Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen |
Citeertitel | Regeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2005 | Nieuwe regeling | 16-12-2004 Gemeentelijke informatiekrant van 23-12-2004 | Onbekend |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE DONGEN;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2004
gelet op het bepaalde in artikel 149 van de gemeentewet, de artikelen 34 lid 2, 48 lid 3 en 50 van de Wet werk en bijstand
Vast te stellen: “Regeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen”. De datum van inwerkingtreding vast te stellen op 1 januari 2005.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
1. indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van de lopendehuursubsidietijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Huursubsidiewet 1997;
2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband
met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten worden verstaan: de rioolrechten, het eigenaaraandeel van de onroerende zaakbelasting, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaaraandeel van de waterschapslasten alsmede een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.
Artikel 2 Taxatie eigen woning
Indien bijstand wordt verstrekt, waarbij sprake is van een eigen woning vindt ter vaststelling van de waarde van de woning taxatie plaats door een taxateur voor onroerende zaken die door het college in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen of door een gemeentelijke taxateur.
Artikel 3 Kosten taxatie en vestiging hypotheek c.q. pandrecht
De kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek dan wel het pandrecht, alsmede de bijkomende kosten, komen ten laste van de belanghebbende. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand, tenzij aan de belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend.
Artikel 4 Opneming voorwaarden in hypotheekakte dan wel in de akte van pandrecht
De aan de bijstandsverlening verbonden voorwaarden en de voorwaarden ingevolge deze regeling worden tezamen met de gebruikelijke bedingen opgenomen in de hypotheekakte c.q. akte van pandrecht.
Indien bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek c.q. pandrecht en deze bijstand wordt beëindigd, dan:
Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de WWB dat niet uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk III van de WWB, en in die gevallen waarin belanghebbende een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars ontvangt, wordt geen aflossing gevergd indien de woonkosten meer bedragen dan, of gelijk zijn aan, het in het tweede lid van dit artikel genoemde bedrag.
Artikel 7 Handhaving en nakoming aflossingsverplichting
Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar schuldig nalatig is in het voldoen van de vastgestelde aflossing, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.
Indien belanghebbende naar het oordeel van het college, de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.
Artikel 10 Herleving krediethypotheek c.q. akte van pandrecht
Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van hypotheek c.q. vestiging akte van pandrecht wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek dan wel akte van pandrecht.
Artikel 11 Verantwoording gemeente
Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.
Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.
Door het vervallen van de Algemene bijstandswet (Abw) en het Besluit krediethypotheek bijstand dient er een nieuwe gemeentelijke richtlijn te worden vastgesteld ter vervanging van laatstgenoemd besluit.
Vooruitlopend daarop is besloten bij een eigen woning en bepaalde woonschepen in voorkomende gevallen aan te sluiten bij bestaande regelgeving op grond van de Abw indien sprake is van een vermogen boven de vastgestelde grens.
Deze regeling stelt nu de formele kaders vast voor uitvoering binnen de WWB indien sprake is van een eigen woning/ woonschip/woonwagen met een overwaarde buiten de vastgestelde vermogensvrije grens zoals genoemd in artikel 34 van de WWB en het stellen van en zekerheid bij de verstrekking van de lening.
Ook is aangegeven hoe met de aflossing van deze lening wordt omgegaan op het moment dat de uitkering van belanghebbende wordt beëindigd.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Behoeft geen nadere toelichting.
Artikel 2 Taxatie eigen woning
Omdat de waarde van de woning – woonschip - woonwagen wordt bepaald door de waarde in het economische verkeer bij vrije verkoop, dient een taxatie te worden verricht. De gemeente kan in eerste instantie een taxateur aanwijzen, om onpartijdigheid zoveel mogelijk uit te sluiten. Omdat de kosten voor de bijstandsaanvrager zijn, dient ook deze het met de keuze voor de taxateur eens te zijn.
Artikel 3 Kosten taxatie en vestiging hypotheek c.q. pandrecht
De eventueel benodigde bijstand voor de kosten die verband houden met de vestiging wordt bij samenloop van algemene en bijzondere bijstand aangemerkt als bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Veelal zal de reden om bijstand aan te vragen betrekking hebben op bijstand voor de algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Voor de eenvoud is dan ook bepaald tot welke soort bijstand voor die kosten bij samenloop moet worden gerekend. Wanneer alleen bijzondere bijstand nodig is, wordt ook de eventueel benodigde bijstand voor de vestigingskosten bijzondere bijstand.
