Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

Pilot Toezicht Drank en Horecawetgeving

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingPilot Toezicht Drank en Horecawetgeving
CiteertitelBeleidsregel "Handhaving van de Drank- en Horecawet" en bijbehorend "Handhavingsarrangement Drank- en Horecawet"
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerpOpenbare orde en veiligheid
Externe bijlageOvertredingenHandhavingsarrangement Drank- en Horecawet

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Algemene Wet bestuursrecht, art. 4:81
  2. Drank- en Horecawet, art. 3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-06-200815-03-2018nieuwe regeling

27-05-2008

2008, 21. 4-06-2008. Gemeenteblad

VLD/2008/27980

Tekst van de regeling

Intitulé

Pilot Toezicht Drank en Horecawetgeving

Gemeente Vlaardingen

 

Handhaving van de drank- en horecawet

 

Artikel Inleiding

Overmatig gebruik van alcohol kan schadelijke gevolgen hebben. Niet alleen voor de gezondheid maar ook voor de openbare orde en veiligheid.

 

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) dat ook verantwoordelijk is voor het alcoholbeleid, streeft een matig alcoholgebruik na onder de Nederlandse bevolking. Daarnaast is het beleid gericht op de beperking van risico’s in bepaalde situaties, bijvoorbeeld op het werk, in het verkeer en vooral bij het uitgaan. Daarbij staat een intensieve controle op de leeftijdsgrenzen centraal.

 

De Voedsel- en Waren Autoriteit (VWA) ziet toe op de naleving van de Drank- en Horecawet (DHW) en spoort strafbare feiten op. Daarnaast controleert zij of de DHW-vergunningen door gemeenten volgens de regels worden verleend.

 

Het kabinet streeft echter naar wijziging van de DHW en één van de plannen is om deze wet zodanig aan te passen dat het toezicht op de naleving van deze wet in 2010 overgaat naar de gemeenten. Vooruitlopend op die wetswijziging is in januari 2008 een pilot van start gegaan met betrekking tot het toezicht op de drank- en horecawetgeving. Het doel van de pilot is om inzicht te krijgen in de ervaringen van gemeenten met het overdragen van het toezicht op de DHW.

Aan de pilot nemen 15 regio’s en gemeenten deel die de mogelijkheid hebben gekregen om het toezicht op de naleving van de Drank- en Horecawet door eigen toezichthouders te laten uitoefenen. Iedere pilotgemeente/regio heeft tevens de mogelijkheid om op dit gebied eigen beleid op te stellen en te implementeren.

 

Om de toezichthoudende taak te kunnen uitvoeren zijn nieuwe toezichthouders van de gemeenten speciaal opgeleid door docenten van de VWA. In nauwe samenwerking met de ketenpartners gaan de toezichthouders onaangekondigd controleren of de ondernemers zich aan de regels houden. Omdat ze op grond van de Algemene wet bestuursrecht en de Drank- en Horecawet de bevoegdheid hebben om elke plaats te betreden met uitzondering van een woning, kan hen de toegang niet geweigerd worden. De toezichthouders hebben altijd een legitimatiebewijs bij zich.

 

Artikel Doelstelling

Het aantal vernielingen in Vlaardingen is erg hoog. Veel van deze vernielingen worden gepleegd door uitgaanspubliek dat te voet naar huis gaat, de zogenaamde “loop- en slooproutes”. Hier speelt alcoholgebruik een grote rol.

 

Hoewel Vlaardingen een veilige stad is, komen met enige regelmaat geweldsincidenten voor waarbij alcohol in het spel is.

Geconstateerd is dat het indrinken door jongeren op plekken in het openbaar gebied aanzienlijk is toegenomen en dat dit een belangrijke factor vormt voor de overlast en incidenten in en rondom de horeca. Op deze indrinkplekken worden veelvuldig minderjarigen aangetroffen, die steeds jonger lijken te worden.

 

Tijdens voorlichting in 2007 door Bouman GGZ werden voor de regio de volgende cijfers bekendgemaakt.

