Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gemeente Gennep

Maatregelverordening wet investeren in jongeren – Gemeente Gennep 2009

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OverheidsorganisatieGemeente Gennep
Officiële naam regelingMaatregelverordening wet investeren in jongeren – Gemeente Gennep 2009
CiteertitelMaatregelverordening Wet investeren in jongeren – gemeente Gennep 2009
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpjongeren, maatregel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet
  2. artikel 12, eerste lid, onderdeel b en 41 van de Wet investeren in jongeren

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking-

treding

Terugwerkende

kracht tot en met

Datum uitwerking-

treding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-02-201201-01-201201-01-2012intrekking

09-01-2012

Gemeenteblad 2012, nr. 3

2011/5326
30-10-200901-10-200901-01-2012nieuwe regeling

19-10-2009

Gemeenteblad 2009, nummer 17

2009/5838

Tekst van de regeling

De raad van Gennep,

Gelet op het besluit van het college van B en W van 21 september 2009, nr. 2009/5838, inzake de Maatregelverordening Wet investeren in jongeren gemeente – Gennep 2009,

Gelezen het voorstel van het presidium van 5 oktober 2009,

Gehoord de commissie Burgerzaken van 19 oktober 2009,

gelet op artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 12, eerste lid, onderdeel b en 41 van de Wet investeren in jongeren (WIJ),

overwegende dat het noodzakelijk is het verlagen van uitkeringen van jongeren van 18 jaar of ouder doch jonger dan 27 jaar bij wijze van sanctie bij verordening te regelen;

besluit vast te stellen de volgende verordening

Maatregelverordening Wet investeren in jongeren – gemeente Gennep 2009

 

Afdeling 1

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsbepalingen
  • 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet investeren in jongeren (WIJ) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet investeren in jongeren;

    • b.

      WIJ-norm: de op grond van hoofdstuk 4 van de wet op de jongere van toepassing zijnde norm, vermeerderd of verminderd met de op grond van dat hoofdstuk door het college vastgestelde verhoging of verlaging;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gennep;

    • d.

      maatregel: de verlaging van de inkomensvoorziening op grond van artikel 41, eerste lid WIJ;

    • e.

      benadelingsbedrag: het bruto bedrag dat als gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van een inlichtingenverplichting ten onrechte is verleend als inkomensvoorziening of werkleeraanbod op grond van de wet. Onder benadelingsbedrag wordt mede verstaan: de kosten van het werkleeraanbod.

Artikel 2 Afstemming
  • 1 Onverminderd artikel 42 van de wet, verlaagt het college, overeenkomstig deze verordening, het bedrag van de aan de jongere toegekende inkomensvoorziening, indien de jongere naar het oordeel van het college de op hem rustende verplichtingen, bedoeld in hoofdstuk 5 van de wet, of de uit artikel 30c, tweede lid of derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen voortvloeiende verplichtingen, niet of onvoldoende nakomt, dan wel zich jegens het college zeer ernstig misdraagt.

  • 2 Een maatregel wordt afgestemd op de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de jongere en kan daarom afwijken van de in deze verordening genormeerde maatregelen.

Artikel 3 Berekeningsgrondslag

De maatregel wordt toegepast op de voor de jongere van toepassing zijnde WIJ-norm.

Artikel 4 Maximale maatregel

De maatregel kan niet meer bedragen dan de inkomensvoorziening waarop de jongere recht zou hebben gehad gedurende de periode waarop de maatregel betrekking heeft, indien er geen grond voor een maatregel zou zijn geweest.

Artikel 5 Afzien van het opleggen van een maatregel
  • 1 Onverminderd artikel 41, tweede lid, van de wet, ziet het college af van het opleggen van een maatregel indien:

    • a.

      de gedraging meer dan één jaar vóór constatering van die gedraging door het college heeft plaatsgevonden, tenzij de gedraging een schending van de inlichtingenplicht inhoudt en als gevolg van die gedraging ten onrechte inkomensvoorziening is verleend. Een maatregel wegens schending van de inlichtingenplicht wordt niet opgelegd na verloop van vijf jaren nadat de betreffende gedraging heeft plaatsgevonden;

    • b.

      het college dringende redenen aanwezig acht.

  • 2 Indien het college afziet van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, wordt de jongere daarvan schriftelijk mededeling gedaan.

Artikel 6 Ingangsdatum
  • 1 De maatregel wordt opgelegd met ingang van de kalendermaand volgend op de datum waarop het besluit tot het opleggen van de maatregel aan de jongere is bekendgemaakt.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de maatregel met terugwerkende kracht worden opgelegd, voorzover de ingangsdatum daardoor niet voor de datum van de gesanctioneerde gedraging komt te liggen.

