Organisatie | Heerhugowaard |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Wet Inburgering |
Citeertitel | Verordening Inburgering 2010 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | verordeningen | |
De kadernotitie Wet Inburgering en de verordening Wet Inburgering 2007 worden ingetrokken per datum inwerkingtreding verordening Inburgering 2010.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2010 | 01-01-2013 | nieuwe regeling | 27-03-2007 Stadsnieuws, jrg.5 nr.7, 03-04-2007 | RB2007024 |
De raad van de gemeente Heerhugowaard;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 14 september 2010;
gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, 24a, vijfde lid, 24f en 35 van de Wet inburgering en artikel 4.27, derde lid, van het Besluit inburgering;
overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over:
HOOFDSTUK 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN EN INFORMATIEVERSTREKKING
Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen en vrijwillige inburgeraars
Het college beoordeelt tenminste eens per jaar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de informatieverstrekking aan de inburgeraars en rapporteert daarover aan de raad.
HOOFDSTUK 2 DOELGROEPEN EN SAMENSTELLING VAN DE VOORZIENING
Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen
voorrangscriteria. In de onderstaande volgorde hebben inburgeraars voorrang die:
Artikel 4 De samenstelling van de voorziening
1.Het college stemt de voorziening, met uitzondering van de voorziening aan geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeraar.
2.Indien de inburgeraar een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.
3.Een voorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:
1.De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in ten hoogste zes termijnen betaald.
2.Het college legt in de beschikking tot vaststelling van de voorziening de termijnen van betaling vast.
HOOFDSTUK 3. HET AANBOD VAN EEN VOORZIENING
Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod
5.Het eerste contact met de vrijwillige inburgeraar kan tot stand komen op uitnodiging van de gemeente, ofwel na melding door de vrijwillige inburgeraar.
6.Het bepaalde in het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op vrijwillige inburgeraars aan wie een aanbod wordt gedaan als bedoeld in artikel 24a, eerste of tweede lid van de wet,
7.Het aanbod, als bedoeld in het eerste lid, aan de vrijwillige inburgeraar wordt vergezeld van een conceptovereenkomst in tweevoud.
8.De vrijwillige inburgeraar laat binnen 2 weken na dagtekening van het aanbod mondeling of schriftelijk weten of hij het aanbod al dan niet accepteert,
9.De vrijwillige inburgeraar die een aanbod accepteert, zendt binnen 2 weken na dagtekening van het aanbod de door hem ondertekende overeenkomst terug.
Artikel 8 Vaststellen identiteit vrijwillige inburgeraar
Het college stelt de identiteit van de vrijwillige inburgeraar als bedoeld in artikel 24f van de wet vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht.
HOOFDSTUK 4. PERSOONLIJK INBURGERINGSBUDGET
Artikel 10 Doelgroepen persoonlijk inburgeringsbudget.
Het college kan aan andere inburgeraars dan bedoeld onder a en b van het eerste lid een persoonlijk inburgeringsbudget aanbieden, indien daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.
Artikel 11 Overeenkomst met de inburgeringsinstantie
Na goedkeuring door het college van het voorstel van de inburgeraar met betrekking tot de keuze van de inburgeringsinstantie en het inburgeringsprogramma, sluiten het college en de inburgeringsinstantie een overeenkomst met betrekking tot het te volgen inburgeringsprogramma.
HOOFDSTUK 5. DE BESTUURLIJKE BOETE
Artikel 12 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, vierde lid, van de wet.
De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste 20 % van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde voorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.
Artikel 13 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, eerste lid, bedraagt ten hoogste 40% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
De bestuurlijke boete voor overtredingen, bedoeld in artikel 12, tweede lid, bedraagt ten hoogste 40% van de bijstandsnorm per maand die voor de inburgeringsplichtige geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn, indien de inburgeringsplichtige zich binnen twaalf maanden na de vorige als verwijtbaar aangemerkte overtreding opnieuw schuldig maakt aan dezelfde overtreding.
Artikel 14 Voorziening door college
Het college beslist in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
1.Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2010.
2.De wijzigingen in artikel 7, zesde, zevende, achtste en negende lid, in artikel 8,
artikel 9, aanhef en hoofdstuk 4 werken terug vanaf 1 januari 2010.
3.De boetebepalingen (artikel 12 en 13) treden in werking op de datum waarop de gemeenteraad deze verordening heeft vastgesteld.