Organisatie | Aalburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen |
Citeertitel | Verordening Wet Gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen.
art. 1 Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-02-2010 | 01-01-2021 | Nieuwe regeling | 28-01-2010 Het Kontakt (17-03-2010) | Geen |
Artikel 9 Bevoorschotting/afrekening
De bevoorschotting vindt als volgt plaats:• 90% van het jaarlijkse bedrag wordt betaald in januari van ieder jaar in de driejaarlijkse periode waarvoor de subsidie wordt toegekend;• 10% van het jaarlijkse bedrag wordt betaald binnen zes maanden na afloop van ieder jaar en na toetsing en goedkeuring van de verantwoording. Eventuele inflatiecorrectie wordt verrekend in het laatst te betalen bedrag, na vaststelling van de subsidie
Formats voor subsidieaanvragen, -beschikkingen etc. 1
In overeenstemming met de Verordening Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen dienen wij een aanvraag in voor het minimumpakket voor de komende drie kalenderjaren, namelijk de jaren 2010, 2011 en 2012.
Dit pakket omvat de volgende prestaties:
• De ADV zorgt voor de registratie van klachten conform de WGA en het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en de Ministeriële Regeling (MR).
• De ADV draagt zorg voor onafhankelijke bijstand van klagers registratie van klachten.
• De ADV zorgt voor laagdrempelige toegankelijkheid voor het indienen van klachten.
• De ADV borgt de kwaliteit van het personeel, tot tenminste het niveau gevraagd in het Besluit.
• De ADV zorgt ervoor dat de kwaliteit van de registratie voldoet aan het Besluit en MR.
• De ADV zorgt ervoor dat het college van burgemeester en wethouders voor 15 februari de benodigde gegevens over de registratie over het voorgaande jaar heeft.
• De ADV neemt deel aan het regionaal discriminatieoverleg (RDO) tussen politie, Openbaar Ministerie, ADV en (korpsbeheerder)gemeente.
Omdat u gebruik maakt van de gestroomlijnde subsidieprocedure bieden wij u de volgende twee prestaties extra aan:
• Beantwoording van informatievragen van burgers en instellingen.
• De ADV attendeert bij de aanbieding van de registratiecijfers het college op opmerkelijke gegevens ten opzichte van eerdere rapportages of in vergelijking met andere vergelijkbare gemeenten. Deze gegevens kunnen ingrediënten vormen voor de aanbiedingsbrief van de jaarcijfers van het college aan de minister van BZK.
De hoogte van het subsidiebedrag is voor het jaar 2010 € 0,382 per inwoner voor het minimumpakket . Het aantal inwoners wordt bepaald op basis van de inwonergegevens van het CBS van het desbetreffende jaar. De betaling per inwoner wordt jaarlijks gecorrigeerd voor het IMOC-percentage voor overheidsconsumptie, zoals door het CPB afgegeven.
BegrotingMinimumpakket ………………………………….Totaal: ………………………………….
Wij hebben uw subsidieaanvraag van …………….. voor de periode …………………….. ontvangen en verlenen een subsidie van €…………………….. voor het minimumpakket.Wij gaan ervan uit dat u de taken als omschreven in de overeenkomst uitvoert. Wij ontvangen uw verantwoordingen jaarlijks vóór 1 april volgend op het jaar waarover gerapporteerd wordt, volgens de opzet van format c, d.w.z. inclusief accountantsverklaring.
Conform de Verordening Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen Aalburg stellen wij deze bedragen als volgt betaalbaar:
• 90% van het jaarlijkse bedrag wordt betaald in januari van ieder jaar in de driejaarlijkse periode waarvoor de subsidie wordt toegekend
• 10% van het jaarlijkse bedrag wordt betaald binnen zes maanden na afloop van ieder jaar en na toetsing en goedkeuring van de jaarlijkse verantwoording.
• In de zesde en laatste betaling zal bovenop de 10% van het oorspronkelijke jaarbedrag een bedrag worden doorberekend ter correctie van de inflatie in jaar 2 en 3, conform de IMOC-percentages voor deze jaren.
Format C: jaarlijkse verantwoording
Verantwoording over het Minimumpakket
De klachten worden geregistreerd en gemeld zoals voorgeschreven in het Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen en de Ministeriële Regeling. Het betreft in ieder geval de klachten per gemeenten in totaliteit, per discriminatiegrond (zoals burgerlijke staat, geslacht, godsdienst), per maatschappelijk terrein (zoals arbeid, buurt/wijk, huisvesting) en eventueel andere kenmerkende variabelen.
