Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dantumadiel

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDantumadiel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReïntegratieverordening Wet werk en bijstand
CiteertitelReïntegratieverordening Wet werk en bijstand
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149 
  2. Wet werk en bijstand, art. 7, 8 

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

21-12-2004nieuwe regeling

01-01-2005

Nieuwsblad van Noord-Oost Friesland, 29-12-2010

Tekst van de regeling

Intitulé

Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand

 

 

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

  • In

    deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    uitkeringsgerechtigden:

  • personen met een uitkering ingevolge de Wet werk en bijstand;

  • 2.

    Anw-ers:

  • personen met een uitkering volgens Algemene nabestaandenwet die ingeschreven zijn bij het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI);

  • 3.

    Nugger:

  • de persoon die als werkzoekende is geregistreerd bij het CWI en die geen uitkeringsgerechtigde is (niet uitkeringsgerechtigde);

  • 4.

    voormalige WIW-ers en ID-ers:

  • degenen die op 31 december 2003 werkzaam waren in een WIW-dienstbetrekking respectievelijk ID-baan en op grond van artikel 10 lid 2 WWB aanspraak kunnen maken op ondersteuning bij arbeidsinschakeling.

  • 5.

    jongeren:

  • uitkeringsgerechtigden en Nuggers niet ouder dan 23 jaar;

  • 6.

    voorzieningen:

  • voorzieningen bedoeld in artikel 7 lid 1 onder a van de WWB;

  • 7.

    de wet:

  • de Wet werk en bijstand;

  • 8.

    het college:

  • het college van burgemeester en wethouders;

  • 9.

    uitvoeringsbesluit:

  • door het college op basis van de verordening vast te stellen uitvoeringsregels;

  • 10.

    arbeidsinschakeling:

  • het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een voorziening als bedoeld in artikel 7, lid 1 onder a van de wet;

  • 11.

    sociale activering:

  • het verrichten van onbeloonde activiteiten gericht op arbeidsinschakeling of, als arbeidsinschakeling nog niet mogelijk is, op zelfstandige maatschappelijke participatie;

  • 12.

    arbeidsplan:

  • een ontwikkelgericht plan, toegesneden op de persoonlijke omstandigheden van de belanghebbende waarin opgenomen zijn: klantgegevens, klantprofiel, zoekprofiel, doel van het traject, in te zetten voorzieningen en afspraken over ontwikkeling, begeleidingstijd en voortgangsrapportage.

Hoofdstuk 2 - Beleid en financiën

Artikel 2 - Opdracht college

  • 1.

    Het college biedt aan uitkeringsgerechtigden, ANW-ers en Nuggers alsmede aan personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40, eerste lid van de wet is van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een cliënt, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor voldoende diversiteit in het aanbod aan ondersteuning en voorzieningen.

Artikel 3 - Reïntegratiebeleidsplan

  • 1.

    De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening jaarlijks een reïntegratiebeleidsplan vast, waarin beleidsprioriteiten worden aangegeven, alsmede de hoogte en wijze van financiering.

  • 2.

    Dit plan omvat in elk geval:

    • o

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

    • o

      de wijze waarop de aanbesteding wordt vormgegeven;

    • o

      een omschrijving van het beleid ten aanzien van de sluitende aanpak;

    • o

      een verdeling van de beschikbare middelen over de verschillende voorzieningen;

    • o

      de criteria voor het ontheffingenbeleid ten aanzien van de arbeidsverplichting, waarbij in het bijzonder aandacht wordt besteed aan de uitkeringsgerechtigde van 57,5 jaar en ouder en de alleenstaande ouder waar het gaat om de combinatie van arbeid en zorg;

    • o

      het flankerend beleid ten aanzien van zorg en hulpverlening;

    • o

      de wijze waarop nazorg en nazorg met scholing wordt vormgegeven;

    • o

      de wijze waarop bemiddeling en matching naar (regulier) werk wordt vormgegeven;

    • o

      de wijze waarop oriëntatie en ontwikkeling wordt vormgegeven;

    • o

      de wijze waarop zorg en ondersteuning wordt vormgegeven.

  • 3.

    Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid. Dit verslag wordt vormgegeven conform het verslag als bedoeld in artikel 77 van de wet.

  • 4.

    Het beleidsplan als bedoeld in het eerste lid alsmede het verslag als bedoeld in het derde lid bevat het oordeel van de cliëntenraad.

Artikel 4 - Aanspraak op ondersteuning

  • 1.

    Uitkeringsgerechtigden, ANW-ers, Nuggers, alsmede personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid van de wet, hebben aanspraak op ondersteuning bij arbeidsinschakeling en op de naar het oordeel van het college noodzakelijk geachte voorziening gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Het college doet een aanbod dat past binnen de criteria die gesteld zijn in deze verordening, het in artikel 3 genoemde reïntegratiebeleidsplan.

Artikel 5 - Persoonsgebonden budget

  • 1.

    Het college kan aan, in het reïntegratiebeleidsplan aangewezen groepen, een subsidie verstrekken in de vorm van een op arbeidsinschakeling gericht persoonsgebonden reïntegratiebudget.

  • 2.

    Onder een persoonsgebonden reïntegratiebudget wordt verstaan een subsidie ter voldoening van de noodzakelijk te maken kosten van werkzaamheden die zijn gericht op arbeidsinschakeling.

  • 3.

    Het college stelt bij uitvoeringsbesluit regels met betrekking tot de uitvoering van dit artikel.

Artikel 6 - Budget- en subsidieplafonds

  • 1.

    Het college kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen. Een door het college ingesteld subsidie- of budgetplafond vormt een weigeringsgrond bij de aanspraak op een specifieke voorziening.

  • 2.

    Het college kan een plafond instellen voor het aantal personen dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

Artikel 7 - Verplichtingen van de cliënt

  • 1.

    Een persoon die door het college een voorziening wordt aangeboden is verplicht hiervan gebruik te maken.

  • 2.

    Een persoon die deelneemt aan een voorziening is gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de wet, de IOAW, de IOAZ en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen, deze verordening, alsmede aan de verplichtingen die het college aan de aangeboden voorziening heeft verbonden.

  • 3.

    Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, dan kan het college een uitkering verlagen conform hetgeen hierover is bepaald in de afstemmingsverordening.

  • 4.

    Indien de persoon niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in het tweede lid, kan het college de kosten van de voorziening dan wel de subsidie geheel terugvorderen.

Hoofdstuk 3 - Voorzieningen

Artikel 8 - Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1.

    In het reïntegratiebeleidsplan als bedoeld in artikel 3 wordt vastgelegd welke voorzieningen het college in ieder geval kan aanbieden alsmede de voorwaarden die daarbij gelden voor zover daarover in deze verordening geen nadere bepalingen zijn opgenomen.

  • 2.

    Het college kan, in aanvulling op de verplichtingen die voortvloeien uit de wet en deze verordening, aan een voorziening nadere verplichtingen verbinden.

  • 3.

    Het college kan een voorziening beëindigen:

    • 1.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in artikel 9 van de wet niet nakomt;

    • 2.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de wet;

    • 3.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

    • 4.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

  • 4.

    Bij uitvoeringsbesluit kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in artikel 10 van de wet, met inachtneming van hetgeen daarover in het beleidsplan is bepaald, nadere regels stellen. Deze regels kunnen in ieder geval betrekking hebben op:

    • 1.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • 2.

      de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • 3.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

    • 4.

      de aanvraag, van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • 5.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • 6.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • 7.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van subsidies.

Hoofdstuk 4 - Specifieke voorzieningen

Artikel 9 - Loonkostensubsidies gericht op reïntegratie

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a, d en e een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 10 - Loonkostensubsidies gericht op participatie

  • 1.

    Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een persoon bedoeld in artikel 1 lid a, d en e een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op participatie.

  • 2.

    Bij uitvoeringsbesluit stelt het college regels ten aanzien van de duur van de subsidie, de hoogte, en de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 3.

