Organisatie | Maasgouw |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maasgouw |
Citeertitel | Verordening langdurigheidstoeslag gemeente Maasgouw |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Deze regeling is vervangen door de Verordening langdurigheidtoeslag gemeente Maasgouw 2013.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2013 | 01-01-2013 | intrekking | 14-02-2013 Maasgouw Nieuws | R12.0667 | |
31-12-2011 | 01-01-2013 | art. 3, 5a | 15-12-2011 Maasgouw Nieuws, 28-12-2011 | R08.0518 | |
15-01-2009 | 31-12-2011 | nieuwe regeling | 16-12-2009 Maasgouw Nieuws, 14-01-2009 | 16122008,07 |
De raad van de gemeente Maasgouw;
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maasgouw
Gelet op artikel 36 van de Wet werk en bijstand;
Gezien het advies van de cliëntenraad WWB;
Besluit vast te stellen de volgende verordening:
1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. College: het college van burgemeester en wethouders.
b. Wet: de Wet werk en bijstand.
c. Referteperiode: een aaneengesloten periode van 36 maanden voorafgaand aan de peildatum.
d. Peildatum: de datum waartegen langdurigheidstoeslag wordt aangevraagd.
e. Inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet, met dien verstande dat voor de
zinsnede 'een periode waarover een beroep op bijstand wordt gedaan' moet worden gelezen
'de referteperiode'. Een bijstandsuitkering wordt, in afwijking van artikel 32 van de wet voor de
beoordeling van het recht op langdurigheidstoeslag als inkomen gezien.
f. Gehuwdennorm: de norm van artikel 21 onderdeel c van de wet.
g. WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten,
h. WSF 2000: Wet studiefinanciering. 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven
Artikel 2 Langdurig, laag inkomen, uitzicht op inkomensverbetering
Aan de in artikel 36, eerste lid, van de wet gestelde voorwaarde van het hebben van een langdurig, laag inkomen is voldaan als gedurende referteperiode het inkomen niet uitkomt boven 100 procent van de toepasselijke bijstandsnorm. Er bestaat in ieder geval geen recht op langdurigheidstoeslag voor de belanghebbende die op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de WTOS, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.
Artikel 3 Hoogte van de langdurigheidstoeslag
1. De langdurigheidstoeslag bedraagt per jaar:
b.voor een alleenstaande ouder €450,00,
c.voor een alleenstaande €350,00.
2. Voor de toepassing van het eerste lid is de situatie op de peildatum bepalend. 3. Indien één van de gezinsleden op de peildatum is uitgesloten van het recht op langdurigheidtoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid van de wet, waardoor slechts één van de gezinsleden recht op langdurigheidtoeslag heeft, komt dit gezinslid in aanmerking voor een langdurigheidtoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. 4. Het bedrag van de langdurigheidstoeslag, genoemd in artikel 3 lid 1 kan elk jaar per 1 januari worden geïndexeerd op basis van de "consumentenindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek", met als basisjaar het jaar 2009.
Paragraaf Regelingen in verband met de wijzigingen in de WWB en intrekking van de WIJ per 1 januari 2012.
Artikel 5a Wijziging betekenis begrippen
Waar in deze verordening de begrippen “alleenstaande”, “alleenstaande ouder” en “gezin” worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. Waar in deze verordening wordt gesproken over “gehuwde(n)” of “gehuwdennorm” hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als “gezin”, bedoeld in artikel 4, respectievelijk “gezinsnorm”, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.