Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Neder-Betuwe

Nota kampeerbeleid gemeente Neder-Betuwe

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNeder-Betuwe
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNota kampeerbeleid gemeente Neder-Betuwe
CiteertitelNota kampeerbeleid gemeente Neder-Betuwe
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerpRuimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Externe bijlageNota Kampeerbeleid gemeente Neder-Betuwe

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-07-2009nieuwe regeling

17-09-2009

Rhenense Betuwse Courant, 08-07-2009

09/00850

Tekst van de regeling

Intitulé

Nota kampeerbeleid gemeente Neder-Betuwe

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders,

 

gelet op de desbetreffende bepalingen in de Gemeentewet;

 

B E S L U I T :

Tot het vaststellen van bijgaande nota kampeerbeleid gemeente Neder-Betuwe

 

Begin jaren 80 is de Kampeerwet ingevoerd. Deze wet is in 1994 opgevolgd door de Wet op de openluchtrecreatie (WOR). In het kader van het op deregulering en decentralisatiegerichte regeringsbeleid is de WOR per 1 november 2005 ingetrokken. Dit met een overgangstermijn tot 1 januari 2008 voor het onderdeel van de landelijke kampeerregelgeving. Per die datum vervalt dus ook het stelsel van vergunningen, vrijstellingen en ontheffingen op het gebied van het kamperen. Vanaf dat moment dienen gemeenten alles zelf te regelen met behulp van de instrumenten bestemmingsplan en APV. Gemeenten zullen zelf moeten bepalen welke onderwerpen, die in of op grond van de WOR geregeld waren, zij zelf willen gaan regelen en welke onderwerpen zij niet willen regelen, maar overlaten aan de verantwoordelijkheid van bijvoorbeeld de exploitanten van de kampeerterreinen.

 

Naast het streven van het kabinet om bureaucratie en regelzucht te verminderen, heeft het kabinet ook besloten tot intrekking van de WOR omdat de doelstelling die zij voor ogen hadden met de WOR; het leveren van een bijdrage aan een grotere verscheidenheid aan kampeervormen, niet is gerealiseerd. Kamperen op kleinschalige kampeerterreinen is wel toegenomen sinds de inwerkingtreding van de WOR. Daar staat tegenover dat het kleinschalig kamperen, buiten kampeerterreinen, betrekkelijk weinig voorkomt. Het kabinet trekt daaruit de conclusie dat de verscheidenheid van kampeervormen niet zozeer via regelgeving kan worden beïnvloedt, maar door de vraag erna en doordat op gemeentelijk niveau bepaalde kampeervormen al dan niet worden toegestaan.

 

Daarnaast stelt het kabinet dat alle onderwerpen die in de WOR zijn geregeld, ook in andere regelingen zijn geregeld of op grond van andere regelingen geregeld kunnen worden. Voor een aantal onderdelen van de WOR acht het kabinet de noodzaak van overheidsinterventie niet nodig, omdat kampeerterreinhouders dit ook zelf kunnen regelen.

 

Het intrekken van de WOR betekent niet dat gemeenten een geheel nieuw kampeerbeleid en een breed scala aan nieuwe regelingen moeten gaan opstellen. De meeste gemeenten hebben al veel zaken vastgelegd in het bestemmingsplan of in de verordeningen. Bovendien is het juist de bedoeling van het intrekken van de WOR om de bureaucratie en regelgeving te verminderen. De intrekking van de WOR kan wel een aanleiding zijn om sommige uitgangspunten te heroverwegen of in regionaal verband afspraken te maken over bijvoorbeeld omvang en aantal kampeerterreinen.

Dit betekent dat de gemeente allereerst haar doelstellingen formuleert en dat ze vervolgens instrumenten kiest of ontwikkelt om die doelen te kunnen bereiken.

 

Met het vaststellen van het actieplan recreatie en toerisme in 2007 heeft de gemeente een bepaalde beleidslijn uitgezet. Het is dus niet direct noodzakelijk om een nieuwe beleidsnota over recreatie en toerisme op te zetten en kan de gemeente volstaan met het opstellen van kampeerbeleid. Dit kampeerbeleid kan uiteraard niet los worden gezien van het gemeentelijke en het regionale toeristisch-recreatieve beleid (‘kansen tussen de dijken’).

 

Het kampeerbeleid heeft daarnaast raakvlakken met andere beleidssectoren, zoals brandveiligheid en hygiënevoorschriften. De gemeenten moeten na gaan welke gevolgen het intrekken van de WOR voor dergelijk beleid heeft en dit beleid, indien noodzakelijk, aan te passen.

 

Bij het formuleren van gemeentelijk beleid dient tot slot ook rekening te worden gehouden met het behouden van de landschappelijke kwaliteit van Rivierenland: een van de meest kenmerkende eigenschappen van Rivierenland.

 

Met dit kampeerbeleid wordt aan bovenstaande eisen voldaan.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 17 september 2009,

de griffier,

 

mr. J.C. Bouwman

 

de plv. voorzitter,

 

T.A.J. Geurts