    De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 11 - Overige vergoedingen

Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 van de wet. Het gaat hierbij in ieder geval om:

  • 1.

    verhuiskosten;

  • 2.

    reiskosten;

  • 3.

    kosten voor kinderopvang.

Artikel 12 - Overgangsbepalingen

De uitkeringsgerechtigde die, op 31 december 2004, op grond van artikel 8 van de in de raad van december 2003 vastgestelde Reïntegratieverordening Wet Werk en Bijstand een activeringspremie ontvangt, behoudt het recht op de activeringspremie:

  • 1.

    tot het moment waarop de deelname aan sociale activering van een reïntegratietraject op basis van het arbeidsplan wordt afgesloten;

  • 2.

    tot het moment waarop de op basis van het arbeidsplan te volgen scholing is afgerond;

Hoofdstuk 5 - Slotbepalingen

Artikel 13 - Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 14 - Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 15 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt op 1 januari 2005 in werking.

Artikel 16 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand.

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad der gemeente Dantumadeel, gehouden in het gemeentehuis te Damwoude op 21 december 2004.

Toelichting bij de verordening

Inleiding

Volgens de WWB krijgt het college de opdracht voor de reïntegratie van bijstandsgerechtigden, Nuggers en ANW-ers. De WWB vraagt aan de gemeenteraad om een verordening vast te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar reïntegratietaak wordt neergelegd. Tevens wordt hierin de aanspraak van burgers op de ondersteuning bij reïntegratie geregeld.

Naast de algemene opdracht om in de verordening het beleid tot uiting te laten komen, hebben gemeenten een verordening nodig om specifieke instrumenten in te kunnen zetten. Het gaat hierbij om de diverse subsidies en vergoedingen die de gemeente kan verstrekken.

Uit de kamerstukken valt af te leiden dat in ieder geval de volgende zaken door middel van de verordening geregeld moeten worden:

• de aanspraak van de doelgroepen op ondersteuning door de gemeente;

• het beleid ten aanzien van de diverse doelgroepen en subdoelgroepen;

• het beleid ten aanzien van de combinatie van werk en zorgtaken;

• de beschikbaarheid van financiële middelen.

Uitgaande van wat moet, kan de gemeente volstaan met een minimumvariant, waarin het maximale wordt gedelegeerd aan het college. Uitgaande van wat kan, kan de gemeente gaan voor een meer uitgewerkte variant, waarin op een gedetailleerder niveau zaken worden geregeld.

Overwegingen over het niveau van regelgeving

De WWB vraagt aan de gemeenteraad om het reïntegratiebeleid in een verordening vast te leggen. Op het eerste gezicht lijkt dat vreemd: beleid leg je neer in een beleidsplan. Het ligt dan ook meer voor de hand dat in de verordening delegatiebepalingen worden opgenomen die het college bepaalde bevoegdheden geven. Dit ligt des te meer voor de hand als we bedenken dat door de hele WWB heen de maatwerkgedachte centraal staat.

Het beleid kan op een aantal niveaus geregeld worden:

1. In de verordening zelf. Hiermee ligt het beleid voor langere duur vast. Het aanpassen van de verordening vergt langere tijd. Uitgangspunt kan zijn dat je een verordening vaststelt die vervolgens op hoofdlijnen een aantal jaren meekan.

2. In beleidsregels. Het voordeel van het regelen in beleidsregels is, dat hiermee flexibeler kan worden omgegaan. Deze figuur geeft aan het college ook meer mogelijkheden in individuele gevallen af te wijken.

3. In een reïntegratienotitie. Naast algemene uitgangspunten kunnen hierin ook onderwerpen aan de orde komen als het inkoop- en aanbestedingsbeleid en de afstemming met andere beleidsterreinen als onderwijs, zorg en economie.

4. In delegatie aan het college.

De gemeente zal met de inrichting van de verordening dus bij elk onderwerp na moeten gaan in welke mate criteria en uitgangspunten vast moeten liggen ofwel in welke mate het college de bevoegdheid geeft om eigen afwegingen te maken. Een combinatie van de verschillende niveaus ligt voor de hand.