Artikel 4 Opneming voorwaarden in de hypotheekakte dan wel in de akte van pandrecht
Bij gebruikelijke bedingen die ook in de hypotheekakte moeten worden opgenomen kan gedacht worden aan het beding tot beperking van de bevoegdheid tot verhuur of verpachting. Het niet-zuiveringsbeding hoeft niet meer in de hypotheekakte te worden opgenomen, omdat dit reeds in het nieuw Burgerlijk Wetboek is geregeld.
Deze bepalingen zijn overgenomen uit het Besluit krediethypotheek zoals dat in 2003 van kracht was, omdat de bestaande regelgeving goed toepasbaar is gebleken. De lening hoeft pas te worden afgelost nadat de bijstandsuitkering is beëindigd.
Iemand die na afloop van de bijstandsverlening geen hoger inkomen krijgt, is misschien niet in staat om de leenbijstand te gaan aflossen. Dit hangt af van de hoogte van de woonlasten die er op dat moment zijn. Als de woonlasten minder bedragen dan de minimale maandhuur ingevolge de Wet individuele huursubsidie, dan is er altijd ruimte voor aflossing van de leenbijstand.
Om maatwerk mogelijk te maken kan het college in bijzondere gevallen de aflossingshoogte bijstellen.
Artikel 7 Handhaving en nakoming aflossingsverplichting
Door nalatig niet af te lossen verandert de leenbijstand in terugvorderbare bijstand. Hiervoor geldt een andere, ingrijpender, incassowijze, met daarin onder andere de mogelijkheid tot executieverkoop en beslaglegging op het inkomen.
Deze bepalingen zijn overgenomen uit het” Besluit Krediethypotheek bijstand”, zoals dat tot en met 2003 van kracht was. De ‘beloning’ voor de aflossing van de gehele lening binnen 10 jaar bestaat er uit dat er geen rente in rekening wordt gebracht. Indien niet binnen 10 jaar wordt terugbetaald, dan dient de rente wel betaald te worden. Verder is in dit artikel geregeld dat bij een beperkte aflossingscapaciteit de betalingen bij voorrang als aflossing worden aangemerkt, de rente als vordering wordt bijgeschreven en dat rente heffen over een bijgeschreven rentevordering niet is toegestaan.
Artikel 9 Woningverkoop c.q. verkoop woonschip of woonwagen
Als de woning – woonschip – woonwagen wordt verkocht dan dient hieruit zoveel mogelijk van de lening te worden terugbetaald.
Artikel 10 Herleving krediethypotheek c.q. akte van pandrecht
Het herlevingartikel dient ter bescherming van de aanvrager. Het is niet wenselijk dat een eigenaar van een eigen huis dan wel de eigenaar van een woonschip of woonwagen bij iedere mislukte poging om uit de bijstand te blijven opnieuw geconfronteerd wordt met een nieuwe hypotheekvestiging c.q. akte van pandrecht. Pas na een periode van twee jaar vrij van bijstand onder vestiging krediethypotheek dan wel akte van pandrecht kan er gesproken worden van een nieuwe situatie.
Dit betekent dat indien de krediethypotheek ten tijde van de bijstandsverlening is volgestort en betrokkene daarover een beschikking heeft ontvangen dat vanaf een bepaald tijdstip de bijstand wordt verstrekt om niet, de periode van twee jaar begint te tellen. In dat geval is het mogelijk dat na een onderbreking van de bijstandsverlening korter dan twee jaar, toch opnieuw de waarde van de woning wordt bepaald in verband met eventuele vestiging krediethypotheek c.q. akte van pandrecht.
Artikel 11 Verantwoording gemeente
Door het verstrekken van de jaarlijkse saldo-informatie blijft de belanghebbende op de hoogte van zijn financiële positie en kan hij tijdig reageren op de juistheid van bij- en afschrijvingen.
Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.
Evenals bij de uitvoering van de WWB ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.
Deze verordening is op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet referendabel. De datum van de inwerkingtreding van de verordening moet daarom met inachtneming van artikel 22 van die wet op tenminste zes weken na datum publicatie gesteld worden. De ingangsdatum van deze verordening moet echter zo snel mogelijk zo spoedig mogelijk van kracht worden nadat het besluit daarvan is bekendgemaakt. Dit kan met toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet.