Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2011
De raad van de gemeente Wageningen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de raad van 26 oktober 2010;
gelet op artikel 227 van de Gemeentewet.
Besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2011.
Aldus besloten in de openbare vergadering van 29 november 2010,
Artikel1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
a.
voorwerp van belasting: het voorwerp van belasting is de openbare aankondiging zichtbaar vanaf de openbare weg, zoals bedoeld in artikel 227 Gemeentewet;
b.
onroerende zaak: onroerende zaak zoals afgebakend overeenkomstig artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken;
c.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij directe of indirecte steun vindt in of op de grond;
d.
tussenpersoon: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het verlenen van bemiddeling bij het tot stand brengen en het sluiten van overeenkomsten in opdracht en op naam van personen tot wie hij niet in vaste betrekking staat;
e.
exploitant: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare aankondigingen op door hem daartoe beschikbaar gestelde oppervlakten.
Artikel2. Belastinggebied
De verordening reclamebelasting is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Wageningen zoals aangegeven in de bij deze verordening behorende bijlage.
Artikel3. Belastbaar feit
Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van een openbare aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.
Artikel4. Belastingplicht
1.
De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.
2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van een openbare aankondiging die is aangebracht, in stand gehouden of verwijderd door tussenkomst van een exploitant, zoals bedoeld in artikel 1 van deze verordening, geheven van die exploitant en niet van degene ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt gedaan.
Artikel5. Maatstaf van heffing en belastingtarief
1.
De reclamebelasting bedraagt voor één of meer aankondigingen die worden aangetroffen per onroerende zaak of bouwwerk per belastingjaar:
a.
voor aankondigingen in de Hoogstraat: €600,-;
b.
voor aankondigingen in andere straten binnen het in artikel 2 gedefinieerde gebied: €450,-.
2.
Indien ter zake van twee of meerdere aangrenzende onroerende zaken, dezelfde persoon belastingplichtig is en deze onroerende zaken, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren, dan worden deze onroerende zaken voor de maatstaf van de heffing overeenkomstig het eerste lid aangemerkt als ware het één onroerende zaak.
Artikel6. Belastingtijdvak
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel7. Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang
1.
De belastingschuld ontstaat bij het begin van het belastingtijdvak.
2.
Indien de belastingplicht na het begin van het belastingtijdvak aanvangt, ontstaat de belastingschuld bij de aanvang van de belastingplicht.
3.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de reclamebelasting verschuldigd voor zoveel maanden als er in dat jaar, na het tijdstip van de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
4.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, wordt de reclamebelasting verminderd op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige voor zoveel 12e gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde reclamebelasting als er in dat jaar na het tijdstip van de beëindiging van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.
Artikel8. Wijze van heffing
De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel9. Vrijstellingen
De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:
a.
waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden onderscheidenlijk een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is;
b.
die als algemene bewegwijzering en/of andere verkeersaanwijzingen en andere verkeers- en/of openbaar vervoeraanduidingen, waarmee een algemeen belang wordt gediend, kunnen worden aangemerkt;
c.
die door of in opdracht van de gemeente zijn geplaatst of aangebracht, indien de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van de publieke taak;
d.
die door een (semi)overheidsinstantie dan wel een instelling met een cultureel, maatschappelijk dan wel daarmee gelijk te stellen doel zijn geplaatst of aangebracht en die een cultureel charitatief of ideëel belang dienen;
e.
op zuilen, borden muren of andere constructies die daartoe uitdrukkelijk zijn aangewezen door de gemeente;
f.
aangebracht op als vervoermiddel bestemd en op als zodanig in gebruik zijnd materieel, zoals aanhangwagens en opleggers;
g.
voorzien van opschriften aangebracht op bouwterreinen, voor zover deze opschriften rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;
h.
die met, danwel zonder vermelding van de naam van de tussenpersoon zijn gedaan in verband met de verhuur of de verkoop van roerende woon- of verblijfruimten of onroerende zaken.
Artikel10. Termijnen van betaling
1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn twee maanden later.
2.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Artikel11. Kwijtschelding
Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
Artikel12. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.
Artikel13. Inwerkingtreding en citeertitel
1.
De Verordening reclamebelasting 2010 van 30 november 2009, gewijzigd op 28 juni 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking.
3.
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
4.
Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening reclamebelasting 2011.
de voorzitter,
de griffier,
Bijlage Verordening reclamebelasting 2011
Bijlage behorende bij en deel uitmakende van de Verordening reclamebelasting 2011.
Belastinggebied
Het belastinggebied wordt gevormd door het aangegeven gebied op de bijgevoegde kaart van het centum. Dit gebied omvat in elk geval de volgende straten: