Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Regeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen
CiteertitelRegeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken en Werkgelegenheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Wet Werk en Bijstand, artikel 34, lid 2, 48 lid 3, 50

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2005Nieuwe regeling

16-12-2004

Gemeentelijke informatiekrant van 23-12-2004

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DONGEN;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 oktober 2004

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de gemeentewet, de artikelen 34 lid 2, 48 lid 3 en 50 van de Wet werk en bijstand

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen: “Regeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen”. De datum van inwerkingtreding vast te stellen op 1 januari 2005.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    WWB: de Wet werk en bijstand;

  • 2.

    bijstand: algemene en bijzondere bijstand

  • 3.

    algemene bijstand: de bijstand ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan, bedoeld in artikel 5 onderdeel b van de WWB

  • 4.

    bijzondere bijstand: de bijstand, bedoeld in artikel 35, eerste lid van de WWB

  • 5.

    belanghebbende: degene die bijstand is verstrekt ingevolge de WWB en wiens belang rechtstreeks bij het besluit is betrokken;

  • 6.

    eigen woning: de belanghebbende die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woning met bijbehorend erf, bedoeld in artikel 50 WWB ; daaronder mede te verstaan degene die eigenaar is van een door hemzelf of zijn gezin bewoonde woonwagen of woonschip;

  • 7.

    woonkosten:

    1. indien een huurwoning wordt bewoond, de op de aanvangsdatum van de lopendehuursubsidietijdvak per maand geldende huurprijs als bedoeld in de Huursubsidiewet 1997;

    2. indien een eigen woning wordt bewoond, de tot een bedrag per maand omgerekende som van de ten behoeve van de financiering van de woning verschuldigde hypotheekrente en de in verband

    met het in eigendom hebben van de woning te betalen zakelijke lasten, waarbij onder zakelijke lasten worden verstaan: de rioolrechten, het eigenaaraandeel van de onroerende zaakbelasting, de brandverzekering, de opstalverzekering en het eigenaaraandeel van de waterschapslasten alsmede een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor onderhoud.

  • 8.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen.

Artikel 2 Taxatie eigen woning

Indien bijstand wordt verstrekt, waarbij sprake is van een eigen woning vindt ter vaststelling van de waarde van de woning taxatie plaats door een taxateur voor onroerende zaken die door het college in overeenstemming met de belanghebbende wordt aangewezen of door een gemeentelijke taxateur.

Artikel 3 Kosten taxatie en vestiging hypotheek c.q. pandrecht

De kosten verbonden aan de taxatie, de hypotheekakte en de inschrijving van de hypotheek dan wel het pandrecht, alsmede de bijkomende kosten, komen ten laste van de belanghebbende. De bijstand voor deze kosten wordt aangemerkt als algemene bijstand, tenzij aan de belanghebbende uitsluitend bijzondere bijstand wordt verleend.

Artikel 4 Opneming voorwaarden in hypotheekakte dan wel in de akte van pandrecht

 

Artikel 4 Opneming voorwaarden in hypotheekakte dan wel in de akte van pandrecht

De aan de bijstandsverlening verbonden voorwaarden en de voorwaarden ingevolge deze regeling worden tezamen met de gebruikelijke bedingen opgenomen in de hypotheekakte c.q. akte van pandrecht.

Artikel 5 Aflossingsperiode

Indien bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening onder verband van hypotheek c.q. pandrecht en deze bijstand wordt beëindigd, dan:

  • 1.

    bedraagt de aflossingstermijn ten hoogste tien jaar.

  • 2.

    dient de aflossing van de geldlening in maandelijkse termijnen plaats te vinden.

  • 3.

    wordt het maandbedrag van de aflossing van de geldlening telkens voor een periode van een jaar vastgesteld.

Artikel 6 Hoogte aflossing

  • 1.

    Bij een inkomen als bedoeld in artikel 32 van de WWB dat niet uitgaat boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm, bedoeld in hoofdstuk III van de WWB, en in die gevallen waarin belanghebbende een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening kunstenaars ontvangt, wordt geen aflossing gevergd indien de woonkosten meer bedragen dan, of gelijk zijn aan, het in het tweede lid van dit artikel genoemde bedrag.

  • 2.

    Het in het vorige lid genoemde maximumbedrag aan woonkosten is gelijk aan het bedrag van de minimale maandhuur die ingevolge de Wet individuele huursubsidie niet subsidiabel is.

  • 3.

    Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven stelt het college, zo nodig tussentijds, het maandbedrag van de aflossing op een lager dan wel hoger bedrag vast.

  • 4.

    Bij de beoordeling van de omstandigheden als bedoeld in het vorige artikel wordt rekening gehouden met noodzakelijke, voor eigen rekening van belanghebbende komende, bijzondere bestaanskosten. Deze worden in mindering gebracht op het inkomen.

