Organisatie | Reusel-De Mierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleid voor sportparken |
Citeertitel | Beleid voor sportparken |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
De Startnotitie sportbeleid uit 1997 wordt hierbij ingetrokken. Betreft de beleidsnotitie zonder de (omvangrijke) bijlagen.
normen NOC/NSF zoals vastgelegd in het handboek van ISA Sport
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2009 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 20-10-2009 D'n Uitkijk, 27-11-2009 | R 09-060 |
Binnen onze gemeente zijn de volgende vier sportparken: ’t Kantje, Den Daalacker, De Leeuwerik en Den Hoek. In het kader van nieuw beleid voor deze vier sportparken willen wij de basisvoorziening per tak van sport vastleggen en dit per vereniging uitwerken. Het beleid geldt voor die verenigingen die zijn aangesloten bij de landelijke sportbond. Dit betreft atletiekvereniging AVR’69, korfbalverenigingen DDW, Rosolo en SDO’99, tennisvereniging De Kemphanen en voetbalverenigingen HMVV, Reusel Sport, SDO’39 en VV Hulsel.
Onder een basisvoorziening verstaan wij het geheel aan voorzieningen die wij strikt noodzakelijk achten voor de beoefening van de betreffende sport. Het gaat hierbij hoofdzakelijk (doch niet uitsluitend) om onroerende zaken. De basisvoorziening is per tak van sport uitgewerkt en in dit document vastgelegd. Het hanteren van deze normen is altijd ons (ongeschreven) beleid geweest. Nu is het verder uitgewerkt en op punten aangepast. De basisvoorziening per tak van sport is opgesteld op basis van de normen van NOC/NSF zoals vastgelegd in het handboek van ISA Sport. Op een aantal punten zijn we afgeweken van de norm omdat deze te kort schiet of juist te ver gaat. In deze gevallen en in de gevallen waar een norm ontbrak, hebben we gezocht naar een passende norm. In bijlage 1 is de herkomst van de normen inzichtelijk gemaakt.
De gemeente is verantwoordelijk voor de oprichting en instandhouding van de basisvoorzieningen. De verenigingen zijn verantwoordelijk voor alle overige voorzieningen. Met het vaststellen van de basisvoorzieningen is dus duidelijkheid over wie waarvoor verantwoordelijk is. In de huurovereenkomsten wordt (voor zover nog niet gebeurd) de taakverdeling vastgelegd voor het onderhoud van de basisvoorzieningen.
Eerder zijn vragen gesteld over eventuele privatisering van sportaccommodaties. Privatisering sluiten wij voor de toekomst niet uit maar het is op dit moment geen issue. Wij zijn van mening dat het traject nieuw beleid sportparken eerst moet worden afgerond (omdat daarmee een gelijke situatie wordt gecreëerd voor de gebruikers van de vier sportparken) voordat we daarover willen spreken.
De basisvoorziening per tak van sport wordt gebruikt om de basisvoorziening per sportvereniging vast te stellen. Ter voorbereiding hierop zijn de inventarisaties per sportvereniging uitgewerkt. Na vaststelling van het nieuw beleid door de raad worden deze inventarisaties aangepast tot een overzicht van de basisvoorziening per sportvereniging.
Alles wat niet tot de basisvoorziening wordt gerekend, valt geheel onder verantwoordelijkheid van de vereniging. Zowel ten aanzien van beheer, onderhoud als eventuele vervanging en dergelijke tenzij hier andere afspraken over zijn gemaakt of tenzij dit beheeronderdelen van Stibex betreffen.
Aanpassingen vinden plaats op zogeheten voor de hand liggende momenten. Met andere woorden er wordt geen nieuw kleedlokaal gebouwd als de afmeting te klein is volgens de norm, maar als het kleedlokaal aan vervanging toe is, dan wordt de afmeting van het nieuwe kleedlokaal uiteraard aangepast aan de norm.
Als een bepaalde voorziening tot de basisvoorziening wordt gerekend ook als is dit niet conform de norm dan wordt bij vervanging van die voorziening wel weer uitgegaan van de norm. Met andere woorden als een vereniging recht heeft op 25 m2 bergruimte maar nu beschikt over 35 m2 dan wordt deze gedurende de levensduur onderhouden door de gemeente. Bij vervanging wordt echter uitgegaan van een nieuwe berging van 25 m2 (en wordt op basis van dat aantal m2 het benodigde budget bepaald).
