Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zederik

verordening rioolrechten 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZederik
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingverordening rioolrechten 2009
CiteertitelVerordening rioolrechten 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2010nieuwe regeling

15-12-2008

Het Kontakt, 24-12-2008

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

verordening rioolrechten 2009

Onderwerp:Vaststelling Verordening rioolrecht 2009.De Raad der gemeente Zederik;gelezen het voorstel van het college d.d. 2 december 2008;gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Gemeentewet;b e s l u i t :vast te stellen de volgende verordening:Verordening rioolrechten 2009.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;

  • d.

    onder verbruiksperiode verstaan de periode waarop de afrekening van het waterleidingbedrijf betrekking heeft.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1.

    Onder de naam 'rioolrechten' worden geheven:

    • a.

      een recht van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, en

    • b.

      een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom - niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 - ten gebruike is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven per eigendom.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven naar het aantal kubieke meters afvalwater dat vanuit het eigendom wordt afgevoerd.

  • 3.

    Het aantal kubieke meters afvalwater wordt gesteld op het aantal kubieke meters water dat in het aan het belastingjaar voorafgaande kalenderjaar naar het eigendom is toegevoerd of is opgepompt.

  • 4.

    Ingeval gebruik wordt gemaakt van een pompinstallatie moet die pompinstallatie zijn voorzien van een:

    • a.

      watermeter, waarvan de hoeveelheid opgepompt water kan worden afgelezen, of

    • b.

      bedrijfsurenteller, waarvan het aantal uren dat een pompinstallatie met vaste capaciteit in bedrijf is geweest kan worden afgelezen. De eerste volzin is niet van toepassing indien vaststelling van de hoeveelheid opgepompt water geschiedt op grond van enige andere wettelijke bepaling.

  • 5.

    Indien wordt aangetoond dat de toegevoerde waterhoeveelheid niet op de riolering is geloosd en indien deze hoeveelheid tenminste 20% van de toegevoerde hoeveelheid water bedraagt, met dien verstande dat dit tenminste 100 m3 is, wordt op voet van de in het 2e lid bepaalde hoeveelheid afvalwater verminderd met de op andere wijze afgevoerde waterhoeveelheid.

  • 6.

    Indien kan worden aangetoond dat 2000 m³ afgenomen water of meer in het productieproces achterblijft en lid 4 van dit artikel niet van toepassing is, wordt korting verleend naar rato van het werkelijke percentage water dat in het productieproces achterblijft ten opzichte van de werkelijk afgenomen hoeveelheid water.

Artikel 5 Belastingtarieven

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedraagt per eigendom € 40,-.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, bedraagt per volle kubieke meter afvalwater € 1,23.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1.

    Het belastingjaar is voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    Het belastingjaar is voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, gelijk aan de verbruiksperiode waarop de afrekening van de watermaatschappij betrekking heeft.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, wordt geheven bij wege van het vorderen van een bedrag. Het gevorderde bedrag wordt vermeld op een schriftelijke, gedagtekende kennisgeving. Als kennisgeving wordt aangemerkt de afrekening van OASEN N.V. te Gouda.

Artikel 8 Bevoegdheid

Bevoegd tot het verzenden van kennisgevingen in de vorm van voorschotnota’s van OASEN N.V. is de directeur van OASEN N.V. te Gouda.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen van de rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2.

    Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, waarbij het voorlopig gevorderde bedrag per kwartaal c.q. per maand via de voorschotnota’s wordt geheven en het definitief gevorderde bedrag via de afrekening wordt geheven, moet worden voldaan binnen een termijn van een maand na de dagtekening van de voorschotnota’s of afrekeningnota tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de voorschotnota ende afrekening van OASEN N.V. te Gouda moet worden voldaan.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De 'Verordening rioolrecht 2008' van 10 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening rioolrechten 2009'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zederik, gehouden op 15 december 2008.De griffier,           De voorzitter,