Artikel 1. begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
- 1.
houtopstand: hakhout, een houtwal of een of meer bomen;
- 2.
hakhout: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de
stronk uitlopen;
- 3.
dunning: velling ter bevordering van het voortbestaan van de
houtopstand;
- 4.
bebouwde kom: de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld ingevolge
artikel 1, vijfde lid, van de Boswet;
- 5.
iepziekte: de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostima ulmi
(Buism.) Nannf. (syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);
- 6.
iepespintkever: het insect in elk ontwikkelingsstadium, behorende
tot de soorten Scolytus multistriatus (Marsh) en Scolytus
pymaeus.
- 7.
In deze afdeling wordt onder vellen en kappen mede verstaan rooien,
met inbegrip van verplanten, alsmede het verrichten van handelingen
die de dood of ernstige beschadiging of ontsiering van houtopstand
ten gevolge kunnen hebben.
- 8.
bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste
lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
- 9.
vergunning: omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 2.2 van de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 2 Kapverbod
- 1.
Voor het vellen van houtopstanden is een vergunning nodig van het
bevoegd gezag indien de houtopstand is aangemerkt als waardevol of zich
bevindt op gemeentegrond;
- 2.
De in het eerste lid gestelde vergunningplicht geldt niet voor een boom,
die op 1,30 meter boven het maaiveld een stamomtrek heeft die kleiner is
dan 50 centimeter (in geval van meerstammigheid geldt de omtrek van de
dikste stam). In het kader van herplant- of instandhoudingsplicht kunnen
voorschriften worden gesteld of maatregelen worden genomen voor bomen
met een kleinere stamomtrek dan 50 centimeter op 1,30 meter boven het
maaiveld.
Artikel 3 Beleidsdocument
- 1.
De gemeenteraad stelt een toetsingskader vast voor het aanwijzen van
waardevolle houtopstanden;
- 2.
Het college stelt op grond van het toetsingskader, zoals bedoeld in lid
1, een lijst vast van waardevolle houtopstanden.
Artikel 4 Aanvraag vergunning
- 1.
De vergunning moet worden aangevraagd door of namens dan wel met
toestemming van degene die krachtens zakelijk recht of door degene die
krachtens publiekrechtelijke bevoegdheid gerechtigd is over de
houtopstand te beschikken;
- 2.
Wanneer de Directeur Bos- en Landschapsbouw van het Ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aan het college een afschrift heeft
toegezonden van de ontvangstbevestiging als bedoeld in artikel 2 van de
Boswet, beschouwt het bevoegd gezag dit afschrift mede als een
vergunningaanvraag;
- 3.
Artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is van
toepassing op de beslissing op een aanvraag.
Artikel 5 Weigeringsgronden
1.De vergunning kan worden geweigerd op grond van:
- a.
de natuurwaarde van de houtopstand;
- b.
de landschappelijke waarde van de houtopstand;
- c.
de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
- d.
de beeldbepalende waarde van de houtopstand;
- e.
de cultuurhistorische waarde van de houtopstand;
- f.
de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand;
- g.
het beleidsdocument zoals bedoeld in artikel 3 van deze
verordening.
Artikel 6 Standaardvoorschriften
- 1.
Aan de vergunning wordt het voorschrift verbonden dat de vergunning pas
van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de
bezwaartermijn afloopt en dat indien gedurende de bezwaartermijn een
verzoek om voorlopige voorziening is gedaan, de vergunning niet van
kracht wordt voordat op dat verzoek is beslist;
- 2.
Aan de vergunning wordt tevens het voorschrift verbonden dat een
onherroepelijke vergunning vervalt, indien daarvan niet binnen één jaar
na het onherroepelijk worden volledig gebruik is gemaakt.
Artikel 7 Bijzondere vergunningsvoorschriften
- 1.
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan behoren het
voorschrift dat binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door
het bevoegd gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant;
- 2.
Wordt een voorschrift als bedoeld in het eerste lid gegeven, dan kan
daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting
en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen.
Artikel 8 Verhouding met uitweg-, bouw-, sloop-, en aanlegvergunning
vervallen
Artikel 9 Herplant-/instandhoudingplicht
- 1.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze
afdeling van toepassing is, zonder vergunning van het bevoegd gezag is
geveld, dan wel op een andere wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd
gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop zich de
houtopstand bevond dan wel aan degene die uit anderen hoofde tot het
treffende van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen te
herbeplanten overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een
door hen te stellen termijn, danwel het verplichten tot het betalen van
een vergoeding aan de gemeente Loon op Zand die overeenkomt met de
waarde van de gevelde houtopstand;
- 2.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan kan
daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na de herbeplanting
en op welke wijze niet geslaagde beplanting moet worden vervangen;
- 3.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze
afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt bedreigd,
kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde van de grond waarop
zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit anderen hoofde
tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de verplichting opleggen
om overeenkomstig de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen
te stellen termijn voorzieningen te treffen, waardoor die bedreiging
wordt weggenomen;
- 4.
Degene aan wie een verplichting als bedoeld in het eerste, tweede of
derde lid is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht
daaraan te voldoen.
Artikel 10 Schadevergoeding
Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende door de toepassing van
artikel 2 of 7 van deze verordening schade lijkt of zal lijden, die
redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te komen en
waarvan de vergoeding niet anderszins is verzekerd, kent het college hem op
zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.
Artikel 11 Bestrijding iepziekte
- 1.
Indien zich op een terrein een of meer iepen bevinden die naar het
oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren voor verspreiding van de
iepziekte of voor vermeerdering van de iepspintkevers, is de
rechthebbende, indien hij daartoe door het college is aangeschreven,
verplicht binnen de bij de aanschrijving vast te stellen termijn:
- a)
indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
- b)
de iepen te ontschorsen en de schors te vernietigen;
- c)
of de niet ontschorste iepen of delen daarvan te vernietigen of
zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepziekte wordt
voorkomen.
- 2.
het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in voorraad
te hebben of te vervoeren;
- 3.
het verbod is niet van toepassing op geheel ontschorst iepenhout en op
iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 cm;
- 4.
het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder a. van dit lid
gestelde verbod.
Artikel 12 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is
bekendgemaakt.
Artikel 13 Overgangsbepaling
- 1.
Vergunningen verleend voor het van kracht worden van deze verordening
voor het vellen of doen vellen van houtopstanden blijven van kracht tot
de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken of totdat zij
worden ingetrokken;
- 2.
Voorschriften en beperkingen opgelegd voor het van kracht worden van
deze verordening voor zover de bepalingen ingevolge welke deze
voorschriften en bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze
verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken
- van kracht tot de termijn waarvoor zij werden verleend, is verstreken
of totdat zij worden ingetrokken;
- 3.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een
aanvraag om een vergunning of ontheffing is ingediend en voor het
tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die
aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de
onderhavige verordening toegepast;
- 4.
Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of
ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of
beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip is
ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met
toepassing van de verordening bedoeld in het tweede lid van dit
artikel.
Artikel 14 Strafbepaling
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde en de daarbij
gegeven voorschriften en beperkingen wordt, voor zover niet reeds bij of
krachtens wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie
maanden of geldboete van de tweede categorie.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als: Bomenverordening Loon op Zand
2009