Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Blaricum

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Blaricum 1998

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Blaricum
Officiële naam regelingBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats Blaricum 1998
CiteertitelBeheersverordening gemeentelijke begraafplaats Blaricum 1998
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpAlgemeen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

"Deze verordening vervangt de Beheersverordening 1994 gemeentelijke begraafplaats Blaricum, vastgesteld d.d. 24 november 1994.

Artikel 26 bevat een overgangsbepaling."

Per wijzigingsverordening van 16 februari 2010 zijn de artikelen 9, 10 en 25a gewijzigd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149, lid 1

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-02-201028-01-2012art. 9, 10, 25a

16-02-2010

Laarder Courant De BEL 25-02-2010

Raadsbesluit 2010-11-1
18-09-199826-02-2010nieuwe regeling

03-09-1998

Laarder Courant De BEL 17-9-1998

Raadsbesluit 3-9-1998  

Tekst van de regeling

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Blaricum 1998

De raad van de gemeente Blaricum;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de Wet op de lijkbezorging en de Algemene wet bestuursrecht

 

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor het gebruik en beheer van de gemeentelijke begraafplaats

besluit:

I. in te trekken de Beheersverordening 1994 gemeentelijke begraafplaats Blaricum, vastgesteld bij raadsbesluit van 24 november 1994, nr. 114;

 

II. vast te stellen de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Blaricum 1998;

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze verordening en de daarop rustende bepalingen, wordt verstaan onder:

a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats in Blaricum;

b. eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

3. het doen verstrooien van as;

c. eigen asbussengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitslui¬tend recht is verleend tot het doen verstrooien van as, doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen;

d. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

e. algemeen asbussengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegen¬heid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen;

f. verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waarop aan een ieder gelegen¬heid wordt geboden tot het doen verstrooien van as;

g. asbus: een bus of ander hermetisch gesloten voorwerp van duurzame materialen met eventueel daarin de asbus zoals geleverd door het crematorium, geplaatst, ter berging van as van een overledene;

h. grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf;

i. rechthebbende: de rechthebbende op een graf;

j. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem ver¬vangt.

k. duurzame materialen: niet-poreuze kunststoffen, metalen, keramiek, steen.

 

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Paragraaf 1 Openstelling begraafplaats

Artikel 2
  • 1 De begraafplaats is voor een ieder dagelijks toegankelijk tussen zonsopgang en zonsondergang.

  • 2 Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3 Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Paragraaf 2 Ordemaatregelen

Artikel 3
  • 1 Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, zonder toestemming van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 2 Het is verboden met motorvoertuigen op de begraafplaats te rijden:

    a. elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen en

    anders dan voor een begrafenis of voor het

    vervoeren van materialen;

    b. sneller dan 10 kilometer per uur.

  • 3 Het is verboden op de begraafplaats onaangelijnde honden mee te nemen, alsmede de begraafplaats te verontreinigen.

  • 4 Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het tweede lid onder a.

  • 5 Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 6 Degenen die zich niet aan de in het vijfde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Paragraaf 3 Opgravingen en ruimen

Artikel 4

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Paragraaf 1 Mededeling begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

Artikel 5
  • 1 Degene, die wil doen begraven, as wil bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, mededeling aan de beheerder. De zaterdagen en algemeen erkende feestdagen gelden voor toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven moet de mededeling aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2 Het lijk, dan wel het omhulsel moeten zijn voorzien van een duurzaam identiteitsmerk. De gegevens van het kenmerk moeten overeenstemmen met de administratie van de begraafplaats.

  • 3 Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder en tegen betaling door de rechthebbende van het daarvoor ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten verschuldigde bedrag. De nabestaanden kunnen zonder aanspraak te maken op vermindering van het verschuldigde bedrag deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij de wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdagen en algemeen erkende feestdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Paragraaf 2 Gebouwen

Artikel 6
  • 1 Het gebruik van de aula moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder

  • 2 Gebruik van de aula vindt plaats tegen betaling van het daarvoor ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten verschuldigde bedrag.

  • 3 De aula staat voor iedere plechtigheid gedurende een per keer vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Paragraaf 3 Over te leggen stukken

Artikel 7
  • 1 Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is gegeven, alsmede het eventueel daarbij behorende document is overgelegd aan de beheerder.