RDO (regionaal districtsoverleg)Terugkoppeling uit het regionaal discriminatieoverleg tussen politie, OM, ADV en (korpsbeheerder)gemeente.
De financiële verantwoording bevat voor het minimumpakket:
• De totale kosten per politieregio van het meldpunt en de bijstandverlening onderverdeeld in directe personele (kosten medewerkers), indirecte personele kosten en organisatiekosten en activiteitenkosten.
• De bijdragen van de gemeenten aan het minimumpakket.
• De jaarrekening met accountantsverklaring.
Verantwoording over het basispakket:Beleidsbevindingen, op hoofdlijnen:
• De beleidsconclusies ten aanzien van de individuele gemeente; wat speelt er specifiek in deze gemeente (indien mogelijk over enkele jaren).
• De beleidsconclusies van de gemeenten in het vergelijkingsgebied.
• De beleidsconclusies in de regio.
In een bijlage wordt genoemd welke bijeenkomsten er zijn geweest.
Format D Verzoek tot definitieve vaststelling subsidie
Bij deze verzoek ik u de subsidie voor de antidiscriminatievoorziening voor het minimumpakket / basispakket definitief vast te stellen op € ……………….voor de afgelopen drie kalender jaren, namelijk de periode …………………………………………………... De verantwoording over het afgelopen kalenderjaar is bijgevoegd. De verantwoording over de twee daaraan voorafgaande jaren zijn reeds in uw bezit.
Format E Definitieve vaststelling subsidie
Op basis van de door u aangeleverde jaarverantwoordingen en uw verzoek tot definitieve vaststelling dd. ………………stel ik hierbij de subsidie voor de antidiscriminatievoorziening voor het minimumpakket voor de driejarige periode ………………………………….. definitief vast. Voor 1 juli ontvangt u het resterende bedrag van het subsidiebedrag, nl. €………………, zoals bepaald in de beschikking d.d. ……. .
(Tekst geldend op: 05-01-2010)Wet van 25 juni 2009, houdende regels met betrekking tot voorzieningen op gemeentelijk niveau voor de behandeling en registratie van klachten over discriminatie (Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen)Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat een ieder toegang heeft tot een laagdrempelige gemeentelijke voorziening ter behandeling van klachten over discriminatie;Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:Artikel 1Het college van burgemeester en wethouders biedt de ingezetenen toegang tot een antidiscriminatievoorziening.Artikel 21. Een antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 heeft tot taak:a. onafhankelijke bijstand te verlenen aan personen bij de afwikkeling van hun klachten betreffende onderscheid als bedoeld in de Algemene wet gelijke behandeling, de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen, de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte, de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid, de artikelen 125g en 125h van de Ambtenarenwet, de artikelen 646 tot en met 649 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, en artikel II van de wet van 7 november 2002 tot uitvoering van de richtlijn 1999/70/EG van de Raad van de Europese Unie van 28 juni 1999 betreffende de door het EVV, de UNICE en het CEEP gesloten raamovereenkomst inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd, of discriminatie als bedoeld in artikel 90quater van het Wetboek van Strafrecht;b. de klachten, bedoeld in onderdeel a, te registreren.
2. De gemeenteraad stelt bij verordening regels vast omtrent de inrichting van de antidiscriminatievoorziening, bedoeld in artikel 1, en de uitvoering door die voorziening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen eisen worden gesteld aan de inrichting van de antidiscriminatievoorziening en de uitvoering door die voorziening van de taak, bedoeld in het eerste lid, onder a.4. Bij regeling van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kunnen regels worden gesteld omtrent de taak, bedoeld in het eerste lid, onder b.Artikel 31. Het college van burgemeester en wethouders brengt jaarlijks vóór 1 april verslag uit aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de door de antidiscriminatievoorziening in het daaraan voorafgaande kalenderjaar geregistreerde klachten.2. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de inhoud en de inrichting van het verslag, bedoeld in het eerste lid.Artikel 4Uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet geeft het college van burgemeester en wethouders uitvoering aan artikel 1.Artikel 5Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt in overeenstemming met Onze Minister voor Wonen, Wijken en Integratie binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.Artikel 6Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.Artikel 7Deze wet wordt aangehaald als: Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.Gegeven te
’s-Gravenhage, 25 juni 2009BeatrixDe Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, G. ter HorstDe Minister voor Wonen, Wijken en Integratie, E. E. van der Laan
(Tekst geldend op: 05-01-2010)
Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen
Besluit van 25 augustus 2009, houdende regels betreffende de inrichting van en de onafhankelijke bijstandsverlening door antidiscriminatievoorzieningen alsmede de verslaglegging over de door de antidiscriminatievoorziening geregistreerde klachten door gemeenten (Besluit gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen)Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. antidiscriminatievoorziening: antidiscriminatievoorziening als bedoeld in artikel 1 van de wet;
b. beklaagde: degene tegen wie de klacht is gericht;
c. klacht: klacht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder a, van de wet;
d. klachtbehandelaar: persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een antidiscriminatievoorziening, die onafhankelijke bijstand verleent bij de afwikkeling van klachten;
e. klager: persoon die een klacht wil indienen of heeft ingediend;f. wet: Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorzieningen.