Een overschot aan voorzieningen op een sportpark dient eerst gebruikt te worden voordat tot uitbreiding van dezelfde soort voorzieningen wordt overgegaan. Met andere woorden als door krimp van een vereniging kleedlokalen over zijn, terwijl een andere vereniging op hetzelfde sportpark juist nieuwe kleedlokalen nodig heeft, dan worden eerst deze overgebleven kleedlokalen ingezet voordat nieuwe kleedlokalen worden gerealiseerd op dat sportpark.
In bijlage 2 hebben we alle discussiepunten c.q. aandachtspunten met betrekking tot de normen opgenomen. In bijlage 3 worden de overige wensen van de verenigingen weergegeven. Alle discussiepunten c.q. aandachtspunten en wensen zijn voorzien van het gemeentelijke standpunt.
Tot de basisvoorziening van een voetbalvereniging wordt gerekend:
De afmeting van een speelveld bedraagt maximaal 105x69 meter en minimaal 100x64 meter exclusief uitloop. Het aantal speelvelden wordt bepaald op basis van het aantal normteams (ofwel Senior Wedstrijd Equivalent). Het aantal normteams wordt berekend met behulp van onderstaande tabel. Er wordt uitgegaan van natuurgrasvelden.
Tabel berekening aantal normteams
Vervolgens kan het aantal benodigde speelvelden worden berekend. De planningsnorm voor op zaterdag gespeelde wedstrijden bedraagt 5,5 normteams per veld. De planningsnorm voor op zondag gespeelde wedstrijden bedraagt 5 normteams per veld. Rekening houdend met de gemiddelde gebruikscapaciteit van een natuurgrasveld mag het gesommeerde totaal aantal normteams niet meer dan 9 per veld bedragen.
De afmeting van een trainingsveld bedraagt circa 100x64 meter. De planningsnorm voor het aantal trainingsvelden bedraagt één trainingsveld per 14 op zaterdag spelende teams. Of een trainingsveld per 17,5 verdeeld over de zaterdag en de zondag spelende normteams. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de helft van het aantal normteams 2x per week traint en de andere teams 1x per week. Er wordt uitgegaan van natuurgrasvelden.
Tabel benodigde trainingsvelden
Inrichting speelvelden (bijveld(en) en hoofdveld) bestaande uit:
Twee vaste doelen inclusief netten (tussentijdse vervanging van netten voor rekening van de vereniging.) Ballenvangers (incl. netten) indien nodig worden geacht: achter doelen, bij velden die haaks of in het verlengde van elkaar liggen, voor verkeersveiligheid op omgevende wegen/straten/afritten, ter bescherming van particuliere eigendommen, ter bescherming van openbare parkeerterreinen.
Onder speelvelden wordt verstaan hoofd- en bijvelden. Wij gaan ervan uit dat een voetbalvereniging maximaal één hoofdveld heeft. De overige velden zijn bijvelden.
Inrichting trainingsvelden bestaande uit:
Accommodatie inclusief de gebouwgebonden voorzieningen als gas, water, elektra, riool
Bij nieuwbouw wordt standaard uitgegaan van 10 m2 per scheidsrechterslokaal.
Tot de basisvoorziening van een voetbalvereniging wordt gerekend:
De afmeting van een speelveld bedraagt 60x30 meter voor heren en 50 x 25 voor dames exclusief uitloop. Het aantal speelvelden wordt bepaald op basis van het aantal normteams. Het aantal normteams wordt berekend met behulp van onderstaande tabel. Er wordt uitgegaan van natuurgrasvelden.
Tabel berekening aantal normteams
De planningsnorm voor korfbal op natuurgras bedraagt 6 normteams per weekeinde per speelveld met een bruto maat van 64 x 49 meter.
Tabel berekening benodigde speelvelden
Verlichting voor 1 speelveld conform de aanbeveling verlichting voor sportaccommodaties zoals opgesteld door de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV). De gemiddelde horizontale verlichtingssterkte is tenminste 150 lux.
