Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Verordening misbruik en oneigenlijk gebruik Wet werk en bijstand, gemeente Dongen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening misbruik en oneigenlijk gebruik Wet werk en bijstand, gemeente Dongen
CiteertitelVerordening handhaving Wet werk en bijstand, gemeente Dongen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSociale Zaken en Werkgelegenheid

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, artikel 149
  2. Wet Werk en Bijstand, artikel 8a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2005Nieuwe regeling

11-11-2004

Gemeentelijke informatiekrant van 25-11-2004

Onbekend

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening misbruik en oneigenlijk gebruik Wet werk en bijstand, gemeente Dongen

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DONGEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 september 2004;

 

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de gemeentewet en artikel 8a van de Wet werk en bijstand

 

b e s l u i t :

 

Vast te stellen de Verordening misbruik en oneigenlijk gebruik Wet werk en bijstand, gemeente Dongen.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    WWB : de Wet werk en bijstand;

  • 2.

    het college : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dongen;

  • 3.

    beleidsplan : plan als bedoeld in artikel 110 van de Gemeentewet gericht op de

    uitvoering van de Wet werk en bijstand.

Artikel 2 Beleidsplan

  • 1.

    De gemeenteraad stelt jaarlijks een beleidsplan vast waarin aandacht wordt besteed aan de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Dit beleidsplan en deze verordening worden geacht onlosmakelijk met elkaar verbonden te zijn.

  • 2.

    Het college doet één keer per jaar verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

Artikel 3 Onderwerpen beleidsplan

Het beleidsplan als genoemd in artikel 2, lid 1, besteedt in ieder geval aandacht aan:

  • 1

    De visie van de gemeente op handhaving;

  • 2

    Het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

  • 3

    Het opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

Artikel 4 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 5 Uitvoering

De uitvoering van deze verordening berust bij het college.

Artikel 6 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als:” Verordening handhaving Wet werk en bijstand,gemeente Dongen”.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag, gelegen na de termijn van zes weken, na datum bekendmaking.

Algemene toelichting

In het oorspronkelijke wetsvoorstel van de Wet werk en bijstand (WWB) was geen bepaling opgenomen over de plicht tot het vaststellen van een verordening gericht op fraudebestrijding. Via een amendement is hierover een bepaling opgenomen in artikel 8a WWB. In dit artikel is namelijk de verplichting opgenomen om in het kader van het financiële beheer bij verordening regels op te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet werk en bijstand.

Afgezien van de korte bepaling van artikel 8a van de Wet werk en bijstand, zijn er geen nadere aanduidingen over wat nu precies in die verordening moet worden geregeld. In de Algemene bijstandswet was bepaald dat er in het jaarlijks verplicht gestelde beleidsplan aandacht besteed moest worden aan de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. De WWB kent geen verplichting meer om jaarlijks een beleidsplan vast te stellen. Analoog de vastgestelde Reïntegratieverordening waarin is gekozen voor een jaarlijks beleidsverslag en beleidsplan wordt er voor gekozen dit instrument ook te hanteren voor deze verordening.

Er is verder gekozen deze verordening niet de naam fraudeverordening te geven maar om te spreken van handhaving. Door deze naamgeving wordt benadrukt dat het niet alleen gaat om de opsporing van fraude maar dat het voorkomen van fraude een aspect is dat minstens zo belangrijk is. Handhaving is namelijk niet alleen gericht op de opsporing van gepleegde fraude maar gaat meer uit van de spontane naleving van de wet- en regelgeving en sluit verder aan bij het doel van de Hoogwaardige Handhaving.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 Beleidsplan

In dit artikel wordt bepaald dat de wijze waarop het ten onrechte ontvangen van bijstand alsmede het misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet wordt bestreden jaarlijks aandacht krijgt in een beleidsplan. Dit beleidsplan dient vastgesteld te worden door de gemeenteraad.

Ook in artikel 3 van de reïntegratieverordening is opgenomen dat jaarlijks een beleidsplan dient te worden vastgesteld. Vanwege een integrale aanpak van de uitvoering van de WWB zal er sprake zijn van één beleidsplan waarin in ieder geval zowel aandacht besteed wordt aan handhaving als aan reïntegratie.

Het tweede lid is de basis voor verantwoording van het gevoerde beleid. De WWB geeft aan dat het college elk jaar een voorlopig en een definitief verslag over de uitvoering naar het rijk zendt. Het definitief verslag dient gepaard te gaan met een verklaring van de gemeenteraad. Het college doet daarom verslag aan de raad. Bij de vormgeving van dit verslag zal worden aangesloten bij de inhoud van het verslag over de uitvoering aan het rijk.

Artikel 3 Onderwerpen beleidsplan

Dit artikel bepaalt de onderdelen die in ieder geval aan de orde moeten komen in het beleidsplan. De onder 1 genoemde gemeentelijke visie op handhaving vormt de basis voor de verdere uitwerking van het handhavingsbeleid.

Onder 2 en 3 is opgenomen dat zowel de preventieve kant als de repressieve kant van het handhavingsbeleid aan de orde moeten komen in het beleidsplan. De preventieve kant van het handhavingsbeleid is gericht op het bevorderen van de spontane naleving van wet- en regelgeving. De repressieve kant richt zich op de opsporing van het niet naleven van de wet- en regelgeving. Hierbij zal ook aandacht besteed moeten worden aan de maatregelen die genomen worden als misbruik of oneigenlijk gebruik wordt vastgesteld.

Artikel 4 Nader regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Artikel 5 Uitvoering

Evenals de uitvoering van de WWB ligt de uitvoering van deze verordening bij het college.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening is op grond van artikel 8 van de Tijdelijke referendumwet referendabel. De datum van de inwerkingtreding van de verordening moet daarom, met in acht name van artikel 22 Tijdelijke referendumwet, op tenminste 6 weken na datum publicatie gesteld worden.