Artikel 7 Handhaving en nakoming aflossingsverplichting

Indien belanghebbende tijdens de aflossingsperiode van tien jaar schuldig nalatig is in het voldoen van de vastgestelde aflossing, is het nog niet afgeloste deel van de geldlening terstond opeisbaar en is daarover tevens de wettelijke rente verschuldigd.

Artikel 8 Rentebepalingen

  • 1.

    Indien door toepassing van artikel 5 na afloop van de aflossingsperiode van tien jaar een deel van de geldlening nog niet is afgelost, is vanaf dat moment maandelijks rente verschuldigd over het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 2.

    De rente, bedoeld in het vorige lid, is de wettelijke rente, verminderd met drie procent.

  • 3.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college, de rente geheel of gedeeltelijk kan betalen, doch niet kan aflossen, wordt een betaling eerst tot ten hoogste het bedrag van de verschuldigde maandrente aangemerkt als aflossing en wordt de rente die daardoor niet wordt betaald bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 4.

    Indien belanghebbende naar het oordeel van het college geen rente kan betalen wordt de verschuldigde rente bijgeschreven bij het nog niet afgeloste deel van de geldlening.

  • 5.

    Over een bijgeschreven rentevordering is geen rente verschuldigd.

Artikel 9 Woningverkoop c.q. verkoop woonschip of woonwagen

  • 1.

    Bij verkoop of bij vererving van de eigen woning, en indien het een echtpaar betreft bij vererving na overlijden van de langstlevende echtgenoot, wordt het nog niet afgeloste deel van de geldlening, alsmede de op grond van artikel 7 bijgeschreven rente, terstond afgelost.

  • 2.

    Indien bij verkoop van de eigen woning op basis van de waarde in het economische verkeer bij vrije oplevering het voor de afrekening beschikbare bedrag lager is dan het resterende bedrag van de geldlening en van de rentevordering, wordt het verschil kwijtgescholden.

Artikel 10 Herleving krediethypotheek c.q. akte van pandrecht

Indien binnen een periode van twee jaar na beëindiging van de bijstandverlening onder verband van hypotheek c.q. vestiging akte van pandrecht wederom recht op bijstand bestaat, wordt deze verleend met toepassing van de laatst gevestigde hypotheek dan wel akte van pandrecht.

Artikel 11 Verantwoording gemeente

Aan belanghebbende wordt telkens na afloop van een kalenderjaar een opgave verstrekt van de stand van de geldlening en van de rentevorderingen.

Artikel 12 Nadere regels

Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 13 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling krediethypotheek Wet werk en bijstand gemeente Dongen.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt onder toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet na haar bekendmaking, in werking op 1 januari 2005.

 

Nota-toelichting  

Toelichting algemeen.

Algemeen.

Door het vervallen van de Algemene bijstandswet (Abw) en het Besluit krediethypotheek bijstand dient er een nieuwe gemeentelijke richtlijn te worden vastgesteld ter vervanging van laatstgenoemd besluit.

Vooruitlopend daarop is besloten bij een eigen woning en bepaalde woonschepen in voorkomende gevallen aan te sluiten bij bestaande regelgeving op grond van de Abw indien sprake is van een vermogen boven de vastgestelde grens.

Deze regeling stelt nu de formele kaders vast voor uitvoering binnen de WWB indien sprake is van een eigen woning/ woonschip/woonwagen met een overwaarde buiten de vastgestelde vermogensvrije grens zoals genoemd in artikel 34 van de WWB en het stellen van en zekerheid bij de verstrekking van de lening.

Ook is aangegeven hoe met de aflossing van deze lening wordt omgegaan op het moment dat de uitkering van belanghebbende wordt beëindigd.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 Taxatie eigen woning

Omdat de waarde van de woning – woonschip - woonwagen wordt bepaald door de waarde in het economische verkeer bij vrije verkoop, dient een taxatie te worden verricht. De gemeente kan in eerste instantie een taxateur aanwijzen, om onpartijdigheid zoveel mogelijk uit te sluiten. Omdat de kosten voor de bijstandsaanvrager zijn, dient ook deze het met de keuze voor de taxateur eens te zijn.

Artikel 3 Kosten taxatie en vestiging hypotheek c.q. pandrecht

De eventueel benodigde bijstand voor de kosten die verband houden met de vestiging wordt bij samenloop van algemene en bijzondere bijstand aangemerkt als bijstand voor algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Veelal zal de reden om bijstand aan te vragen betrekking hebben op bijstand voor de algemeen noodzakelijke bestaanskosten. Voor de eenvoud is dan ook bepaald tot welke soort bijstand voor die kosten bij samenloop moet worden gerekend. Wanneer alleen bijzondere bijstand nodig is, wordt ook de eventueel benodigde bijstand voor de vestigingskosten bijzondere bijstand.