2 korfbalpalen inclusief manden (tussentijdse vervanging manden voor rekening van vereniging)
Per 3 wedstrijdvelden wordt voorzien in een trainingsveld. Hiervoor geldt dezelfde afmeting als voor een speelveld. Er wordt uitgegaan van natuurgrasveld. De inrichting van een trainingsveld bestaat uit:
Accommodatie inclusief de gebouwgebonden voorzieningen als gas, water, elektra, riool
Bij nieuwbouw wordt standaard uitgegaan van 10 m2 per scheidsrechterslokaal.
Tot de basisvoorziening van een voetbalvereniging wordt gerekend:
Het aantal tennisbanen wordt gebaseerd op basis van het aantal actieve leden. De KNLTB gaat uit van 50-70 spelers per baan. Indien de baan verlicht is, kan de norm worden opgevoerd tot 90 spelers per baan.
Inrichting van de banen bestaande uit
Accommodatie inclusief de gebouwgebonden voorzieningen als gas, water, elektra, riool
In dit hoofdstuk wordt vastgelegd wanneer een vereniging recht heeft op uitbreiding en/of vervanging van basisvoorzieningen, welke procedure daarvoor wordt gevolgd en hoe het budget bepaald wordt. Tevens is duidelijkheid over de inzet van zelfwerkzaamheid van verenigingen en te maken afspraken over de uitvoering van de werkzaamheden. Duidelijkheid zal leiden tot snellere afwikkeling van verzoeken en minder discussie voor- en achteraf.
De basisvoorziening: Het geheel aan voorzieningen die wij strikt noodzakelijk achten voor de beoefening van de betreffende sport. Het gaat hierbij hoofdzakelijk (doch niet uitsluitend) om onroerende zaken zoals uitgewerkt per tak van sport en vastgelegd onder 1.
Een basisvoorziening: een onderdeel van de basisvoorziening
Uitbreiding: het vergroten van de basisvoorziening van een vereniging
Inbreiding: het verkleinen van de basisvoorziening van een vereniging
Vervanging: het geheel vernieuwen van een basisvoorziening waarbij de omvang van de basisvoorziening van een vereniging in stand blijft. Er is sprake van vervanging als de kosten voor renovatie niet meer opwegen tegen nieuwbouw (gebouwen) c.q. een nieuwe investering (overige voorzieningen).
Renovatie: het vernieuwen van een deel c.q. delen van een basisvoorziening. Renovatiewerkzaamheden maken (net als klein en groot onderhoudswerkzaamheden) géén deel uit van de procedure van stap 2, maar zijn opgenomen in een onderhoudsplanning en worden gefinancierd uit de daaraan gekoppelde onderhoudsvoorziening.
Hieronder wordt de procedure voor uitbreiding en/of vervanging omschreven. Voor de verenigingen van sportpark den Hoek geldt dat Stibex het verzoek indient en de gehele procedure via Stibex loopt.
Het college neemt een principebesluit om de benodigde investering als wens op te voeren voor de begroting van het daarop volgende jaar. De vereniging wordt over het besluit van het college geïnformeerd. In het geval dat de conceptbegroting afwijkt van het principebesluit dan wordt de vereniging daarvan in kennis gesteld.
Een vereniging heeft recht op uitbreiding van de voorzieningen als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
Een vereniging heeft recht op vervanging van voorzieningen als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
In de tabel op de volgende bladzijde zijn de afschrijvingstermijnen opgenomen die worden gehanteerd voor de voorzieningen die deel uitmaken van de basisvoorziening.
De afschrijvingtermijn voor gebouwen (de zogeheten schil) bedraagt 40 jaar. Onderdelen die geen 40 jaar meegaan en tussentijds vervangen dienen te worden (zoals bijvoorbeeld de technische installaties), zijn opgenomen in de betreffende onderhoudsplanning. Hiervoor is geen aparte kredietaanvraag nodig omdat vervanging wordt gefinancierd uit de daaraan gekoppelde onderhoudsvoorziening.
Dit geldt tevens voor de tussentijdse vervanging van veldvoorzieningen zoals netten van ballenvangers, lampen en armaturen voor veldverlichting etc. Dergelijke zaken worden opgenomen in een onderhoudsplanning en worden bekostigd uit de daaraan gekoppelde onderhoudsvoorziening.