Artikel 7 Samenloop
  • 1 Indien sprake is van een gedraging die schending oplevert van meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt één maatregel opgelegd. Indien voor schending van die verplichtingen maatregelen van verschillende hoogten gelden, wordt de hoogste maatregel opgelegd.

  • 2 Indien sprake is van meerdere gedragingen die schending opleveren van één of meerdere in de wet genoemde verplichtingen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke maatregel opgelegd. Deze maatregelen worden gelijktijdig opgelegd, tenzij dit gelet op artikel 2, tweede lid, niet verantwoord is.

Hoofdstuk 2 Het niet nakomen van de verplichtingen als bedoeld in artikel 45 van de wet
Artikel 8 De hoogte van de maatregel

Bij een gedraging inhoudende schending van een verplichting als bedoeld in artikel 45 van de wet wordt de maatregel vastgesteld op 50 procent van de WIJ-norm.

Artikel 9 De duur van de maatregel
  • 1 De duur van de maatregel wordt vastgesteld op één maand.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de duur van de maatregel worden verdubbeld, indien de jongere binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel is opgelegd, opnieuw één van de verplichtingen bedoeld in artikel 45 van de wet schendt. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

Hoofdstuk 3 Niet nakomen van de inlichtingenplicht
Artikel 10 Schending inlichtingenplicht zonder benadeling gemeente
  • 1 Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet, niet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt een maatregel opgelegd van 10 procent van de WIJ-norm,

  • 2 De duur van de maatregel bedoeld in het eerste lid wordt vastgesteld op één maand.

  • 3 In afwijking van het tweede lid kan de duur van de maatregel worden verdubbeld, indien de jongere zich binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel wordt opgelegd opnieuw schuldig maakt aan dezelfde als verwijtbare aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om daarvan af te zien op grond van dringende redenen, bedoeld in artikel 5, tweede lid.

Artikel 11 Schending inlichtingenplicht met benadeling gemeente
  • 1 Indien het niet, niet tijdig of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht, bedoeld in artikel 44, eerste lid, van de wet heeft geleid tot het ten onrechte toekennen of uitvoeren van het werkleeraanbod of tot het ten onrechte of tot een te hoog bedrag verlenen van de inkomensvoorziening, wordt de maatregel afgestemd op de hoogte van het benadelingsbedrag.

  • 2 De maatregel bedoeld in het eerste lid wordt op de volgende wijze vastgesteld:a. bij een benadelingsbedrag tot € 500,-:  10 procent van de WIJ-norm;b. bij een benadelingsbedrag van € 500,- tot € 2.000,-:  25 procent van de WIJ-norm;c. bij een benadelingsbedrag van € 2.000,- tot € 4.000,-:  50 procent van de WIJ-norm;d. bij een benadelingsbedrag van € 4000,- of meer:  100 procent van de WIJ-norm.

  • 3 De duur van de maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op één maand.

  • 4 Van een maatregel wordt afgezien:a. zodra ter zake van de gedraging strafvervolging is ingesteld en het onderzoek ter terechtzitting een aanvang heeft genomen;b. zodra het recht tot strafvervolging is vervallen, doordat het Openbaar Ministerie een schikking met belanghebbende heeft getroffen.

Hoofdstuk 4 Zeer ernstige misdragingen
Artikel 12 Zeer ernstige misdragingen
  • 1 Indien de jongere zich tegenover het college of zijn ambtenaren zeer ernstig misdraagt als bedoeld in artikel 41, eerste lid van de wet, wordt een maatregel opgelegd van 50% van de WIJ-norm.

  • 2 De duur van de maatregel, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgesteld op één maand.

  • 3 Van het opleggen van de maatregel bedoeld in het eerste lid kan, indien sprake is van verbaal geweld, worden afgezien en worden volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing, tenzij het verbale geweld plaatsvindt binnen een periode van twee jaar te rekenen vanaf de datum waarop eerder aan de jongere een schriftelijke waarschuwing in verband met ernstige misdragingen is gegeven.

  • 4 In afwijking van het eerste lid kan een maatregel worden opgelegd van 100 procent van de WIJ-norm, indien binnen twaalf maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een maatregel als bedoeld in het eerste lid, is opgelegd, sprake is van eenzelfde als verwijtbaar aan te merken gedraging. Met een besluit waarmee een maatregel is opgelegd wordt gelijkgesteld het besluit om af te zien van het opleggen van een maatregel op grond van dringende redenen, als bedoeld in artikel 5, tweede lid.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen
Artikel 13 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Maatregelverordening Wet investeren in jongeren – gemeente Gennep 2009”.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 19 oktober 2009De raad voornoemd, 

voorzitter

griffier