  • 2 Begraving of bijzetting in een graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een periode van tien jaar indien geen asbussen zijn bijgezet. In het geval asbussen zijn bijgezet bedraagt de verlenging van de uitgiftetermijn een periode van twintig jaar.

  • 3 De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Paragraaf 4 Tijden van begraven en asbezorging

Artikel 8
  • 1 De tijd van begraven en het bezorgen van as is: op werkdagen en zaterdagen, niet zijnde een algemeen erkende feestdag, van 08.00 tot 17.00 uur.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte van de graven

Paragraaf 1 Indeling graven en asbezorging

Artikel 9 eigen (kinder-)graven en asbussengraven
  • 1 Op de begraafplaats worden eigen (huur-)graven en asbussengraven alleen uitgegeven aan inwonenden van Blaricum. Een inwonende van Blaricum is een persoon die in de GBA van de gemeente Blaricum is ingeschreven, dan wel in de 25 jaar voorafgaande aan het overlijden tenminste 5 jaar aangesloten in de gemeente Blaricum was ingeschreven.

  • 2 In of op een eigen graf mogen:

    a. tot een maximum aantal van drie: overledenen, boven elkaar, worden begraven;

    b. as in asbussen worden bijgezet;

    c. verstrooiingen plaatsvinden.

  • 3 De graven hebben een lengte van 2.00 meter en een breedte van 1.00 centimeter. De kindergraven hebben een lengte van 1.25 meter en een breedte van 0.70 meter. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

  • 4 In een asbussengraf mag as in asbussen tot een maximum aantal van twee asbussen worden bijgezet.

    De asbussengraven hebben een lengte van 1.00 meter en een breedte van 0.50 meter en een diepte van maximaal 1.20 meter

    De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimum termijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

     

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijking toestaan van de in het tweede, derde en vierde lid van dit artikel genoemde maatvoeringen.

Paragraaf 2 Algemene graven

Artikel 10 algemene (kinder-)graven en urnengraven
  • 1 Op de begraafplaats worden algemene (kinder-)graven en asbussengraven alleen uitgegeven aan inwonenden van Blaricum. Een inwonende van Blaricum is een persoon die in de GBA van de gemeente Blaricum is ingeschreven, dan wel in de 25 jaar voorafgaande aan het overlijden tenminste 5 jaar aangesloten in de gemeente Blaricum was ingeschreven.

  • 2 In een algemeen graf mogen:

    a. tot een maximum aantal van drie: overledenen, boven elkaar, worden begraven;

    b. as in asbussen worden bijgezet

  • 3 De graven hebben een lengte van 2.00 meter en een breedte van 1.00 meter. De kindergraven hebben een lengte van 1.25 meter en een breedte van 0.70 meter.

  • 4 In een asbussengraf mag as in asbussen worden bijgezet. De asbussengraven hebben een lengte van 1.00 meter, een breedte van 0,50 meter en een diepte van maximaal 1.20 meter.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijking toestaan van de in het tweede en derde lid van dit artikel genoemde maatvoeringen.

Paragraaf 3 Volgorde van uitgifte

Artikel 11
  • 1 De graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen een graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Paragraaf 4 Termijnen huurgraven

Artikel 12
  • 1 Burgemeester en wethouders verlenen, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats dat toelaat, op een daartoe bij hen in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig of dertig jaar het recht op een graf.

  • 2 Het recht op een graf als genoemd in het eerste lid wordt verleend tegen betaling van het daarvoor ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten verschuldigde bedrag

  • 3 Aan de rechthebbende wordt een bewijs verstrekt van het recht op een graf als genoemd in het eerste lid.

  • 4 Het in het eerste lid genoemde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag voor het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 5 Het in dit artikel genoemde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

  • 6 Het in dit artikel genoemde recht kan niet langer gelden dan tot het tijdstip, waarop het terrein feitelijk aan zijn bestemming als begraafplaats zal zijn onttrokken.

Paragraaf 5 Grafkelders

Artikel 13
  • 1 Burgemeester en wethouders kunnen aan de rechthebbende op een graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder.

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag een tekening van de grafkelder schaal 1:20 in tweevoud, onder vermelding van de afmetingen en de te gebruiken materialen.

  • 3 Een grafkelder in een enkel eigen graf mag geen grotere lengte hebben dan 2.20 meter en geen grotere breedte dan 0.90 meter, terwijl het deksel van de grafkelder de maatvoering van 2.45 meter bij 1.00 meter niet te boven mag gaan

  • 4 Een grafkelder in een dubbel eigen graf mag geen grotere lengte dan 2.20 meter en geen grotere breedte dan 1.90 meter, terwijl het deksel van de grafkelder de maatvoering van 2.45 meter bij 2.05 meter niet te boven mag gaan.