Tussentijdse vervanging van netten van doelen en manden van korfbalpalen worden door de verenigingen zelf geregeld en gefinancierd.
kleedlokalen, scheidsrechterslokalen, ruimte voor CV, berging, EHBO, werkkast, keuken(blok) | |
Na het vaststellen van het nieuw beleid voor sportparken wordt een overzicht opgesteld van alle investeringen per sportpark. Dit overzicht wordt actueel gehouden door de gemeente en op verzoek aan de verenigingen verstrekt. Dit overzicht geeft de gemeente inzicht in mogelijke noodzakelijke vervangingsinvesteringen en is bedoeld als hulpmiddel voor de gemeente bij aanvragen van de verenigingen.
Voor het bepalen van het budget hanteert de gemeente de volgende procedure. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebouwen en overige voorzieningen.
Voor gebouwen inclusief de daarbij behorende voorzieningen en inrichting wordt gerekend met de meest actuele basisbedragen zoals opgenomen in het Onderzoeksrapport basisbedragen Gebouwen van het Nederlands Bouw Calculatie Instituut (NBCI). Deze bedragen zijn exclusief btw en worden jaarlijks geactualiseerd.
Het bedrag voor budgetbepaling van nieuwe kleedlokalen (en tevens scheidsrechterslokalen, ruimte voor CV, EHBO, werkkast en keuken) bedraagt in 2008 € 360,00 per kuub.
Het bedrag voor herbouwwaarde van nieuwe kleedlokalen inclusief sloop van de oude kleedlokalen (en tevens scheidsrechterslokalen, ruimte voor CV, EHBO, werkkast en keuken) bedraagt in 2008 € 436,00 per kuub.
Het bedrag voor budgetbepaling voor een berging (vorstvrij) bedraagt in 2008 € 205.
Voor een prefab berging hebben wij het bedrag voor budgetbepaling zelf vastgesteld op
€ 100,00 per kuub in 2008. Voor de jaarlijkse actualisatie wordt de index van de vorstvrije berging berekend en toegepast.
Voor overige voorzieningen zoals bijvoorbeeld uitbreiding en/of vervanging van veldverlichting, tennisbanen, atletiekvoorzieningen gaat de gemeente op de volgende wijze te werk.
1.Voor het reserveren van middelen voor de gemeentebegroting is een reële raming nodig.
Deze kan de gemeente (of Stibex voor den Hoek) verkrijgen door het aanvragen van een of bij voorkeur meerdere offertes. Indien dat niet mogelijk is, kan een kostenraming worden opgesteld door een extern adviesbureau of kan zelf een raming worden gemaakt op basis van kengetallen of op basis van de expertise die in huis is.
Per investering wordt bekeken wat de meest geijkte procedure is om een correcte raming te verkrijgen.
Gebouwen en voor zover van toepassing overige voorzieningen:
Wij zijn van mening dat bij vervanging en uitbreiding een bijdrage van de vereniging mag worden gevraagd. Dit om de voorzieningen betaalbaar te maken en te houden. Wij vinden dit redelijk omdat de investeringen de kwaliteit van de sport- en de daarmee samenhangende voorzieningen verbeteren. Nieuwe voorzieningen hebben bovendien vaak een positief effect op de inkomsten van een vereniging door meer leden en/of meer sponsors.
Als een vereniging niet zelf kan of wil bouwen, dan bouwt de gemeente. Wordt vervanging of uitbreiding van een gebouw door een vereniging gerealiseerd, dan wordt 85% van het berekende budget aan de vereniging beschikbaar gesteld. Het gehele bouwproces komt dan in handen van de vereniging. Ook het risico voor onvoorziene zaken wordt hiermee bij de vereniging neergelegd. Dit % achten wij redelijk. De keuze hiervoor is mede gebaseerd op het feit dat:
Door inzet zelfwerkzaamheid kunnen verenigingen aanzienlijke besparingen realiseren en hierop zelf winst maken die zij naar eigen keuze in kunnen zetten. 85% is naar onze mening tevens redelijk omdat we geen garanties krijgen zoals bij een aannemer. Als verenigingen niet voor 85% willen bouwen, dan bouwt de gemeente. Voordelen hiervan zijn dat wij als gemeente alle garanties hebben, geen discussie hebben met verenigingen over eventuele risico’s of extra zaken die zij uitvoeren
Zelfwerkzaamheid bij overige voorzieningen
Bij vervanging of uitbreiding van de overige voorzieningen wordt in overleg met de vereniging bepaald of het wenselijk is (en zo ja op welke onderdelen) dat de vereniging door inzet van zelfwerkzaamheid een bijdrage levert. De gemeente kan besluiten om maximaal 50% van de door inzet zelfwerkzaamheid gerealiseerde besparing aan de vereniging te vergoeden. Dit is ondermeer afhankelijk van het beschikbare budget en de aard van de werkzaamheden. Hierover dienen vooraf goede afspraken te worden gemaakt.
Bij inzet van zelfwerkzaamheid door verenigingen bij gebouwen:
De middelen voor een bouwplan worden als volgt beschikbaar gesteld:
Wij dragen geen verantwoordelijk voor overcapaciteit aan banen en gebouwen. Als wordt vastgesteld dat de vereniging over teveel voorzieningen beschikt dan moeten daarover afspraken worden gemaakt. Immers onderhoud en instandhouding van dergelijke voorzieningen kost geld en dat geld kan wellicht beter aan andere gemeenschapsdoelen worden besteed. Hierbij kunnen wel de toekomstige ontwikkelingen / verwachtingen worden betrokken.
De volgende opties zijn mogelijk. In overleg met de verenigingen kan gekeken worden naar de meest wenselijke oplossing.
Binnen de gemeente worden op dit moment verschillende tarieven gehanteerd voor de buitensportverenigingen. De gemeente wil de tarievensystematiek op elkaar afstemmen. Dit is tevens een verplichting op grond van de wet Ahri (wet Algemene regels herindeling).
Met de nieuwe tarievensystematiek komt een einde aan het verschil in huurtarieven tussen de vier sportparken. Hiermee gaan de gebruikers op basis van dezelfde grondslagen huur betalen. Naast de huur die verenigingen betalen wordt ook ingegaan op de verdeling van de overige kosten tussen gemeente en verenigingen zodat daar geen onduidelijkheid over kan zijn.
De voetbalverenigingen Hooge Mierde, Lage Mierde en Hulsel betalen op grond van de overeenkomsten van oudsher een vast bedrag voor de twee speelvelden. Dit bedrag wordt niet geïndexeerd. Voor trainingsvelden wordt geen huur in rekening gebracht. Er wordt geen vergoeding in rekening gebracht voor de kleedlokalen, noch worden er kapitaallasten doorberekend voor specifieke investeringen. De kosten voor gas, water en elektra betalen de verenigingen zelf. Met een recht van opstal is het eigendom van de accommodaties van HMVV en VV Hulsel (deels) bij de verenigingen gelegd. Zij betalen hiervoor een kleine vergoeding (jaarlijkse canon). Het eigendom van de accommodatie van SDO ’39 ligt nog geheel bij de gemeente maar dat wordt met dit beleid aangepast.
Korfbalvereniging DDW betaalt (nog) geen huur. Korfbalvereniging SDO’99 heeft een overeenkomst afgesloten met SDO’39 voor gezamenlijk gebruik van de velden en accommodaties. De korfbalvereniging betaalt op grond hiervan een bijdrage aan de voetbalvereniging.
In Reusel betalen AVR’69, De Kemphanen, Reusel Sport, Rosolo en Buurtvoetbalvereniging op grond van de overeenkomst met Stibex en de destijds gemaakte package deal een huurtarief. De huren zijn oorspronkelijk gebaseerd op een bijdrage in de onderhoudskosten en daarnaast de doorberekening van 15% van de kapitaallasten van investeringen die specifiek voor die verenigingen worden gedaan. De huren werden oorspronkelijk geïndexeerd. Vanaf 2002 betalen de verenigingen de kosten voor gas, water en elektra zelf. Dit is in 2002, 2003 en 2004 verrekend met de huur zodat voor die jaren de totale kosten voor de verenigingen gelijk bleven. Vervolgens zou de huur in 3 jaar tijd (dus 2005, 2006 en 2007) weer omhoog gebracht worden naar het oorspronkelijke huurprijsniveau van 2001. Daarna werd ervan uitgegaan dat een nieuwe tarievensystematiek voor de vier sportparken zou zijn opgesteld en dat nieuwe huurtarieven voor alle sportparken zouden worden berekend.
