Organisatie | Gennep |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening baatbelasting winkelerf kern Gennep |
Citeertitel | Verordening baatbelasting winkelerf kern Gennep |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geconsolideerde versie van 8 wijzigingsverordeningen.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2008 | 01-01-2021 | Wijzigingen van art. 1, 2, 3, 4, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15. Toevoegen van art. 8a, 14a. Intrekken van art. 10, 11, 13, 14. | 26-11-2007 Gemeenteblad, 2007, nr. 20 | geen. |
De raad van de gemeente Gennep;
Gelezen de voorstellen van het college van burgemeester en wethouders d.d. 4 januari 1980, 10 maart 1988, 8 november 1990, 16 oktober 1992, 17 juni 1994, 17 februari 1995, 13 december 1996, 17 april 1998, 30 oktober 2007,
Gelet op artikel 216 en artikel 222 van de Gemeentewet;
vast te stellen de volgende verordening:
Verordening op de heffing en invordering van een baatbelasting winkelerf Zandstraat, Markt en Niersstraat
Artikel 1 Voorwerp der belasting
Terzake van de onroerende zaken, welke zijn gebaat door de aanleg van het winkelerf in de Zandstraat, de Markt en de Niersstraat, zoals in rood aangegeven op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening, bestaande uit het aanbrengen van een sierbestrating, banken, bloembakken, papierbakken, bomen en verlichting, wordt een jaarlijkse belasting geheven, zulks ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente blijvende kosten van die voorzieningen.
Onder onroerende zaken worden verstaan gebouwde eigendommen met de bij die eigendommen behorende gebouwde aanhorigheden.
Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt diegene, die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht was.
Op aanvraag van de belastingplichtige bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar wordt de belasting ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het belastingjaar, waarin de aanvraag wordt gedaan - voor elk van de nog aan te vangen belastingjaren.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
De belasting wordt niet geheven van:
onroerende zaken, welke in hoofdszaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor openbare bijeenkomsten van genootschappen op geestelijke grondslag - andere dan kerkgenootschappen - die rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid zijn, voor het gezamenlijk beleven van en zich bezinnen op de aan die genootschappen ten grondslag liggende levensovertuiging;
straatmeubilair, waaronder worden begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst ten gerieve of in het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen.