

    De openingstijden van de begraafplaatsen zijn, behoudens door het college te verlenen ontheffing, op zon- en algemeen erkende feestdagen van 10.00 tot 17.00 uur en op de overige dagen van 08.30 tot 17.00 uur. Gedurende de periode van 1 april tot en met 31 augustus zijn de openingstijden van 08.30 tot 21.00 uur.

  • 2.

    Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3.

    Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

  • 4.

    In verband met werkzaamheden op de begraafplaatsen kan bezoekers de toegang tot (een deel van) de begraafplaatsen worden ontzegd.

Artikel 4 Ordemaatregelen

  • 1.

    Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten, uitsluitend op werkdagen binnen de openingstijden van de begraafplaatsen.

  • 2.

    Het is verboden met motorrijtuigen en fietsen op de begraafplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 5 km per uur.

  • 3.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid en onder a van het tweede lid.

  • 3.1

    Het is verboden zich op de begraafplaatsen te bevinden met onaangelijnde honden;

  • 4

    Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5

    Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaatsen verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

  • 1.

    Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2.

    De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

  • 1

    Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk III Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1.

    Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2.

    Het lijk dient bij aankomst op de begraafplaats te zijn voorzien van een identiteitskenmerk.

  • 3.

    Omhulsels van een lijk dienen te voldoen aan de bepalingen opgenomen in het Lijkomhulselbesluit.

  • 4.

    Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1

    Vervallen

Artikel 9 Over te leggen stukken

  • 1.

    Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2.

    Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen of algemeen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door degene die in de uitvaart voorziet. Dit is degene die als rechthebbende benoemd is of benoemd wordt bij een eigen graf of degene die als contactpersoon benoemd is of benoemd wordt bij een algemeen graf.

  • 3.

    Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de minimum grafrechttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrechttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid. Indien bij uitgifte van het graf een 2e graf is uitgegeven (reservering), wordt dit gelijktijdig verlengd met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de minimum grafrechttermijn. Op zijn verzoek kan de rechthebbende het grafrecht laten vervallen.

  • 4.

    De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

  • 5.

    De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1.

    De tijd van begraven is: op werk- en zaterdagen van 9.00 tot 16.00 uur; De tijd van asbezorging is: op werkdagen van 9.00 tot 16.00 uur. Op zondagen wordt geen gelegenheid tot begraven of asbezorging gegeven;

  • 1.1

    Het tijdstip van begraven of asbezorging wordt telkens en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder, in overleg met de betrokken nabestaande vastgesteld;

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk IV Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven en asbezorging

  • 1.

    Van de begraafplaatsen berust bij de beheerder een plattegrond, waarop de graven genummerd zijn aangeduid. Tevens houdt de beheerder een register bij, waarin de overledenen, rechthebbenden van eigen graven en contactpersonen van algemene graven in benoemd zijn;

  • 2.

    Op de begraafplaatsen kunnen worden uitgegeven:

    • a.

      eigen graven en eigen urnengraven;

    • b.

      eigen urnennissen;

    • c.

      algemene graven en algemene urnengraven.

  • 3.

    Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de eigen graven. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de eigen graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 4.

    Het grafrecht van eigen graven en het gebruik van algemene graven wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden of hun rechtsopvolgers bij eigen graven en contactpersonen of hun rechtsopvolgers bij algemene graven kunnen, tegen betaling der daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen. Rechthebbenden en contactpersonen zijn verplicht een adreswijziging door te geven. Na verwerking van deze wijziging wordt een nieuwe grafakte toegezonden. Het uitsluitend recht op een graf is geen registergoed.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

  • 1.

    In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken worden begraven.

  • 2.

    In de algemene urnengraven kan een door het college te bepalen aantal asbussen met of zonder urn worden bijgezet

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

  • 1.

    De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in de door de gemeente bepaalde volgorde van ligging uitgegeven. Indien in geval van overlijden van een der echtgenoten danwel samenwonende partners de overledene te zijner tijd na zijn overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene, dient dit bij de eerste begraving te worden aangegeven, waarna een plaats in (bij dubbeldiep) of naast (bij enkel) het eerste graf wordt gereserveerd. De reservering vervalt op het tijdstip, dat het recht op het eerst uitgegeven graf vervalt;

  • 2.

    Het college kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en/of binnen de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaatsen niet bezwaarlijk is.

  • 3.

    De algemene graven worden slechts voor directe begraving en in de door de gemeente bepaalde volgorde van ligging uitgegeven. Bij algemene graven is geen reservering mogelijk.

Artikel 14 Categorieën

  • 1

    Vervallen

Artikel 15 Termijnen eigen graven

  • 1.

    Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2.

    Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van 10 jaren, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3.

    Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan een rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid. Verlening van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

Artikel 16 Grafkelder

  • 1

    Het college kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden. Hiervoor dient altijd een schriftelijk verzoek ingediend te worden, waarna een vergunning wordt verleend.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

  • 1.

    Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 17a Overschrijving van gebruik

  • 1.

    Het gebruik van een algemeen graf kan op aanvraag van de contactpersoon worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de contactpersoon ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2.

    Na het overlijden van de contactpersoon kan het algemene graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de contactpersoon. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de contactpersoon de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het gebruik van het algemene graf te doen vervallen.

  • 4.

    Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college het algemene graf alsnog op naam stellen van een nieuwe contactpersoon, tenzij dit gebruik betrekking heeft op een algemeen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Einde grafrechten

  • 1.