Met de overdracht van de publieke ruimten in 2007 op sportpark den Hoek zijn de vergoedingen voor de publieke ruimten zoals deze via de huurvergoedingen in rekening werden gebracht, komen te vervallen. Als overgangsmaatregel en in afwachting van het nieuwe tarievenbeleid is daarnaast de laatste verhoging (dus van 2006 naar 2007) komen te vervallen. De verenigingen betalen nu dus de vergoeding zoals berekend voor 2006. Nieuwe kapitaallasten (van nieuwe investeringen) zijn conform de gemaakte afspraken wel in rekening gebracht bij de verenigingen uit Reusel.
Op grond van de nieuwe overeenkomst met Stibex betalen de verenigingen uit Reusel daarnaast voor de publieke ruimten een vergoeding voor het gebruik van het perceel, bebouwd oppervlak en 1e etage. Afgesproken is dat zij voor de publieke ruimten geen OZB (gebruikers)belasting betalen. Verenigingen met een bestuursruimte op den Hoek ontvangen voor deze bestuursruimte een vaste vergoeding van € 300,00 per jaar op voorwaarde dat Stibex de ruimte ook mag gebruiken voor vergaderingen en bijeenkomsten. Beide zaken maakten onderdeel uit van de overdracht van de publieke ruimten.
Tevens wordt verwezen naar bijlage 5 en bijlage 6. In bijlage 5 zijn de eigendomsverhoudingen weergegeven en zijn de kosten per sportvereniging inzichtelijk gemaakt. In bijlage 6 is een nadere uitsplitsing gemaakt van de huren 2008 voor de verenigingen van sportpark den Hoek.
Algemene uitgangspunten ten aanzien van de systematiek. De systematiek dient:
Om tot een keuze te komen voor een nieuwe tarievensystematiek zijn diverse mogelijkheden in kaart gebracht (zie bijlage 7). Tevens is inzicht gegeven in het beleid van de omliggende Kempengemeenten (zie bijlage 8). Samen met de algemene uitgangspunten van 3.3 is een afweging gemaakt.
De nieuwe systematiek van de gemeente Bergeijk (een % van de werkelijke onderhouds- / instandhoudingskosten) spreekt ons aan omdat je hiermee normbedragen voor het onderhoud hebt per tak van sport en tevens alle kosten van de sportaccommodaties in beeld hebt. Een vast tarief per voorziening geeft duidelijkheid voor de gebruikers en de gemeente. Om op dezelfde wijze in Reusel-De Mierden te werk te gaan zijn onderhoudsplanningen nodig voor zowel de gebouwen als de velden. Voor de velden dienen deze nog opgesteld te worden. De onderhoudsplanningen van de gebouwen zijn vrij recent. Deze houden echter geen rekening met nieuwbouw / vervangende nieuwbouw. Dit betekent een uitgebreide exercitie waarvoor op dit moment de tijd ontbreekt. Daarnaast gaat het de sportverenigingen toch om de hoogte van de huur en niet zozeer de systematiek die wordt gehanteerd.
Het tarievensysteem van de gemeente Eersel vinden we niet wenselijk. De tarieven kunnen jaarlijks variëren al naar gelang het aantal speeluren. Verenigingen moeten alle gegevens bijhouden en jaarlijks aan de gemeente doorgeven. Daarmee is de systematiek te bewerkelijk en onzeker.
Het systeem van de gemeente Bladel laat zich lastig vergelijken gelet op de hoge subsidies die aan de verenigingen worden verstrekt. In totaal betalen de verenigingen in feite geen huur. Indien toegepast op onze gemeente zouden de korfbalverenigingen erg hoog uitkomen in vergelijking met de andere verenigingen.