Artikel 21. Een klachtbehandelaar is niet tevens lid van het college van burgemeester en wethouders van een gemeente, voor zover hij werkzaam is onder de verantwoordelijkheid van de antidiscriminatievoorziening van die gemeente.
2. Een klachtbehandelaar is niet als zodanig door of vanwege het college van burgemeester en wethouders aangesteld of daaraan ondergeschikt.
3. Een klachtbehandelaar neemt geen instructies aan van leden van het college van burgemeester en wethouders, leden van de raad of ambtenaren van een gemeente bij de behandeling van klachten.
4. De antidiscriminatievoorziening vervult haar taak zonder vooringenomenheid.
5. De antidiscriminatievoorziening waakt ertegen dat een klachtbehandelaar die een persoonlijk belang bij een ingediende klacht heeft, deze klacht in behandeling neemt of op een andere manier de behandeling van de klacht beïnvloedt.
Bij de inrichting van de antidiscriminatievoorziening worden in ieder geval de deskundigheid van de klachtbehandelaars en de toegankelijkheid van de antidiscriminatievoorziening gewaarborgd.
Artikel 41. De antidiscriminatievoorziening verleent onafhankelijke bijstand door:
a. eerste ondersteuning te bieden bij klachten;
b. informatie en, waar nodig, advies te verstrekken over mogelijk door de klager te ondernemen stappen.
2. De antidiscriminatievoorziening kan tevens onafhankelijke bijstand verlenen door in ieder geval:
a. bijstand te verlenen bij de door de klager te ondernemen stappen;
b. vooronderzoek en onderzoek in te stellen;
c. te bemiddelen tussen de klager en de beklaagde.
De klager heeft de mogelijkheid om geheel anoniem te blijven of uitsluitend ten opzichte van derden.
2. Indien de klager te kennen geeft uitsluitend ten opzichte van derden anoniem te willen blijven, verstrekt de antidiscriminatievoorziening geen gegevens over de klager aan derden.
3. Indien de antidiscriminatievoorziening een onderzoek instelt of tot bemiddeling overgaat, stelt de klachtbehandelaar de klager ervan op de hoogte dat diens identiteit bekend zal worden.
4. Indien de klager te kennen geeft geheel anoniem te willen blijven of uitsluitend ten opzichte van derden, stelt de antidiscriminatievoorziening geen onderzoek in en bemiddelt zij niet.
De antidiscriminatievoorziening heeft een protocol voor de behandeling van klachten.
De antidiscriminatievoorziening biedt de klager de mogelijkheid per post, elektronisch, telefonisch en persoonlijk klachten te melden.
Een advies van de antidiscriminatievoorziening berust op een deugdelijke motivering.
2. De antidiscriminatievoorziening maakt het advies en de motivering daarvan bekend aan de klager.
Artikel 101. Indien de antidiscriminatievoorziening onderzoek instelt, worden de klager en de beklaagde, in kennis gesteld van de start van het onderzoek.
2. De antidiscriminatievoorziening stelt in ieder geval de klager en de beklaagde in de gelegenheid hun zienswijze naar voren te brengen in het kader van het onderzoek.
3. Bij het onderzoek vergaart de antidiscriminatievoorziening de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen.
4. De antidiscriminatievoorziening weegt de rechtstreeks bij het onderzoek betrokken belangen van de klager en van de beklaagde af. Hierbij worden onder meer de mogelijk nadelige gevolgen voor de beklaagde, waaronder reputatieschade, meegewogen.
5. De conclusie van het onderzoek berust op een deugdelijke motivering.
6. De antidiscriminatievoorziening maakt de conclusie van het onderzoek en de motivering daarvan schriftelijk bekend aan de klager en de beklaagde.
Artikel 111. Indien de klager en de beklaagde daarmee instemmen, kan de antidiscriminatievoorziening overgaan tot bemiddeling.
2. Voordat de antidiscriminatievoorziening over gaat tot bemiddeling, worden de klager en de beklaagde in de gelegenheid gesteld hun zienswijze naar voren te brengen.
