Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meppel

Verordening inzake speelautomatenhallen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeppel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening inzake speelautomatenhallen
CiteertitelVerordening speelautomatenhallen
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De Verordening speelautomatenhallen is vastgesteld op 2 januari 1998, in werking getreden op 12 februari 1998 en sindsdien gewijzigd.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-03-201028-12-200909-01-2020art. 2

18-02-2010

Meppeler Courant, 24-02-2010

2010-1608

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening inzake speelautomatenhallen

De R a a d der gemeente Meppel;

 

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. ;

 

gelet op het bepaalde in de Gemeentewet, art. 149;

b e s l u i t:

 

vast te stellen de:

Verordening inzake speelautomatenhallen

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. de wet: de wet op de Kansspelen;

b. speelautomatenbesluit: KB van 23 mei 2000, Stb. 224, houdende regels ter uitvoering van titel Va van de wet, zoals gewijzigd bij besluit van 14 september 2001, Stb. 2001, 415;

c. college: college van burgemeester en wethouders;

d. speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

e. behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan:

1. het speelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde spelduur of het recht op gratis spellen, en

2. het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

f. kansspelautomaat: een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

g. speelautomatenhal: een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet;

h. exploitant: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

i. beheerder: de natuurlijke persoon of personen die de onmiddellijke feitelijke leiding uitoefent of uitoefenen in een speelautomatenhal;

j. weg: bedoeld in de Wegenverkeerswet '94, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Hoofdstuk 2 Verbodsbepaling en vergunningplicht

Artikel 2  

1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

2. De burgemeester kan voor maximaal 1 speelautomatenhal een vergunning verlenen.

3. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing.

Artikel 3  

De exploitant dient de vergunning aan te vragen onder overlegging van:

a. een nauwkeurige beschrijving van de inrichting waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de speelautomatenhal en in welk aantal kansspel- en/of behendigheidsautomaten worden opgesteld. 

b. een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

c. een verklaring omtrent het gedrag:

• van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de (eventueel bij te voegen) statuten vertegenwoordigt (en) en

• van de beheerder.

Artikel 4  

De burgemeester beslist binnen 12 weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan éénmaal voor ten hoogste 12 weken worden verdaagd.

Artikel 5  

1. De vergunning is persoonsgebonden.

2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

3. Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Artikel 6  

1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

a. het maximaal aantal af te geven vergunningen voor speelautomatenhallen is verleend.

b. de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de weg voor het publiek toegankelijk is;

c. de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

d. de exploitant of beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

e. door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de leef- en woonsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

f. de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadvernieuwingsplan c.q. leef- milieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het vorige lid, onder b.

Artikel 7  

1. Indien een overeenkomstig artikel 6, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de exploitant onder overlegging van de in artikel 3, onder c, genoemde bescheiden een nieuwe vergunning aan te vragen binnen twee weken nadat de in artikel 3 bedoelde verklaring omtrent het gedrag aan hem is verzonden.

2. De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen dan wel exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden danwel indien geen aanvrage is ingediend binnen 24 weken na het verlies van de hoedanigheid als bedoel in het eerste lid.

Artikel 8  

De burgemeester kan de vergunning intrekken:

a. indien blijkt dat de vergunning tengevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

b. indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 7, onder d;

c. indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

d. indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken.

Artikel 9  

1. Indien een exploitant komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen 12 weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

2. In alle gevallen van wisseling van exploitant dient binnen 4 weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

3. Zolang op een tijdig ingediende aanvrage niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Hoofdstuk 3 Overige bepalingen

Artikel 10  

Overtreding van artikel 2 van deze verordening en van de krachtens dit artikel gegeven voorschriften wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 11  

Met het toezicht op de naleving van het bij deze verordening bepaalde zijn belast bij besluit van het college aan te wijzen personen, ieder voor zover het feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 12  

Indien de zorg voor de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde dit vereist, is het artikel 5:15 Awb met betrekking tot het betreden van plaatsen van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13  

1. Vergunningen die zijn verleend onder de werking van de Verordening inzake speelautomatenhallen, vastgesteld op 2 januari 1998, en die van kracht zijn op het moment van inwerkingtreding van deze verordening, worden geacht verleend te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

2. Aanvragen om vergunningen die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening, worden afgehandeld met inachtneming van de Verordening inzake speelautomatenhallen, vastgesteld op 2 januari 1998.

Artikel 14  

Deze verordening welke kan worden aangehaald als "Verordening speelautomatenhallen"  treedt in werking op de achtste dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 18 februari 2010

de griffier, de voorzitter,