Overheidsorganisatie | Gemeente Maasgouw |
---|---|
Officiële naam regeling | Toeslagenverordening WWB |
Citeertitel | Toeslagenverordening WWB |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
31-12-2011 | 01-01-2013 | art. 8a, 8b, 8c | 15-12-2011 Maasgouw Nieuws, 28-12-2011 | R08.0518 | |
11-01-2007 | 31-12-2011 | nieuwe regeling | 02-01-2007 Maasgouw Nieuws, 10-01-2007 | 2012007,11i |
De raad van de gemeente Maasgouw;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en 30 van de Wet werk en bijstand; BESLUIT: vast te stellen de volgende: Toeslagenverordening WWB
Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand en de Algemene wet bestuursrecht. In deze verordening wordt verstaan onder:
a. de wet: de Wet werk en bijstand;
b. gehuwdennorm: de norm als bedoeld in artikel 21, onderdeel c, van de wet.
De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar. In geval van gehuwden gelden de bepalingen van deze verordening alleen indien beide echtgenoten 21 jaar of ouder doch jonger dan 65 jaar zijn. De bepalingen in hoofdstuk 2 en 3 laten de toepassing artikel 18, eerste lid, van de wet onverlet.
1. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 20 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning geen ander zijn hoofdverblijf heeft;
2. De toeslag als bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor de alleenstaande en alleenstaande ouder in wiens woning een of meer anderen het hoofdverblijf hebben;
3. Voor de toepassing van dit artikel worden de volgende personen niet in aanmerking genomen als een ander die in dezelfde woning zijn hoofdverblijf heeft: a. kinderen van 18 jaar of ouder doch jonger dan 21 jaar met een inkomen van ten hoogste de norm als bedoeld in artikel 20, onder a, van de wet vermeerderd met 10 procent van de gehuwdennorm;
b. meerderjarige kinderen met studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000;
c. meerderjarige kinderen met een tegemoetkoming op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.
De toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt voor een belanghebbende van 21 jaar, in afwijking van artikel 3 van deze verordening, nihil; De toeslag als bedoeld in artikel 29 van de wet bedraagt voor een belanghebbende van 22 jaar, in afwijking van artikel 3 van deze verordening, 10% van de gehuwdennorm; In afwijking van lid 1 en lid 2 wordt de toeslag vastgesteld op de hoogte van de op grond van artikel 3 toegekende toeslag indien deze toeslag minder bedraagt dan de toeslag waartoe toepassing van lid 1 en 2 zou leiden.
De verlaging als bedoeld in artikel 26 van de wet bedraagt 10 procent van de gehuwdennorm voor gehuwden die een woning delen met één of meer anderen. Het derde lid van artikel 3 is van overeenkomstige toepassing.
De verlaging als bedoeld in artikel 27 van de wet bedraagt:
a. 20 procent van de gehuwdennorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor
belanghebbende geen kosten van huur of hypotheeklasten verbonden zijn;
b. 20 procent van de gehuwdennorm indien geen woning bewoond wordt.
De verlaging als bedoeld in artikel 28 van de wet bedraagt 25 procent van de gehuwdennorm.
Indien voor de belanghebbende meer dan één verlaging op grond van artikel 5 tot en met 7 geldt, bedraagt de verlaging niet meer dan 25% van de gehuwdennorm.
Waar in deze verordening de begrippen “alleenstaande”, “alleenstaande ouder” en “gezin” worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als in artikel 4 van de wet. Waar in deze verordening wordt gesproken over “gehuwde(n)” of “gehuwdennorm” hebben deze begrippen vanaf 1 januari 2012 dezelfde betekenis als “gezin”, bedoeld in artikel 4, respectievelijk “gezinsnorm”, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de wet.
Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel a, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, eerste lid, onderdeel b, van de wet. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel b, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 20, tweede lid, onderdeel b, van de wet. Waar in deze verordening wordt verwezen naar artikel 21, onderdeel c, van de wet, moet voor die verwijzing vanaf 1 januari 2012 worden gelezen: artikel 21, eerste lid, van de wet.
In afwijking van artikel 2 lid 1 zijn de bepalingen van deze verordening vanaf 1 januari 2012 evenzo van toepassing op personen van 21 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar. In afwijking van artikel 3 lid 1 wordt aan een alleenstaande van 21 jaar geen toeslag toegekend in verband met het niet of niet geheel kunnen delen van kosten, bedoeld in artikel 25, van de wet. In afwijking van artikel 3 lid 1 wordt aan een alleenstaande van 22 jaar geen toeslag toegekend in verband met het niet of niet geheel kunnen delen van kosten, bedoeld in artikel 25, van de wet. Aan het bepaalde in het tweede en derde lid wordt geen toepassing gegeven in de periode dat een verlaging in verband met schoolverlating wordt toegepast als bedoeld in artikel 28, van de wet.
De uitvoering van deze verordening berust bij het college van burgemeester en wethouders.
Deze verordening kan worden aangehaald als: Toeslagenverordening WWB
Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2007.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Maasgouw van 2 januari 2007.