Artikel 121. Een klager en een beklaagde hebben het recht de antidiscriminatievoorziening te verzoeken een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop een persoon, werkzaam onder verantwoordelijkheid van de antidiscriminatievoorziening, zich jegens hem heeft gedragen.
2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt behandeld door een commissie, waarvan ten minste één lid niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van een antidiscriminatievoorziening.
3. Voor de behandeling van een verzoek als bedoeld in het eerste lid heeft de antidiscriminatievoorziening een protocol.
Het verslag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de wet, omvat geanonimiseerde gegevens over het aantal klachten dat door de antidiscriminatievoorziening in het voorafgaande kalenderjaar is geregistreerd en deze worden onderverdeeld naar:
a. grond of gronden van onderscheid of discriminatie;
d. plaats van het voorval;e. wijze van behandeling.
Uiterlijk zes maanden na het tijdstip van inwerkingtreding van de wet, geven het college van burgemeester en wethouders en de antidiscriminatievoorziening uitvoering aan dit besluit.
Vastgesteld door de gemeenteraad op 23 februari 2010 Algemene Toelichting
Op 28 juli 2009 is de Wet Gemeentelijke Antidiscriminatievoorzieningen (WGA) in werking getreden. Uitgangspunt van de wettelijke regeling is de verplichting voor gemeenten om toegang te verlenen aan burgers tot een antidiscriminatievoorziening (ADV). Volgens artikel 1 van deze wet, dient deze ADV bijstand te verlenen bij klachten over discriminatie en deze klachten te registreren. De Memorie van Toelichting op de WGA benadrukt ook het belang van preventief beleid.
De wet voorziet in een besluit Algemene Maatregel van Bestuur. De Wet en het besluit zijn als bijlage toegevoegd bij de toelichting (bijlage 1b en 1c).Tevens noemt de wet een eventuele Ministeriële Regeling. Deze is nog niet gepubliceerd.In de WGA is in artikel 2 lid 2 opgenomen dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt omtrent de inrichting van de ADV en de uitvoering van haar taak. Nu veel van de nadere invulling die de wet behoeft is geregeld in het besluit, kan deze verordening zich voornamelijk richten op het belang van samenwerking met andere gemeenten en stroomlijning van de subsidieprocedure.
Artikel 1Deze bepaling behoeft geen toelichting.
Artikel 2Zoals in het algemene deel van deze toelichting al aangegeven, is deze zorgplicht opgenomen in artikel 1 van de wet. In wetstechnische zin is het dan ook niet noodzakelijk om deze hier te herhalen. Er is voor gekozen om dat wel te doen, nu deze zozeer de kern van deze regelgeving uitmaken, dat het opnemen ervan sterk bijdraagt aan de begrijpelijkheid van deze verordening.Lid 3 benadrukt criteria die direct voor de burger van belang zijn.
Artikel 3Discriminatie is niet aan (gemeente)grenzen gebonden. Regionale samenwerking met naburige of vergelijkbare gemeenten is bevorderlijk voor goed inzicht in trends en ontwikkelingen, en voor goed antidiscriminatiebeleid. Een deel van de regionale samenwerking is geregeld via de aanwijzing discriminatie van het college van procureurs-generaal van het OM, die voorschrijft dat in iedere politieregio een regionaal discriminatieoverleg (RDO) ingesteld wordt tussen politie, OM, antidiscriminatiebureau en lokale overheid (meestal wordt deze taak op zich genomen door de korpsbeheerdergemeente).Dit artikel legt twee concrete andere zaken vast: regionale inzameling van gegevens, die vergelijkingen mogelijk maakt, en periodieke bijeenkomsten met meerdere gemeenten, die bespreking van die cijfervergelijkingen en aanverwante zaken mogelijk maakt.
Artikel 4 t/m 11Uitvoering van een vaste, meerjarige, wettelijke taak zou volgens de gemeentelijke subsidieverordening ieder jaar opnieuw geregeld moeten worden. Dat geeft aanzienlijk meer rompslomp dan nodig is. Daarom wordt hier bepaald dat de subsidieverordening niet geldt voor de taken in kwestie, en in plaats daarvan wordt een subsidieprocedure opgenomen die de beheerstaken zo eenvoudig mogelijk maakt. Er is gekozen voor een periode van drie jaar, aangezien de WGA na drie jaar wordt geëvalueerd.
Artikel 12De WGA vereist vaststelling van de verordening binnen 6 maanden na het inwerkingtreden van de wet. Daarom is 28 januari 2010 de uiterste datum voor vaststelling.