Voorgesteld wordt voor de gemeente Reusel-De Mierden te kiezen voor een systematiek op basis van historische ontwikkeling. Het belangrijkste uitgangspunt voor ons is namelijk dat de tarieven geharmoniseerd worden zodat verenigingen die dezelfde tak van sport beoefenen op basis van dezelfde grondslagen huur betalen. Belangrijk is ook dat het systeem op korte termijn ingevoerd kan worden. We willen op korte termijn inzicht hebben in de nieuwe tarieven en daarmee duidelijkheid scheppen aan gebruikers van de sportparken. Daarnaast zien we graag een koppeling van het huurtarief met het aantal voorzieningen. We willen het huurtarief baseren op het aantal velden en het aantal lokalen voor sporters, scheidsrechters en EHBO ruimte. Dit is toepasbaar voor zowel voetbalverenigingen, korfbalverenigingen als de tennisvereniging. De atletiekvereniging vormt een uitzondering.
Voor een deel wordt hiermee aangesloten bij de huidige tarievenstructuur waarbij een bedrag per veld in rekening wordt gebracht. Immers in Hooge Mierde, Lage Mierde en Hulsel betalen de voetbalverenigingen een bedrag per speelveld. In Reusel is de huurvergoeding voor de voetbal- en korfbalvereniging voor een deel gebaseerd op een bedrag per veld.
Voor het vaststellen van de tarieven willen we zo veel mogelijk aansluiten bij de hoogte van de huidige tarieven maar dan op basis van dezelfde grondslag per tak van sport.
Gelet hierop worden de volgende tarieven voorgesteld:
Met deze tarieven komen we min of meer op dezelfde tarieven uit voor de afzonderlijke verenigingen (zie bijlage 8). Tevens zijn de tarieven naar onze mening heel redelijk in vergelijking met de andere gemeenten. Grote uitzondering is de gemeente Bladel waarbij de verenigingen zo’n hoge subsidiebedragen ontvangen dat ze in totaal geen huur betalen (wel afzonderlijk bekeken).
De totale huuropbrengsten voor de gemeente komen hiermee uit op circa € 25.000. Dit is circa 8% van de totale kosten voor de vier sportparken exclusief kapitaallasten (€305.509 over 2007 en 2008 gemiddeld) zoals opgenomen in het schema van bijlage 9. Zou je rekening houden met alle investeringslasten en bijkomende kosten die nog niet in het schema opgenomen zijn) dan wordt het dekkingspercentage beduidend lager.
In bijlage 10 zijn de nieuwe tarieven voor de verenigingen berekend op basis van de huidige situatie. Er zijn geen tarieven opgenomen voor kunstgras voetbalvelden en kunstgras korfbalvelden omdat deze geen onderdeel uitmaken van de basisvoorziening. Mocht dit in de toekomst wijzigen dan dient hiervoor op dat moment een tarief te worden vastgesteld.
De tarieven worden met 2% per jaar geïndexeerd, voor het eerst op 1 januari 2011.
Op grond van het nieuwe beleid worden diverse aanvullende voorzieningen gerealiseerd. Dit heeft consequenties voor de huur. In bijlage 11 zijn de aangepaste tarieven uitgewerkt voor de periode van 2010 tot en met 2014. Hierbij is rekening gehouden met de index, uitbreiding van voorzieningen en overgangsmaatregelen zoals in 3.6 aangegeven.
De nieuwe huurtarieven gaan in per 1 januari 2010 voor verenigingen die met de nieuwe huurtarieven hoger uit zijn. De nieuwe huurtarieven gaan met terugwerkende kracht in per 1 januari 2009 voor verenigingen die met de nieuwe huurtarieven goedkoper uit zijn. In bijlage 10 zijn de nieuwe huren afgezet tegen de oude huren. Voor nadere informatie wordt tevens verwezen naar deze bijlage.
Indien het huurtarief op basis van het nieuwe beleid hoger is dan op basis van de huidige situatie en het verschil is meer dan € 400 dan is de overgangsregeling van kracht. De tarieven worden in maximaal 4 jaar tijd opgebouwd naar de nieuwe situatie.
Zoals vastgelegd in de uitgangspunten dienen de nieuwe tarieven de bestaanszekerheid en continuïteit van de vereniging niet aan te tasten. Daar waar de nieuwe tarieven onverhoopt toch tot problemen leiden zullen gemeente en vereniging hierover samen in gesprek gaan.