Artikelsgewijs

Begripsbepalingen

Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten bij de begripsbepalingen uit de Wet werk en bijstand (WWB). Waar dat mogelijk is, kan de gemeente via de begripsbepalingen eigen accenten leggen.

Reïntegratiebeleidsplan

Zoals eerder aangegeven, is het niet logisch dat de gemeente alles in de verordening zelf vastlegt. In plaats daarvan kan de gemeenteraad bepalen dat het college een reïntegratiebeleidsplan opstelt. In de verordening kan daarbij opgenomen worden welke onderwerpen daarin in ieder geval aan de orde kunnen komen.

In aansluiting op het reïntegratiebeleidsplan kan men bepalen dat er op enig moment verantwoording aan de raad wordt afgelegd, of dat op enig moment (eenmalig, periodiek) de voortgang of hoofdlijnen wordt gerapporteerd.

Aanspraak op ondersteuning

De WWB stelt niet zo expliciet dat de aanspraak op voorzieningen in de verordening geregeld moet worden. Immers, het is ook al in de WWB zelf geregeld. Desondanks is het nuttig wel een bepaling in de verordening op te nemen, om op die manier de relatie tussen de aanspraak en andere onderdelen van de verordening helder te krijgen.

Wel kan de gemeente een artikel hierover opnemen waarbij duidelijk wordt aangegeven welke criteria meegenomen worden door het college bij de beoordeling van een aanvraag.

Subsidie- en budgetplafonds

De gemeente kan, om de financiële risico’s te beheersen, een verdeling maken van de middelen over de verschillende voorzieningen. Dit kan in het beleidsplan gebeuren (zie het artikel over beleidsplan). Het uitgeput zijn van begrotingsposten kan echter nooit een reden zijn om aanvragen voor voorzieningen te weigeren. Om dat wel mogelijk te maken kan de gemeente bij verordening subsidie- en budgetplafonds instellen.

De WWB stelt dat het ontbreken van financiële middelen alleen geen reden kan zijn voor de afwijzing van een aanvraag. De gemeente dient dan na te gaan welke andere, goedkopere alternatieven beschikbaar zijn. Dit houdt dus in dat er geen algemeen plafond ingesteld kan worden. Wat wel kan is dat per voorziening een plafond wordt ingebouwd; dit laat de mogelijkheid open dat er naar een ander instrument wordt uitgeweken.

Bij dit artikel wordt uitgegaan van de bevoegdheid van het college om plafonds in te stellen. Een mogelijkheid is dat bij de vaststelling van de plafonds wordt verwezen naar de bedragen die in het beleidsplan of in de begroting voor de verschillende voorzieningen worden gereserveerd.

Een budgetplafond geldt voor de overige uitgaven die het college doet in het kader van voorzieningen. Een subsidieplafond geldt voor voorzieningen die subsidies inhouden. Een subsidieplafond dient wel bekendgemaakt te worden vóór de periode waarvoor deze geldt (artikel 4:27 lid 1 Awb).

Verplichtingen van de cliënt

In de WWB is al uitgebreid aangegeven welke verplichtingen gelden bij het recht op een uitkering. Daarnaast kan de gemeente ook nadere verplichtingen verbinden aan het aanbieden van een voorziening.

Dit artikel biedt tevens de verbinding met de maatregelenverordening. Deze verordening regelt het opleggen van een maatregel indien de cliënt niet aan zijn verplichtingen voldoet. Deze maatregel bestaat uit het verlagen van de uitkering met een bepaald percentage. Echter, voor personen zonder uitkering, ANW-ers en personen in gesubsidieerde arbeid kan de gemeente de uitkering niet verlagen als maatregel. Daarom is in het vierde lid de mogelijkheid opgenomen dat in die gevallen de gemeente (een deel van) de kosten die gemaakt zijn terug kan vorderen.

