Organisatie | Blaricum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Monumentenverordening 2005 |
Citeertitel | Monumentenverordening 2005 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Deze regeling vervangt de Monumentenverordening vastgesteld d.d. 21 oktober 1999.
Art. 14 bevat een afwijkende inwerkingtredingsbepaling voor wat betreft de rijksmonumenten.
Art. 14 bevat een overgangsbepaling voor wat betreft geregistreerde gemeentelijke monumenten.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-03-2012 | 03-03-2012 | Intrekking | 21-02-2012 Hei en wei 02-03-2012 | Raadsbesluit, 2012/7 | |
03-06-2005 | 03-03-2012 | nieuwe regeling | 28-04-2005 Laarder Courant De BEL 02-06-2005 | Raadsbesluit 2005/24 |
Paragraaf 1 Algemene bepalingen
In deze verordening en de daarop rustende bepalingen, wordt verstaan onder:
1. alle zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde;
2. terreinen die van algemeen belang zijn wegens daar aanwezige zaken als bedoeld onder 1;
b. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening beschermde monumenten;
c. beschermde gemeentelijke monumenten: onroerende monumenten ingevolge deze verordening en de subsidieverordening Dorpsvernieuwing Blaricum 2000;
d. beschermde rijksmonumenten: onroerende monumenten, die zijn geschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
e. kerkelijke monumenten: onroerende monumenten, die eigendom zijn van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en die uitsluitend of voor een overwegend deel worden gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;
f. monumentencommissie: de commissie als bedoeld in de Verordening op de commissie voor monumenten en welstand.
Paragraaf 2 Beschermde gemeentelijke monumenten
Met ingang van de datum waarop de mededeling, bedoeld in het derde lid, heeft plaatsgevonden tot het moment dat plaatsing op de gemeentelijke monumentenlijst, bedoeld in het zevende lid, plaatsvindt dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geplaatst op de gemeentelijke monumentenlijst, zijn de artikelen 5 tot en met 9 en de artikelen 11 en 12 van toepassing.
Burgemeester en wethouders nemen binnen acht weken nadat de monumentencommissie een advies heeft uitgebracht, een beschikking als bedoeld in het vijfde lid. De beschikking wordt bekend gemaakt aan degenen die als eigenaren en anderszins zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan, aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers en, indien om aanwijzing is verzocht, aan de verzoeker.
Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve of op verzoek van belanghebbenden in de gemeentelijke monumentenlijst wijzigingen aanbrengen. Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is of indien de wijziging betreft het doorhalen van de inschrijving van een monument dat is teniet gegaan, blijft overeenkomstige toepassing van het vijfde en zesde lid achterwege.
Monumenten die na plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst worden ingeschreven in het monumentenregister als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988, of die worden geplaatst op een lijst van monumenten op grond van een monumentenverordening van de provincie Noord-Holland, worden geacht niet meer op de gemeentelijke monumentenlijst te zijn geplaatst.
Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:
a. een beschermd gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;
b. een beschermd monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar wordt gebracht.
Paragraaf 4 Aanvraagbepalingen
Indien niet wordt voldaan aan het gestelde in het eerste lid, alsmede aan de eisen die gelden ingevolge de artikelen 4:1 en 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid om binnen twee weken de door hen aan te geven ontbrekende gegevens over te leggen.
Indien de aanvraag in behandeling wordt genomen, leggen burgemeester en wethouders de aanvraag in het gemeentehuis bij de sector Producten voor een ieder ter inzage. Indien in de aanvraag gegevens voorkomen of uit de aanvraag kunnen worden afgeleid, waarvan de geheimhouding met het oog op de bescherming van bedrijfsgeheimen gerechtvaardigd is, besluiten burgemeester en wethouders op een daartoe strekkend verzoek van de aanvrager dat die gegevens niet ter inzage worden gelegd. De burgemeester doet kennisgeving van de terinzagelegging op de gebruikelijke wijze en vermeldt daarbij de mogelijkheid om binnen een termijn van twee weken zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders.
Paragraaf 5 Kerkelijke monumenten
Burgemeester en wethouders geven met betrekking tot een kerkelijk monument geen beschikking ingevolge de bepalingen van artikel 6 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voorzover het een beschikking betreft waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in dat monument in het geding zijn.
De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken indien:
a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;
b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften, bedoeld in artikel 8 niet naleeft;
c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen.
Paragraaf 8 Beschermde rijksmonumenten
Burgemeester en wethouders zenden onmiddellijk een afschrift van de aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument met de naar voren gebrachte zienswijzen en bedenkingen aan de monumentencommissie, na afloop van de termijn van 14 dagen genoemd in artikel 12, tweede lid, van de Monumentenwet 1988.
Indien en voorzover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:
a. de weigering van burgemeester en wethouders een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument te verlenen;
b. voorschriften door burgemeester en wethouders verbonden aan een vergunning tot wijziging, afbraak of verwijdering van een gemeentelijk monument;
schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent de gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Paragraaf 11 Opsporingsbepaling
Zo dikwijls de zorg voor de naleving van deze verordening dit vereist, wordt hierbij de last verstrekt al dan niet besloten ruimten en plaatsen, met uitzondering van woningen, desnoods tegen de wil van de rechthebbende, bewoner of gebruiker, te betreden, aan hen die en voor zover zij door het bevoegd gezag belast zijn met het toezicht op de naleving van deze verordening.