Organisatie | Zederik |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | verordening rioolrechten 2009 |
Citeertitel | Verordening rioolrechten 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
geen.
Gemeentewet, artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 01-01-2010 | nieuwe regeling | 15-12-2008 Het Kontakt, 24-12-2008 | Geen. |
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Indien wordt aangetoond dat de toegevoerde waterhoeveelheid niet op de riolering is geloosd en indien deze hoeveelheid tenminste 20% van de toegevoerde hoeveelheid water bedraagt, met dien verstande dat dit tenminste 100 m3 is, wordt op voet van de in het 2e lid bepaalde hoeveelheid afvalwater verminderd met de op andere wijze afgevoerde waterhoeveelheid.
Indien kan worden aangetoond dat 2000 m³ afgenomen water of meer in het productieproces achterblijft en lid 4 van dit artikel niet van toepassing is, wordt korting verleend naar rato van het werkelijke percentage water dat in het productieproces achterblijft ten opzichte van de werkelijk afgenomen hoeveelheid water.
Bevoegd tot het verzenden van kennisgevingen in de vorm van voorschotnota’s van OASEN N.V. is de directeur van OASEN N.V. te Gouda.
Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel 10 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen van de rechten als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, waarbij het voorlopig gevorderde bedrag per kwartaal c.q. per maand via de voorschotnota’s wordt geheven en het definitief gevorderde bedrag via de afrekening wordt geheven, moet worden voldaan binnen een termijn van een maand na de dagtekening van de voorschotnota’s of afrekeningnota tegelijk met en op dezelfde wijze als die waarop de voorschotnota ende afrekening van OASEN N.V. te Gouda moet worden voldaan.
In afwijking van het tweede lid geldt, zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zes gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 11 Nadere regels door het college
Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de rioolrechten.