  • 5 Burgemeester en wethouders kunnen om gewichtige redenen ontheffing verlenen van het bepaalde in het vierde lid.

  • 6 De in het eerste lid genoemde vergunning wordt verstrekt tegen betaling van het daarvoor ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten verschuldigde bedrag.

  • 7 Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren, indien:

    a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde

    regels;

    b. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    c. de constructie van de grafkelder ondeugdelijk is.

     

Paragraaf 6 Overschrijving van verleende rechten

Artikel 14
  • 1 Het recht op een graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloedverwant of aanverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op aanvraag van rechthebbende ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 2 Na het overlijden van de rechthebbende kan een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de vorengenoemde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3 Van de overschrijving wordt een bewijs verstrekt tegen betaling van het ingevolge de Verordening op de heffing en invordering verschuldigde bedrag.

  • 4 Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid gestelde termijn, zijn burgemeester en wethouders bevoegd het recht op een graf te doen vervallen.

  • 5 Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kunnen burgemeester en wethouders het graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een graf dat inmiddels is geruimd.

  • 6 Het recht op een graf, staande ten name van een rechtspersoon, vervalt bij de ontbinding van die rechtspersoon.

Paragraaf 7 Afstand doen van graven

Artikel 15

Zonder aanspraak te maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen van het recht op een graf ten behoeve van de gemeente, mits de wettelijk voorgeschreven grafrusttermijn is verstreken. Van de ontvangst van een zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders mededeling aan de rechthebbende.

Paragraaf 8 Sluiting van graven

Artikel 16
  • 1 Op aanvraag van de rechthebbende kunnen burgemeester en wethouders een graf gesloten verklaren. Gedurende de tijd dat een graf gesloten is, mag daarop geen andere grafbedekking worden geplaatst en mag daarin geen andere begraving plaatshebben, of asbus worden bijgezet, dan wel as worden verstrooid dan die van de stoffelijke overschotten van de personen die de rechthebbende in zijn aanvraag met name heeft genoemd.

  • 2 Burgemeester en wethouders bepalen in overleg met de rechthebbende de periode waarvoor de in het eerste lid bedoelde sluiting zal geschieden.

  • 3 Burgemeester en wethouders zullen slechts tot sluiting overgaan, indien daartoe gewichtige redenen bestaan.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Paragraaf 1 Vergunning grafbedekkingen

Artikel 17
  • 1 Het is verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders een grafbedekking te hebben

  • 2 Onverminderd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht verstrekt de aanvrager bij zijn aanvraag een tekening van de grafbedekking schaal 1:20 in tweevoud, onder vermelding van de afmetingen, de te gebruiken materialen en eventueel aan te vragen beplantingen.

  • 3 Grafbedekkingen voor een enkel eigen graf mogen geen grotere lengte hebben dan 2.00 meter, geen grotere breedte dan 0.90 meter en geen grotere hoogte dan 1.00 meter

  • 4 Grafbedekkingen voor een dubbel eigen graf mogen geen grotere lengte dan 2.00 meter, geen grotere breedte dan 1.90 meter en geen grotere hoogte dan 1.00 meter.

  • 5 Grafbedekkingen voor een algemeen graf mogen niet anders bestaan dan uit een liggende steen met een maximale lengte en breedte van 0.60 meter.

  • 6 Grafbedekkingen voor een asbussengraf mogen niet anders bestaan dan uit een liggende steen met een maximale lengte en breedte van 0.40 meter.

  • 7 Grafbedekkingen voor een kindergraf mogen geen grotere lengte hebben van 0.40 meter, geen grotere breedte dan 0.40 meter en geen grotere hoogte dan 0.60 meter.

  • 8 Burgemeester en wethouders kunnen om gewichtige redenen ontheffing verlenen van het bepaalde in het derde tot en met het zevende lid.

  • 9 De in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergunning wordt verstrekt tegen betaling van het daarvoor ingevolge de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten verschuldigde bedrag.