    De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn;

    • b.

      door een schriftelijke verklaring van afstand door de rechthebbende of de contactpersoon. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende of de contactpersoon;

    • c.

      door het opheffen van een begraafplaats.

  • 2.
    • a.

      indien de betaling van een verlenging van het grafrecht niet binnen 3 maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende of de contactpersoon –ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen;

    • c.

      indien de rechthebbende of de contactpersoon is overleden en het grafrecht niet binnen de termijn van 1 jaar na overlijden van de rechthebbende of de contactpersoon is overgeschreven.

  • 3.

    In geval van lid 1, sub b en c en lid 2 vindt geen terugbetaling plaats.

Hoofdstuk V Grafbedekkingen

Artikel 19 Vergunning grafbedekking

  • 1.

    Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

  • 2.

    De rechthebbende van een eigen graf of de contactpersoon van een algemeen graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

  • 3.

    Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 5.

    Het college kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

  • 5a

    Plaatsen of verwijderen van een grafbedekking dient vooraf aan de beheerder gemeld te worden.

Artikel 20 Niet-blijvende grafbeplanting

  • 1

    Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende of contactpersoon.

Artikel 21 Verwijdering grafbedekking

  • 1.

    De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

  • 2.

    Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een op het te ruimen graf te plaatsen bordje door het college bekendgemaakt, tenzij het adres van de rechthebbende of de contactpersoon bij het college bekend is. In dat geval maakt zij aan hem uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief hun voornemen bekend. Indien de rechthebbende of contactpersoon eerder heeft besloten tot opzegging van het grafrecht, kan de grafbedekking al eerder verwijderd worden.

  • 3.

    Na het verstrijken van de graftermijn heeft de rechthebbende of de contactpersoon 3 maanden de tijd om zelf de grafbedekking te verwijderen. Indien men dat niet doet, wordt de grafbedekking van gemeentewege verwijderd.

  • 4.

    De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien geen rechthebbende of contactpersoon achterhaald kan worden zoals beschreven in lid 2

Artikel 22 Onderhoud door de rechthebbende of de contactpersoon

  • 1.

    De rechthebbende of de contactpersoon is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

  • 2.

    Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende twaalf weken ter beschikking van de rechthebbende of de contactpersoon en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3.

    De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of contactpersoon behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de contactpersoon niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 4.

    Het college kan de rechthebbende of de contactpersoon per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 23 Onderhoud door de gemeente en door de rechthebbende/contactpersoon

  • 1.

    Het college voorziet in het onderhoud van het terrein van de begraafplaats, (uitgezonderd de grafbedekkingen) het maaien van het gras en het verwijderen van vuil en afval.

  • 2.

    Een rechthebbende op een eigen graf of een contactpersonen van een algemeen graf blijft te allen tijde verantwoordelijk voor het onderhoud, schoonhouden en eventueel repareren van de grafbedekking.

  • 3.

    De gemeente kan niet aansprakelijk gesteld worden bij schade, vandalisme, diefstal etc. aan grafbedekkingen.

  • 4.

    Indien gevaarlijke situaties dreigen of zijn ontstaan door bijvoorbeeld het wegnemen van de grafbedekking, dient de rechthebbende of contactpersoon op eerste aanschrijving te zorgen voor het oplossen van deze situatie. Indien de rechthebbende of contactpersoon in gebreke blijft, zorgt de beheerder hiervoor. De hieruit voortvloeiende kosten zijn volledig voor rekening van de rechthebbende of de contactpersoon.

Hoofdstuk VI Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 24 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1.

    Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende of de contactpersoon op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende of de contactpersoon geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2.

    De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven in een verzamelgraf en de as uit eventueel aanwezige urnen en asbussen wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaatsen.

  • 3.

    Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders. Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders

  • 4.

    De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. De rechthebbende op een eigen urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

  • 5.

    Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven in een ander graf op de begraafplaats van lijken, geschiedt uitsluitend door de daartoe door het college aangewezen personen.

Hoofdstuk VII Gedeelte voor kerkgenootschap

Artikel 25 Afwijkende regels en kennisgeving onderhoudsbehoefte van graven

  • 1

    Vervallen

Hoofdstuk VII Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 26 Graven met historische betekenis

  • 1.

    Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2.

    De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die in het eerste lid bedoeld zijn.

Hoofdstuk IX Inrichting register

Artikel 27 Voorschriften

  • 1.

    Het college stelt voorschriften vast voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

  • 2.

    Het register wordt bijgehouden door de beheerder

Hoofdstuk X Slotbepalingen

Artikel 28 Intrekking oude regeling

  • 1

    De Beheersverordening algemene begraafplaatsen Aalburg 2000, vastgesteld op 25 november 1999, wordt ingetrokken.

Artikel 29 Overgangsbepaling

  • 1.

    Besluiten van het college die genomen zijn krachtens de Beheersverordening algemene begraafplaatsen Aalburg 2000 gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de Beheersverordening algemene begraafplaatsen Aalburg 2000 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Artikel 30 Strafbepaling

  • 1.

    Hij die handelt in strijd met de artikelen 3 lid 3, 4 lid 1, 2, 3 en 3.1 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2.

    Overtreding van de artikelen 3 lid 3, 4 lid 1,2,3, en 3.1 van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 31 Inwerkingtreding

  • 1

    Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na het verstrijken van een termijn van zes weken na de datum van uitgifte van Het Kontakt waarin zij is geplaatst.

Artikel 32 Citeertitel

  • 1

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening gemeentelijke begraafplaatsen.

    Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van31 oktober 2006.

    De griffier, De voorzitter,