- 60% van de 14 en 15 jarigen drinkt regelmatig;

- 15% van deze groep drinkt zelfs stevig, namelijk meer dan 5 glazen;

- 0,5% heeft ervaring met harddrugs;

- 80% van de 18-22 jarigen drinkt;

- 10% van de Vlaardingse cliënten van Bouman GGZ is jonger dan 21 jaar.

 

De doelstelling van de gemeente Vlaardingen is om de controle op alcoholgebruik door jongeren onder de 16 jaar streng te controleren en daar waar nodig aan te pakken en naar een meer verantwoord alcoholgebruik voor jongeren van 16 en 17 jaar. Namelijk alleen verkoop van zwak- alcoholische dranken en niet meer schenken aan jongeren onder invloed van alcohol.

 

Hiertoe zullen de gemeentelijke toezichtouders alle gelegenheden waar alcohol rechtmatig verkocht mag worden, en alle gelegenheden waar jeugd komt en geen alcohol verkocht mag worden, minimaal drie keer per jaar controleren.

 

Tot nu toe controleerde de VWA in het gebied Zeeland en Zuid-Holland met een drietal controleurs.

Hierbij was het uitgangspunt dat een horecagelegenheid maximaal lx per jaar bezocht werd. Tijdens

de pilot zal in de gemeente Vlaardingen niet meer worden gecontroleerd door medewerkers van de

VWA.

 

Artikel Waar zal worden gecontroleerd?

Binnen de gemeente zijn 260 inrichtingen, zoals discotheken, restaurants, cafébedrijven, snackbars/shoarmazaken, slijterijen en kantines van diverse verenigingen en stichtingen. Daarnaast zijn er een 25-tal supermarkten en een achttal tankstations met de daaraan verbonden winkels. - De controles op het alcoholverkoopverbod worden uitgevoerd bij alle soorten bedrijven waar geen alcohol verkocht mag worden, namelijk tankstations, winkels in wegrestaurants, niet-levensmiddelenbedrijven en kiosken.

- Daarnaast geldt voor een aantal bedrijven zoals snackbars/shoarmazaken een verbod op het verstrekken van alcohol voor gebruik ter plaatse. Hierop zal worden gecontroleerd

- Voor supermarkten en andere levensmiddelenwinkels geldt een verkoopverbod voor sterke drank. Daar zal vooral ook controle plaatsvinden op de verstrekking van alcohol aan jongeren onder de 16 jaar.

- Bij de cafés, discotheken, bioscopen, sportkantines, buurthuizen, slijterijen, en tijdens evenementen en festivals zal gecontroleerd worden op de vergunning of ontheffing en de daaraan gekoppelde eisen.

- Naast de bedrijven met een vergunning zal onderzoek worden gedaan naar illegale bedrijven.

Artikel Hoe verlopen de controles?

De controles zijn altijd onaangekondigd en vinden plaats in burgerkleding. Een inspectie wordt steekproefsgewijs of naar aanleiding van een klacht uitgevoerd.

 

Controles zullen zoveel mogelijk uitgevoerd worden in samenwerking met politie. Hierbij geldt fysieke aanwezigheid van de politie in de avond- en nachtelijke uren in het kader van openbare orde en veiligheid en overdracht van kennis zowel van toezichthouders naar politie als van politie richting toezichthouders.

 

Daarnaast werken de toezichthouders samen met studenten van de politieacademie in het kader van undercover surveillance door jonge mensen.

 

Uitvoering zal opgenomen worden in het werkplan dat is bijgevoegd bij deze notitie als bijlage.

 

Artikel Bestuurlijke boete en bestuurlijke waarschuwing Drank- & Horecawet (VWA)

Door een wijziging van de Drank- en Horecawet in 2005 heeft de VWA de mogelijkheid bestuurlijke boetes uit te delen.

 

Een wetswijziging als deze levert veel vragen en onduidelijkheden op. Hieronder wordt ingegaan op de meest gestelde vragen over de bestuurlijke boete.

 

1. Wat is een bestuurlijke boete?

Een bestuurlijke boete is een boete die zonder tussenkomst van de rechter aan een overtreder kan worden opgelegd. Inmiddels komt de bestuurlijke boete al in meer dan zestig wetten voor.