Voorzieningen

Algemene bepalingen over voorzieningen

In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen. Het eerste lid geeft aan dat de verordening geen uitputtende opsomming van voorzieningen bevat. Het tweede lid geeft het college de bevoegdheid om aan een voorziening nadere verplichtingen te verbinden. Het derde lid geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen zij dat kan doen. Het vierde lid geeft het college de algemene bevoegdheid om voor voorzieningen nadere regels te stellen. Dit heeft met name tot doel om bij subsidieverstrekking de uitvoering zoveel mogelijk aan het college over te laten.

Sluitende aanpak

In de WWB is geen bepaling opgenomen die een sluitende aanpak regelt. SZW gaat ervan uit dat het systeem zo werkt dat er de facto sluitende aanpak ontstaat. SZW gaat er ook van uit dat met iedere cliënt afspraken worden gemaakt. Tenslotte zijn over de sluitende aanpak afspraken gemaakt in de Agenda voor de Toekomst.

Hoewel niet wettelijk voorgeschreven kan de gemeente desondanks besluiten dat zij dit wel regelt. Daarbij kan zij een onderscheid maken tussen de diverse doelgroepen; zo kan besloten worden de sluitende aanpak te beperken tot bepaalde doelgroepen, of de criteria voor de sluitende aanpak per doelgroep te laten verschillen (bijv. voor jongeren binnen een halfjaar een traject, voor ouderen binnen een jaar).

Premies

In de WWB is geregeld in artikel 31 lid 2 sub j dat jaarlijks een activeringspremie van maximaal € 1.944,- kan worden verstrekt. Deze premie is onbelast, en telt dus ook niet mee bij de toepassing van inkomensafhankelijke regelingen. N.B.: dit is alleen het geval als in datzelfde jaar geen onkostenvergoeding voor vrijwilligerswerk is verstrekt.

De gemeente kan haar premiebeleid afstemmen op de verschillende activiteiten die in het kader van activering verricht worden en daarbij de hoogte van de premie laten variëren. De gemeente kan ook besluiten bepaalde activiteiten in het geheel niet te premiëren. Tenslotte kan de gemeente de premie afhankelijk maken van doelgroepen, zoals arbeidsgehandicapten, ouderen, jongeren, afstand tot de arbeidsmarkt etc.

De WWB regelt in artikel 31 lid 2 sub k de maximale onkostenvergoedingen bij het verrichten van vrijwilligerswerk (€ 20,- per week, met een maximum van € 720,- per jaar). Ook deze zijn onbelast en werken niet door bij inkomensafhankelijke regelingen.

Ook hier kan de gemeente variëren in hoogte.

Hardheidsclausule

In de gevallen waarin de verordening en de toepassing daarvan tot onbillijkheden zou leiden kan het college afwijken van de verordening.

Beslissing college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In de gevallen waarin de verordening niet voorziet beslist het college.

4. Wijzigingen

Bij raadbesluit van 10 november 2005 van de Raad van de gemeente Dongeradeel is artikel 12 met terugwerkende kracht tot 1 januari 2005 gewijzigd. Aan artikel 12 is onderdeel c. toegevoegd:

c. indien geen arbeidsplan opgesteld kon worden, tot het moment waarop de omvang van de sociale activering op jaarbasis minder is dan de omvang van hetgeen in 2004 is verricht.

Het oude artikel 12 gaf aan dat, om in aanmerking te komen voor behoud van het recht op de activeringspremie, er sprake moet zijn van een arbeidsplan. Uit het met de raad gevoerde overleg is gebleken dat de raad in meerderheid een andere invulling wenst te geven aan de vastgestelde overgangsbepalingen. De raad is van oordeel dat de koppeling tussen de premie en de aanwezigheid van een arbeidsplan ondergeschikt gemaakt moet worden aan de constatering dat de klant daadwerkelijk vrijwilligerswerk verricht. Met andere woorden: de raad is van mening dat ook diegenen waarvoor geen geen arbeidsplan kon worden opgesteld, toch ook onder de overgangsbepalingen als bedoeld in artikel 12 van deze verordening zouden moeten vallen. In verband hiermee is artikel 12 voor de gemeente Dongeradeel gewijzigd.