Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen op basis van dereïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Dongen |
Citeertitel | Verordening loonkostensubsidie werkervaringsplaatsen op basis van dereïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Dongen |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Sociale Zaken en Werkgelegenheid |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
28-05-2004 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 01-04-2004 Gemeentelijke informatiekrant, 15-04-2004 | Onbekend |
De raad van de gemeente Dongen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 januari 2004;
gelet op artikel 149, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10 tweede lid van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen,
- de gemeente verplicht is bij verordening regels te stellen aangaande de ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling;
- de gemeente Dongen middels een raadsvoorstel in de loop van dit jaar nadere uitwerking zal geven aan vormen van gesubsidieerde arbeid als voorziening in het kader van de Wet werk en bijstand;
- de gemeente jaarlijks op basis van een beleidsplan haar reïntegratiebeleid vastlegt;
de “Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand, gemeente Dongen”, alsmede de op de verordening gebaseerde beleidsvoorstellen.
Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
uitkeringsgerechtigde:degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en:
dienstverband: een arbeidsovereenkomst ingevolge het Burgerlijk wetboek aangegaan voor ten minste zes maanden, met uitzondering van gesubsidieerde arbeid, daaronder mede te verstaan de dienstbetrekkingen die tot stand zijn gekomen ingevolge de Wet Inschakeling Werkzoekenden; het Besluit in- en doorstroombanen; de Wet Sociale Werkvoorziening;
Artikel 2. Bevoegdheid van burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het nemen van besluiten over het verstrekken van subsidies op grond van artikel 15 van de reïntegratieverordening Wet werk en bijstand gemeente Dongen, met inachtneming van het bepaalde in deze verordening. Dit voor zover een werkgever een dienstverband aangaat met een uitkeringsgerechtigde.
Artikel 3. De termijn van aanvraag
De aanvraag voor subsidie moet door de werkgever binnen twee maanden na aanvang van het dienstverband bij burgemeester en wethouders zijn ingediend.
Hoofdstuk 3. Hoogte van de subsidie, voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen en weigeringsgronden
Artikel 5. Hoogte van de subsidie
De hoogte van de vastgestelde subsidie geldt voor een voltijdbaan binnen het bedrijf waareen werknemer geplaatst wordt. Bij een afwijkend aantal uren ten opzichte van een volledige werkweek bij de betreffende werkgever vindt toewijzing naar evenredigheid van het aantal overeengekomen werkuren plaats.
In afwijking van lid 2 kan het vastgestelde subsidiebedrag als gevolg van lid 1 wel volledig worden toegekend indien:
-de werknemer als alleenstaande ouder minder uren kan werken vanwege de zorg voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar;
-als arbeidsgehandicapte kan worden aangemerkt;
-en verder aan de overige voorwaarden van de verordening wordt voldaan.
Artikel 6. Voorwaarden voor subsidieverstrekking.
De subsidie kan worden verleend indien:
- door de werkgever geen andere subsidie wordt ontvangen voor de arbeidskosten;
- de uitkeringsgerechtigde op de werkervaringsplaats geen algemene uitkering meer ontvangt op grond van de Algemene bijstandswet/Wet werk en bijstand, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, tenzij met in achtneming van het vierde lid van dit artikel een aanvullende uitkering op grond van voornoemde wetten gerechtvaardigd is;
Een aanvullende uitkering als bedoeld in lid 1 is voor een werkervaringsplaats in ieder gevalgerechtvaardigd, indien voor de werknemer een kortere arbeidsduur is aangewezen, omdat de werknemer:
- als alleenstaande ouder minder uren kan werken vanwege de zorg voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar;
Artikel 7. Duur van de subsidie
De subsidie wordt ten hoogste over een periode van één jaar toegekend.
De subsidieverstrekking kan naast de in artikel 4:25 en artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde gevallen worden geweigerd indien gegronde redenen bestaan aan te nemen dat de gelden niet of in onvoldoende mate besteed zullen worden voor het doel waarvoor de subsidie beschikbaar wordt gesteld.
Hoofdstuk 4. Het beslissen op de aanvraag en de wijze van betalen
Artikel 10. Het besluit tot verlenen van subsidie
Burgemeester en wethouders stellen de subsidie vast zonder voorafgaande beschikking tot verlening van de subsidie.
De definitie van subsidie is niet in de verordening opgenomen. De reden hiervoor is dat de Awb in artikel 4:21 een dwingende en algemeen geldende begripsomschrijving van subsidie geeft. Op grond van artikel 4:21 is een subsidie: "de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten".
Een subsidie voor een werkervaringsplaats kan uitdrukkelijk niet worden verstrekt indien een dienstverband wordt aangegaan waarbij tevens sprake is van andere vergoedingen voor loonkosten die de werkgever voor die arbeidsplaats ontvangt.
In dit artikel legt de raad de bevoegdheid om over subsidieaanvragen te beslissen neer bij burgemeester en wethouders.
Hierin is opgenomen welke gegevens de werkgever dient te overleggen bij het indienen van het subsidieverzoek. Verder bestaat daarbij de mogelijkheid aanvullende gegevens te vragen wanneer dit voor de beoordeling van het verzoek nodig wordt geoordeeld.
Het is aan de gemeente de hoogte van de subsidie vast te stellen die aan werkgevers bij het beschikbaar stellen van een werkervaringsplaats wordt verstrekt.
In dit artikel wordt geregeld dat Burgemeester en wethouders ( jaarlijks) de hoogte van de loonkostensubsidie vaststellen ( thans bedraagt dat € 5250,= collegebesluit 11-2-2003). Er wordt bij de vaststelling van deze subsidie in dit artikel uitgegaan dat het subsidiebedrag geldt voor een voltijdbaan. Bedraagt het aantal uren van de arbeidsovereenkomst minder dan het aantal uren dat op basis van een volledige werkweek bij de desbetreffende werkgever gewerkt wordt, dan wordt het subsidiebedrag naar rato verminderd.