Voorgesteld is om het nieuw beleid voor sportparken begin 2014 te evalueren. De tarieven maken daarvan onderdeel. Als dat noodzakelijk blijkt, kunnen tarieven dan worden bijgesteld. Een expliciet aandachtspunt is dan tevens het gebruik van de overige velden van Reusel Sport.
Naast een huurtarief per voorziening zoals hierboven besproken zijn er meer kosten te verdelen. Voor de volledigheid wordt in onderstaande tabellen de kostenverdeling weergegeven. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen basisvoorzieningen en niet-basisvoorzieningen.
Tabel verdeling verantwoordelijkheid en kosten basisvoorzieningen
Tabel verdeling kosten overige voorzieningen
X Stibex enkel voor de publieke ruimten van sportpark den Hoek | ||
X door te berekenen aan vereniging indien eigendom van vereniging | ||
Voorzieningen die qua aard wel tot de basisvoorziening worden gerekend maar op basis van aantal of locatie bijvoorbeeld niet, worden behandeld als overige voorzieningen tenzij daar andere afspraken over worden vastgelegd. Hierbij wordt tevens verwezen naar 2.11 beleidsregels overcapaciteit banen en gebouwen. In principe wordt ervan uitgegaan dat voor de bestaande overige voorzieningen - dus banen en lokalen die verenigingen blijven gebruiken - een hoger huurtarief dient te worden betaald. In afwijking van bovenstaand schema kunnen daarover afspraken worden vastgelegd. Zo is het voor de hand liggend dat gemeente / Stibex voor de overige voorzieningen waarvoor huur betaald wordt het dagelijkse en het jaarlijkse onderhoud uitvoert. Vervanging en of renovatie zijn daarbij uitgezonderd en vormen aparte beslispunten. De gemeente dient zich hierbij nog te bezinnen of het ondanks het hanteren van een hoger tarief gewenst is om al die dubbele voorzieningen in stand te houden, gelet op de kosten. Voorgesteld wordt dat vooralsnog voor de velden van Reusel Sport wel te doen tot de evaluatie van het nieuwe beleid in 2014.
Gemeente blijft juridisch eigenaar van de publieke ruimten op sportpark den Hoek, wel zijn onderhoud en vervanging geheel overgedragen aan de verenigingen. Gemeente betaalt de OZB eigenarenaanslag. Stibex betaalt de OZB gebruikersaanslag voor de publieke ruimten op sportpark den Hoek. De verenigingen van den Hoek betalen in plaats daarvan precariorechten voor het gebruik van de grond. De verenigingen van den Hoek met een eigen bestuursruimte ontvangen van Stibex een vergoeding van € 300 voor deze bestuursruimte. Voorwaarde is dat Stibex deze ruimte mag gebruiken voor overleg.
In Hooge Mierde, Lage Mierde en Hulsel is /wordt de vereniging juridisch eigenaar van de publieke ruimten en betaalt daarvoor zowel OZB eigenarenaanslag als de OZB gebruikersaanslag. De verenigingen betalen daarvoor ook waterschapsomslag. De verenigingen betalen geen precariorechten, maar in plaats daarvan een vergoeding voor het recht van opstal. Er wordt door de gemeente geen vergoeding verstrekt voor de bestuursruimten.
De opstalverzekering voor de publieke ruimten van sportpark den Hoek wordt door de gemeente als eigenaar afgesloten. Deze kosten worden doorberekend aan de verenigingen met ingang van 2010. In onze brief van 28 december 2007 hebben wij (naar aanleiding van vragen van de sportverenigingen over verzekeringen) aan Stibex bekend gemaakt dat we de verzekeringspremies van de publieke ruimten gaan doorberekenen op basis van een geactualiseerd overzicht.
Voor onderhoud en vervanging van gebouwen waarvoor zowel de gemeente als verenigingen verantwoordelijk zijn, worden de kosten verdeeld op basis van aantal m2, m3 of percentage. Bijvoorbeeld bij vervanging van een dak van een gebouw waarin zich zowel kleedlokalen als kantine bevinden; betaalt de vereniging voor de vervanging van het dak naar rato van het aantal m2.