Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Bergeijk

Monumentenverordening gemeente Bergeijk 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBergeijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMonumentenverordening gemeente Bergeijk 2009
CiteertitelMonumentenverordening gemeente Bergeijk 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Tegelijkertijd met de inwerkingtreding van deze verordening worden de ‘Monumentenverordening gemeente Bergeijk 2007’ en de ‘Verordening op de monumentencommissie gemeente Bergeijk’ ingetrokken.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Monumentenwet 1988
  2. Gemeentewet, art. 149

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-07-2009Nieuwe regeling

30-06-2009

De Eyckelbergh, 08-07-2009

7b. Monumentenverordening 2009

Tekst van de regeling

Intitulé

Monumentenverordening gemeente Bergeijk 2009

 

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

a. monument:

1. zaak die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenis voor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;

2. terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak als bedoeld onder 1;

b. gemeentelijk archeologisch monument: monument, bedoeld in onderdeel a, onder 2;

c. gemeentelijk monument: onroerend monument, dat overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, als beschermd gemeentelijk monument is aangewezen;

d. gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken;

e. rijksmonument: onroerend monument, dat is ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;

f. kerkelijk monument: onroerend monument, dat eigendom is van een kerkgenootschap, kerkelijke gemeente of parochie of van een kerkelijke instelling en dat uitsluitend of voor een overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst;

g. monumentencommissie: de door het college ingestelde geïntegreerde Welstand- en Monumentencommissie van WzNB Mooi Brabant;

h. bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument;

i. cultuurhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de cultuurhistorische kwaliteit van een monument of een gebied;

j. waardestelling: een waardering van de bouwhistorische en/of cultuurhistorische waarde die gebaseerd is op een bouwhistorisch en/of cultuurhistorisch onderzoek;

k. college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Het gebruik van het monument

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument.

Artikel 3 Monumentencommissie

1. De geïntegreerde Welstand- en Monumentencommissie van WzNB Mooi Brabant is de door het college ingestelde monumentencommissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de monumentenverordening en het monumentenbeleid.

2. De zittingsduur van de monumentencommissie loopt minimaal tot 01 januari 2012.

3. Het college is te allen tijde bevoegd de samenwerking met de monumentencommissie tussentijds te beëindigen en een andere monumentencommissie in te stellen.

4. De monumentencommissie komt bijeen op verzoek van het college. De monumentencommissie heeft één maal per twee weken overleg, tenzij er geen aanvragen voor een monumentenvergunning zijn ingediend.

5. De vergaderingen van de monumentencommissie zijn openbaar.

6. De monumentencommissie bestaat uit ten minste twee adviserende leden. Eén van deze leden fungeert tevens als secretaris van de commissie. De rayonarchitect van de geïntegreerde Welstand- en Monumentencommissie vervult de rol van voorzitter.

7. De leden van de monumentencommissie hebben een adviesstem.

8. Afhankelijk van de ingediende aanvraag voor een monumentenvergunning wordt de monumentencommissie, indien nodig, aangevuld met (externe) (lokale) deskundigen binnen specifieke vakgebieden. Bij lokale deskundigen kan bijvoorbeeld worden gedacht aan leden van de heemkundekring of aan leden van andere organisaties die zich richten op cultuurhistorie.

9. Naast de leden van de monumentencommissie is een gemeenteambtenaar bij overleg aanwezig. De ambtenaar heeft een faciliterende rol binnen de commissie. Deze ambtenaar heeft geen adviesstem.

10. De monumentencommissie mag slechts advies uitbrengen indien tenminste de meerderheid van de leden aanwezig is.

11. In spoedeisende gevallen kan van het bepaalde in het tiende lid van dit artikel worden afgeweken, waarvan mededeling moet worden gedaan in het uitgebrachte advies.

12. Per ingediende aanvraag monumentenvergunning wordt door de commissie een schriftelijk advies uitgebracht. Schriftelijk uitgebrachte adviezen zijn openbaar en liggen tezamen met besluiten op aanvragen monumentenvergunning ter inzage.

13. De commissie is deskundig op het gebied van cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratie(techniek), cultuurlandschap en stedenbouw.

Artikel 4 De aanvraag tot gemeentelijk monument

1. Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.

2. Bij beoordeling van de monumentwaardigheid wordt het algemeen belang, zoals gedefinieerd in art. 1, lid a, getoetst aan de hand van selectiecriteria zoals vastgesteld in de Nota Cultuurhistorie Bergeijk, alsmede aan eventuele latere wijzigingen hierop. Deze selectiecriteria zijn:

-Architectonische waarde

-Stedenbouwkundige waarde

-Cultuurhistorische waarde

-Gaafheid/herkenbaarheid

-Zeldzaamheid

Op een monument dienen één of meer van deze waarden van toepassing te zijn.

3. Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het college advies aan de monumentencommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van dit advies achterwege blijven.

4. Het college kan ten behoeve van de aanwijzing van een gemeentelijk monument bepalen dat bouwhistorisch en/of cultuurhistorisch onderzoek moet worden verricht.