 

2. Waarom bestuurlijke boetes?

Er waren drie belangrijke redenen om de bestuurlijke boete in de Drank- en Horecawet op te nemen:

- Bij relatief lichte overtredingen is het niet nodig een beroep te doen op de schaarse capaciteit bij het openbaar ministerie en de rechtelijke macht. - Voor veel van de overtredingen die nu bestuurlijk beboetbaar worden is het strafrecht een te zwaar middel. - De VWA zal na introductie van de bestuurlijke boete, de Drank- en Horecawet sneller en effectiever, dus slagvaardiger, kunnen handhaven.

3. Voor welke overtredingen kan een bestuurlijke boete worden opgelegd?

Een bestuurlijke boete kan opgelegd worden voor de meeste overtredingen van de Drank- en Horecawet. Het Boetebesluit geeft een overzicht van deze overtredingen.

Een aantal overtredingen van de Drank- en Horecawet bleef na 1 maart 2005 onder het strafrecht vallen. Zo wordt het toelaten van een dronken persoon (of iemand onder invloed van drugs) en het verstrekken van alcohol als dat kan leiden tot verstoring van de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid, altijd strafrechtelijk afgedaan. Daarnaast bepaalt de wet dat het strafrecht toegepast moet worden als de overtreding een direct gevaar oplevert voor de gezondheid en veiligheid van mensen. Dit geldt ook in gevallen waarin het economisch voordeel voor de overtreder aanmerkelijk groter is dan de bestuurlijke boete die voor de overtreding gegeven kan worden. Strafrechtelijke sancties kunnen aanmerkelijk zwaarder zijn dan bestuurlijke boetes.

 

4. Hoogte van de boetes

De hoogte van de bestuurlijke boetes is vastgesteld in het Boetebesluit. Dit besluit bevat een bijlage met een ‘tarievenlijst’, waarin het boetebedrag per omschreven overtreding staat vermeld. De hoogte van de boetes is in categorieën onderverdeeld. Het criterium daarbij is de ernst van de overtreding. Bovendien wordt gekeken of de ondernemer de overtreding eerder heeft begaan en hoelang dat geleden is. Ook wordt een onderscheid gemaakt naar de grootte van de onderneming. Voor bedrijven met 50 of meer werknemers zijn de boetes hoger dan voor kleinere bedrijven.

De bestuurlijke boete die voor één overtreding van de Drank- en Horecawet kan worden opgelegd varieert tussen de €450 en de € 3.600. In dat laatste geval gaat het om een overtreding begaan door een ondernemer van een bedrijf met meer dan 50 werknemers, die in het voorafgaande jaar meer dan eens hetzelfde wetsartikel heeft overtreden.

 

In bijzondere omstandigheden kan voor een overtreding een lagere boete worden opgelegd dan in het Boetebesluit vermeld staat. Een dergelijk geval kan zich bijvoorbeeld voordoen, als de omzet van de ondernemer in verhouding tot de hoogte van de boete zeer gering is, doordat hij slechts een zeer klein gedeelte van het jaar actief is.

 

5. Waarom hogere boetes voor grote bedrijven?

In het Boetebesluit zijn voor grote bedrijven hogere boetes opgenomen, omdat verwacht wordt dat het lage tarief voor grote bedrijven onvoldoende afschrikkend zal werken. Het hoge tarief van het

Boetebesluit is overigens maar op 1% van de bedrijven van toepassing.

 

6. Wie mag de boete opleggen?

De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete is toegekend aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Deze heeft die bevoegdheid gemandateerd aan het hoofd van het Bureau Bestuurlijke Boetes van de VWA. Het Bureau Bestuurlijke Boetes is een onafhankelijk bureau binnen de VWA en is gevestigd in Den Haag.

 

7. Is het mogelijk dat voor dezelfde overtreding het college de vergunning intrekt én de VWA een bestuurlijke boete oplegt?

Nee, de bevoegdheid tot het opleggen van een boete vervalt als het college voor hetzelfde feit aan de vergunninghouder heeft laten weten dat hij de vergunning wil intrekken.