Het subsidiebedrag kan volledig worden toegekend indien er sprake is van een situatie dat iemand alleenstaande ouder is en de zorg heeft voor één of meer ten laste komende kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar of arbeidsgehandicapt is en daardoor niet volledig kan werken om uit de uitkering te geraken en voor het overige aan de verdere vereisten van de verordening wordt voldaan.
Hierin zijn de voorwaarden opgenomen waaraan moet worden voldaan wil tot verstrekking van een subsidie voor de werkervaringsplaats kunnen komen. Uitgangspunt daarbij is dat het bedrijf geen andere subsidie voor de arbeidskosten ontvangt. Eventuele belastingtechnische voordelen die de werkgever kan claimen worden daarbij niet als zodanig aangemerkt. Voorwaarde is dat de uitkeringsgerechtigde bij plaatsing op een werkervaringsplaats geen uitkering meer nodig heeft en er voor tenminste 19 uur per week een dienstverband bestaat, tenzij is sprake is van met name genoemde situaties. Er is aangesloten bij de uitgangspunten zoals die eerder van kracht waren onder Wet inschakeling werkzoekenden.
Bij het berekenen van de hoogte van de subsidie, indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden aangesloten wordt de factor “aantal mnd dienstverb/12 x €… “gehanteerd.
Er is voor gekozen om ook bij een arbeidsovereenkomst waarvan de arbeidsduur minder bedraagt dan een volledige werkweek bij de desbetreffende werkgever de loonkostensubsidie naar rato te verlagen, omdat op deze manier de verhouding tussen loonkosten/arbeidsduur en loonkostensubsidie aanvaardbaar blijft. De belangrijkste voorwaarde is dat betrokkene niet (meer) afhankelijk is van een Abw/WWB-, Ioaz- of Ioaw-uitkering. Op grond van artikel 6 lid 2 van de verordening is aanvullende uitkering wel gerechtvaardigd indien de werknemer op een kortere arbeidsduur is aangewezen vanwege zorg voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 12 jaar of indien men arbeidsgehandicapte is.
Ook kan in dat geval op grond van artikel 5 lid 2 van de verordening het volledige door Burgemeester en Wethouders vastgestelde loonkostensubsidiebedrag ten behoeve van de werkervaringsplaats voor de werkgever worden uitgekeerd.
De Awb bevat een aantal weigeringsgronden. Artikel 4:25 Awb bepaalt dat een subsidie moet worden geweigerd als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Artikel 4:35 lid 1 Awb bepaalt dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:
Het tweede lid van artikel 4:35 Awb bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval kan worden geweigerd indien de aanvrager:
In aanvulling op deze wettelijke weigeringsgronden, bevat artikel 9 nog een grond om subsidie te weigeren.
Op grond van de Awb vindt de verstrekking van subsidies in beginsel in twee stappen plaats. De eerste stap is het besluit tot verlenen van de subsidie, de tweede stap is het besluit tot vaststellen van de subsidie. Het is mogelijk om de eerste stap (de subsidieverlening) over te slaan. In die gevallen wordt het definitieve bedrag van de subsidie direct vastgesteld. In dit artikel is gekozen voor de tweede mogelijkheid: het vaststellen van de subsidie, zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening.
Het voordeel van het direct vaststellen van de subsidie is besparing van de werklast voor zowel de gemeente als de subsidieaanvrager. De aanvraag en de bijgevoegde gegevens hoeven slechts een keer door de subsidieontvanger ingediend en door de gemeente gecontroleerd te worden.
Een nadeel van het direct vaststellen van het subsidiebedrag is het feit dat het verstrekte subsidiebedrag minder gemakkelijk is terug te vorderen als blijkt dat de subsidieontvanger zich niet gehouden heeft aan de subsidievoorwaarden. Dit bezwaar kan echter worden ondervangen door te kiezen voor uitbetaling van de subsidie in termijnen (zie artikel 12).
Gemeenten kunnen de uitbetaling naar eigen inzicht regelen. Deze wijze van betalen heeft als voordeel dat kan direct kan worden ingespeeld op gewijzigde omstandigheden. Wanneer het arbeidscontract met de werknemer voortijdig wordt beëindigd kan de betaling direct worden stopgezet en hoeft geen reeds betaalde subsidie te worden teruggevorderd.
Dit artikel regelt het toezicht van de gemeente en de informatieplicht van de subsidieontvanger. De gemeente moet dan op grond van artikel 5:11 Awb een toezichthouder aanwijzen voor de handhaving en het toezicht.
In het tweede lid van dit artikel is de medewerkingplicht van de subsidieontvanger opgenomen, om te verzekeren dat tegen niet-medewerking kan worden opgetreden door de subsidie lager vast te stellen.
In artikel 5:11 en verder van de Awb staan de bevoegdheden van toezichthouders vermeld.
Degene, die aanspraak op een subsidie maakt, is ingevolge art 14 van deze verordening verplicht om mededeling te doen van al datgene dat van belang is voor de verlening van de subsidie. Bij gebleken onjuiste of onvolledige informatie van de subsidieontvanger wordt overgegaan tot terugvordering van de verstrekte subsidie.
In dit lid is geregeld dat de subsidie ook wordt teruggevorderd indien deze op onjuiste gronden is verleend welke de subsidieontvanger niet direct is aan te rekenen maar waarvan de subsidieontvanger redelijkerwijs wel kon weten dat er ten onrechte of tot een te hoog bedrag subsidie is verleend.
Artikel 17 betreft de zogenaamde hardheidsclausule voor de gevallen waarin deze verordening niet voorziet.