5. Het college brengt de raad in kennis van het besluit over de aanwijzing van een gemeentelijk monument.

6. Voordat het college een kerkelijk monument als gemeentelijk monument aanwijst voert het college overleg met de eigenaar.

7. Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermd gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 14 van overeenkomstige toepassing.

8. De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant.

Artikel 5 Termijnen advies en aanwijzingsbesluit

1. De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college.

2. Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit

1. De aanwijzing als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan en aan de ingeschreven hypothecaire schuldeisers.

2. Het college draagt er zorg voor dat de aanwijzing als bedoeld in art. 4, eerste lid, wordt ingeschreven in het gemeentelijk beperkingenregister.

Artikel 7 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

1. Het college registreert gemeentelijke monumenten op de gemeentelijke monumentenlijst.

2. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding, de tenaamstelling en een beschrijving van het gemeentelijke monument.

Artikel 8 Wijzigen van de aanwijzing

1. Het college kan de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

2. Artikel 4, tweede tot en met zesde lid, alsmede artikel 5 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

3. Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 4, tweede tot en met zesde lid, alsmede artikel 5, eerste lid, achterwege.

4. De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

Artikel 9 Intrekken van de aanwijzing

1. Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 4, derde, vijfde en zesde lid, en artikel 5 van overeenkomstige toepassing.

2. De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988.

3. De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

4. Het college draagt er zorg voor dat de desbetreffende inschrijving als gemeentelijk monument uit het gemeentelijk beperkingenregister wordt verwijderd.

Artikel 10 Verbodsbepaling

1. Het is verboden een gemeentelijk monument te beschadigen of te vernielen.

Artikel 11 Vergunning

Het is verboden zonder vergunning van het college of in strijd met bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

a. een gemeentelijk monument af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;

b. een gemeentelijk monument te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze, dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

Artikel 12 Termijnen advies en vergunningverlening

1. Het college vraagt advies aan de monumentencommissie voordat zij beslist op de aanvraag op grond van artikel 11.

2. Binnen 8 weken na de adviesaanvraag brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college.

3. Het college beslist binnen 4 weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 12 weken na ontvangst van de aanvraag.

4. Het college kan de in het derde lid genoemde termijn van 12 weken met ten hoogste 14 weken verlengen, mits zij de aanvrager daarvan kennis geeft binnen de in het derde lid genoemde termijn.

5. Indien het college niet voldoet aan het derde of vierde lid, wordt de vergunning geacht te zijn verleend.

6. Een vergunning ingevolge deze verordening blijft buiten werking gedurende zes weken na de datum waarop zij is verleend of van rechtswege is verleend. Indien gedurende deze termijn bezwaar wordt gemaakt op grond van de Algemene wet bestuursrecht, blijft de vergunning buiten werking totdat op het bezwaar is beslist.

Artikel 13 Kerkelijk monument

Het college verleent met betrekking tot een kerkelijk monument geen vergunning ingevolge de bepalingen van artikel 11 dan in overeenstemming met de eigenaar, indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

Artikel 14 Intrekken van de vergunning

1. De vergunning kan door het college worden ingetrokken indien:

a. blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

b. blijkt dat de vergunninghouder de voorschriften als bedoeld in artikel 11 niet naleeft;

c. de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient te wegen;

d. niet binnen 2 jaar van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

2. Het besluit tot intrekking wordt in afschrift gezonden aan de monumentencommissie.

Artikel 15 Vergunning voor beschermd rijksmonument

1. Het college zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd rijksmonument aan de monumentencommissie.

2. De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen 8 weken na de datum van verzending van het afschrift.

3. Bij overschrijding van de in het tweede lid genoemde termijn wordt de monumentencommissie geacht geadviseerd te hebben.

4. Indien advies door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is vereist, of door het college is gewenst, zendt het college een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om advies aan deze rijksdienst.

Artikel 16 Schadevergoeding

1. Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende ten gevolge van:

a. de weigering van het college een vergunning als bedoeld in artikel 11 te verlenen;

b. voorschriften door het college verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 11; schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het college hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding toe.

2. Voor de behandeling van de aanvragen zijn de bepalingen van paragraaf 6.1.3 van het Besluit ruimtelijke ordening evenals de Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming planschade gemeente Bergeijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17 Strafbepaling

Degene die handelt in strijd met de artikelen 10 en 11 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 18 Toezichthouders

1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening is belast het cluster Handhaving van de gemeente Bergeijk.

2. Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

Artikel 19 Inwerkingtreding

1. Voor zover deze verordening betrekking heeft op gemeentelijke monumenten treedt zij in werking op de eerste dag na bekendmaking. Tegelijkertijd worden de ‘Monumentenverordening gemeente Bergeijk 2007’ en de ‘Verordening op de monumentencommissie gemeente Bergeijk’ ingetrokken.

2. Op grond van de ingetrokken ‘Monumentenverordening gemeente Bergeijk 2007’ aangewezen en geregistreerde monumenten, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

3. Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de ingetrokken ‘Monumentenverordening gemeente Bergeijk 2007’.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Monumentenverordening gemeente Bergeijk 2009.