  • 10 Burgemeester en wethouders kunnen de vergunning weigeren, indien:

    a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde regels;

    b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

    c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

     

Paragraaf 2 Grafbeplanting

Artikel 18

Niet-blijvende beplantingen op een graf, die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende dertien weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondeling of schriftelijk verzoek heeft gedaan bij de beheerder.

Paragraaf 3 Verwijdering grafbedekking

Artikel 19
  • 1 De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2 Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking wordt bekend gemaakt gedurende een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd, op een op het te ruimen graf te plaatsen bord door burgemeester en wethouders, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval doen zij uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip aan rechthebbende mededeling van hun voornemen.

  • 3 Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij burgemeester en wethouders ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende dertien weken ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in het eerste lid van artikel 17 is verleend. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede lid genoemde termijn.

  • 4 De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    a. geen aanvraag op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    b. de grafbedekking niet binnen dertien weken nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

     

Paragraaf 4 Onderhoud door de rechthebbende

Artikel 20
  • 1 De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen

  • 2 Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kunnen burgemeester en wethouders de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende dertien weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 3 De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende behoorlijk per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats tenzij het adres van de rechthebbende bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

Paragraaf 5 Onderhoud door de gemeente

Artikel 21

Burgemeester en wethouders voorzien in het schoonhouden van de grafbedekking

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven

Paragraaf 1 Ruiming, bezorging van overblijfselen van as

Artikel 22
  • 1 Het voornemen van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bord ter kennis van de belanghebbende gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende bij burgemeester en wethouders bekend is. In dat geval doen zij hem uiterlijk een jaar voorafgaande aan het bedoelde tijdstip mededeling van hun voornemen dat lijken worden herbegraven en de as wordt verstrooid.

  • 2 De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden herbegraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde gedeelten van de begraafplaats.

  • 3 Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf, kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn de beheerder schriftelijk verzoeken bij de ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4 Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus is bijgezet in een algemeen asbussengraf kunnen de beheerder vragen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving of verstrooiing elders.

  • 5 De rechthebbende op een graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weer in dezelfde grafruimte te doen begraven dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven en/of de bijgezette asbussen ter beschikking te houden om deze weer in of op dezelfde grafruimte te doen bijzetten of te doen verstrooien dan wel om deze elders opnieuw te doen bijzetten of te doen verstrooien.

     

Hoofdstuk 7 In stand houden historische graven en opvallende grafbedekkingen

Paragraaf 1 Lijst

Artikel 23
  • 1 Burgemeester en wethouders houden een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2 Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoeken burgemeester en wethouders of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3 De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Paragraaf 1 Voorschriften

Artikel 24
  • 1 In een door burgemeester en wethouders aan te houden register worden ingeschreven:

    a. de naam en voornamen van de overledene, onderscheidelijk de naam van de doodgeborene, alsmede het registratienummer van de asbus;

    b. de naam en het adres van de houder van het crematorium waar de verbranding heeft plaatsgevonden;

    c. de plaats van bijzetting van de asbus;

    d. in het voorkomende geval, de plaats van bestemming van de as;

    e. in het voorkomende geval, de naam en het adres van de persoon aan wie de asbus ter beschikking is gesteld;

    f. de namen en adressen van rechthebbenden

     

  • 2 Inschrijving van rechthebbenden kan alleen geschieden ten name van een natuurlijk of een rechtspersoon.

  • 3 Het register is openbaar.

  • 4 Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 Klachten

Paragraaf 1 Indiening, behandeling en beslissing

Artikel 25
  • 1 Ingezetenen, rechthebbenden en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke- en rechtspersonen kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten daarvan betreffende de begraafplaats bij burgemeester een wethouders schriftelijk bezwaar maken.

  • 2 De artikelen 7:2, 7:3, 7:6, 7:8, 7:9, 7:10, 7:11 en 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing op de behandeling van het bezwaar.

  • 3 Burgemeester en wethouders brengen de beslissing op het bezwaar terstond ter kennis van de gemeenteraad.

Artikel 25a

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen van deze verordening.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Paragraaf 1 Overgangsbepalingen

Artikel 26

De rechten en verplichtingen met betrekking tot graven die voortvloeien uit de ingetrokken Beheersverordening 1994 gemeentelijke begraafplaats Blaricum, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Paragraaf 2 Inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 27
  • 1 Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

  • 2 Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats Blaricum 1998.

Ondertekening

Blaricum, 3 september 1998

 

 

 

A.J.Th. van Zon                                          P.H. de Winter

secretaris                                                   voorzitter