Organisatie | Stein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van rioolheffing Stein 2011 |
Citeertitel | Verordening rioolheffing Stein 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-12-2010 | 01-01-2012 | Nieuwe regeling | 16-12-2010 De Schakel, 29-12-2010 | Gem. blad Afd. A 2010, no. 88 |
Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders inzake rioolheffing Stein 2011 van 16 november 2010;(Gem. blad Afd. A 2010, no. 88);
gelet op artikel 228a van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening
VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN RIOOLHEFFING STEIN 2011
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt:a. onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;b. onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;c. onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak.
Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht
Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.
Artikel 3 Zelfstandige gedeelten
Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.
Artikel 4 Maatstaf van heffing
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt geheven per eigendom.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld
Het recht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij de aanvang van het belastingjaar.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen, die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.
In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 100,00 doch minder dan € 1.500,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rioolrechten.