Artikel 4 Opneming voorwaarden in de hypotheekakte dan wel in de akte van pandrecht

Bij gebruikelijke bedingen die ook in de hypotheekakte moeten worden opgenomen kan gedacht worden aan het beding tot beperking van de bevoegdheid tot verhuur of verpachting. Het niet-zuiveringsbeding hoeft niet meer in de hypotheekakte te worden opgenomen, omdat dit reeds in het nieuw Burgerlijk Wetboek is geregeld.

Artikel 5 Aflossingsperiode

Deze bepalingen zijn overgenomen uit het Besluit krediethypotheek zoals dat in 2003 van kracht was, omdat de bestaande regelgeving goed toepasbaar is gebleken. De lening hoeft pas te worden afgelost nadat de bijstandsuitkering is beëindigd.

Artikel 6 Hoogte aflossing

Eerste en tweede lid:

Iemand die na afloop van de bijstandsverlening geen hoger inkomen krijgt, is misschien niet in staat om de leenbijstand te gaan aflossen. Dit hangt af van de hoogte van de woonlasten die er op dat moment zijn. Als de woonlasten minder bedragen dan de minimale maandhuur ingevolge de Wet individuele huursubsidie, dan is er altijd ruimte voor aflossing van de leenbijstand.

Derde en vierde lid:

Om maatwerk mogelijk te maken kan het college in bijzondere gevallen de aflossingshoogte bijstellen.

Artikel 7 Handhaving en nakoming aflossingsverplichting

Door nalatig niet af te lossen verandert de leenbijstand in terugvorderbare bijstand. Hiervoor geldt een andere, ingrijpender, incassowijze, met daarin onder andere de mogelijkheid tot executieverkoop en beslaglegging op het inkomen.

Artikel 8 Rentebepalingen

Deze bepalingen zijn overgenomen uit het” Besluit Krediethypotheek bijstand”, zoals dat tot en met 2003 van kracht was. De ‘beloning’ voor de aflossing van de gehele lening binnen 10 jaar bestaat er uit dat er geen rente in rekening wordt gebracht. Indien niet binnen 10 jaar wordt terugbetaald, dan dient de rente wel betaald te worden. Verder is in dit artikel geregeld dat bij een beperkte aflossingscapaciteit de betalingen bij voorrang als aflossing worden aangemerkt, de rente als vordering wordt bijgeschreven en dat rente heffen over een bijgeschreven rentevordering niet is toegestaan.

Artikel 9 Woningverkoop c.q. verkoop woonschip of woonwagen

Als de woning – woonschip – woonwagen wordt verkocht dan dient hieruit zoveel mogelijk van de lening te worden terugbetaald.

Artikel 10 Herleving krediethypotheek c.q. akte van pandrecht

Het herlevingartikel dient ter bescherming van de aanvrager. Het is niet wenselijk dat een eigenaar van een eigen huis dan wel de eigenaar van een woonschip of woonwagen bij iedere mislukte poging om uit de bijstand te blijven opnieuw geconfronteerd wordt met een nieuwe hypotheekvestiging c.q. akte van pandrecht. Pas na een periode van twee jaar vrij van bijstand onder vestiging krediethypotheek dan wel akte van pandrecht kan er gesproken worden van een nieuwe situatie.

Dit betekent dat indien de krediethypotheek ten tijde van de bijstandsverlening is volgestort en betrokkene daarover een beschikking heeft ontvangen dat vanaf een bepaald tijdstip de bijstand wordt verstrekt om niet, de periode van twee jaar begint te tellen. In dat geval is het mogelijk dat na een onderbreking van de bijstandsverlening korter dan twee jaar, toch opnieuw de waarde van de woning wordt bepaald in verband met eventuele vestiging krediethypotheek c.q. akte van pandrecht.

Artikel 11 Verantwoording gemeente

Door het verstrekken van de jaarlijkse saldo-informatie blijft de belanghebbende op de hoogte van zijn financiële positie en kan hij tijdig reageren op de juistheid van bij- en afschrijvingen.

Artikel 12 Nadere regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Artikel 13 Uitvoering

Evenals bij de uitvoering van de WWB ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.

Artikel 14 Citeertitel

Spreekt voor zich.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening is op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet referendabel. De datum van de inwerkingtreding van de verordening moet daarom met inachtneming van artikel 22 van die wet op tenminste zes weken na datum publicatie gesteld worden. De ingangsdatum van deze verordening moet echter zo snel mogelijk zo spoedig mogelijk van kracht worden nadat het besluit daarvan is bekendgemaakt. Dit kan met toepassing van artikel 25 van de Tijdelijke referendumwet.