 

8. Is het mogelijk dat voor dezelfde overtreding het openbaar ministerie een boete op grond van de Wet op de economische delicten oplegt en de VWA een bestuurlijke boete?

Nee, de bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt als voor hetzelfde feit in het kader van een strafvervolging het onderzoek ter terechtzitting is gestart. Omgekeerd vervalt de mogelijkheid van strafvervolging als een bestuurlijke boete is opgelegd.

 

9. Heeft een ondernemer bezwaar- en beroepsmogelijkheden?

De overtreder en andere belanghebbenden kunnen tegen de boetebeschikking een bezwaarschrift indienen bij de Minister van VWS. Daarna bestaat nog de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de administratieve rechter.

 

10. Hoe gaat het nu tijdens de pilot in de praktijk?

De gemeentelijke toezichthouder bezoekt de ondernemer en doet een inspectie. Als een overtreding van de Drank- en Horecawet geconstateerd wordt, deelt de toezichthouder mee dat hij een boeterapport zal opstellen. De ondernemer wordt vervolgens in de gelegenheid gesteld om een verklaring af te leggen. De ondernemer krijgt een kopie van het boeterapport.

 

Het Bureau Bestuurlijke Boetes beoordeelt het rapport en de verklaring. Als het Bureau het op het eerste gezicht wenselijk vindt een boete op te leggen, dan zendt het een zogenoemde kennisgeving aan de ondernemer. In die kennisgeving wordt het voornemen tot boeteoplegging aangekondigd. In de kennisgeving worden vermeld: de overtreding(en), de hoogte van de bijbehorende boete(s) en de wijze waarop de ondernemer zijn zienswijze bekend kan maken.

 

Nadat de ondernemer twee weken lang in de gelegenheid is geweest om zijn zienswijze bekend te maken, zal het Bureau Bestuurlijke Boetes een besluit nemen. Daarbij houdt het rekening met de door de ondernemer gegeven zienswijze. In de meerderheid van de gevallen zal het bureau een boetebeschikking vaststellen en deze laten verzenden door het Centraal Justitieel Incasso Bureau

(CJIB).

 

Het Handhavingsarrangement bestuurlijke boete is bij deze notitie ingevoegd.

 

Artikel Bestuurlijke maatregelen op grond van de APV

Naast het opstellen van een boeterapport of het geven van een waarschuwing op grond van de Drank- & Horecawet is het voor de burgemeester mogelijk om aan horeca-ondernemers een bestuurlijke waarschuwing of een bestuurlijke maatregel op te leggen in het kader van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatievergunning) en het hiervoor geldende “IntegraalHandhavingsbeleid Vergunningplichtige Openbare Inrichtingen gemeenten Vlaardingen en Maassluis”.

 

Artikel Toezicht VWA op gemeenten

Naast het toezicht op de bedrijven houdt de VWA ook toezicht op de uitvoering van de Drank- en Horecawet door het college van burgemeester en wethouders. Het college verleent de vergunningen en ontheffingen en heeft daarnaast de mogelijkheid bestuursrechterlijk op te treden als ondernemers zich niet aan de regels houden. Verder kan het college aanvullende regels stellen voor de verkoop van alcohol, om zo het lokale alcoholmatigingsbeleid vorm te geven.

 

Jaarlijks wordt door de VWA bij ongeveer 20 % van de gemeenten een toezichtonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek bestaat uit de volgende activiteiten:

- Dossieronderzoek van verleende vergunningen en ontheffingen; - Beoordeling van de organisatie, de werkwijze en het lokale beleid, aan de hand van de werkprocedures, beleidsnota’s e.d.; - Bedrijfcontroles, om na te gaan in hoeverre de ondernemers in de gemeente zich aan de wet houden.

De resultaten van het toezichtonderzoek worden gerapporteerd aan en besproken met het college. Als de VWA tekortkomingen constateert moet het college een plan van aanpak opstellen om de situatie te verbeteren. De verbeteracties worden vervolgens nauwlettend gevolgd.

 

Besloten in de vergadering van 27-05-2008.