Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zeist

Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2011

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZeist
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2011
CiteertitelBesluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2011
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2011

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201101-04-2013Nieuwe regeling

14-12-2010

De Nieuwsbode, 22-12-2010

Nr. 712a

Tekst van de regeling

Intitulé

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ZEIST 2011

 

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

BESLUIT VOORZIENINGEN MAATSCHAPPELIJKE ONDERSTEUNING GEMEENTE ZEIST 2011

 

Inhoudsopgave

 

Inhoudsopgave 3

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen 4

Artikel 1 Begripsbepalingen 4

 

Hoofdstuk 2. Regels ten aanzien van het persoonsgebonden budget 4

Artikel 2 Verzoek 4

Artikel 3 Beperking 4

Artikel 4 Procedure 4

Artikel 5 Hoogte 4

 

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden 5

Artikel 6 Voorliggende voorzieningen 5

Artikel 7 Soorten hulp bij het huishouden 5

 

 

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen 6

Artikel 8 Verhuiskostenvergoeding 6

Artikel 9 Primaat verhuizen 6

Artikel 10 Huurderving 6

Artikel 11 Dubbele woonlasten 6

Artikel 12 Bezoekbaar maken 6

Artikel 13 Uitbetaling 6

Artikel 14 Meerwaarde 6

Artikel 15 Gereedmelding woningaanpassing 6

Artikel 16 Tijdelijke huisvesting 7

Artikel 17 Woningsanering 7

Artikel 18 Uitbreiding ruimten 7

Artikel 19 Maximale vergoeding voor woonwagens 8

 

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel 8

Artikel 20 Inkomensgrens 8

Artikel 21 Vergoedingen 8

 

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning 8

Artikel 22 Sportrolstoel 8

 

Hoofdstuk 7. Onderzoek 8

Artikel 23 Samenhangende afstemming 8

 

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen 9

Artikel 24 Citeertitel 9

 

Bijlage 1 10

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Onder verordening wordt verstaan de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2011.

  • 2.

    Voor de overige begripsbepalingen wordt verwezen naar artikel 1 van de verordening.

Hoofdstuk 2. Regels ten aanzien van het persoonsgebonden budget

Artikel 2 Verzoek

Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt slechts plaats op verzoek van de aanvrager.

Artikel 3 Beperking

1. Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats als:

  • a.

    het vermoeden bestaat dat de aanvrager problemen zal hebben bij het omgaan met een persoonsgebonden budget of

  • b.

    op grond van de progressiviteit van het ziektebeeld de aangevraagde voorziening zo snel weer door een aangepaste voorziening vervangen dient te worden dat deze verstrekking zich daardoor niet leent voor een persoonsgebonden budget.

Artikel 4 Procedure

  • 1.

    De toekenning, de omvang en de looptijd van het te verstrekken persoonsgebonden budget worden bij beschikking vastgesteld.

  • 2.

    Bij de beschikking wordt een programma van eisen verstrekt waarin aangegeven is aan welke vereisten de met het persoonsgebonden budget te verwerven voorziening dient te voldoen.

  • 3.

    Een persoonsgebonden budget voor een voorziening niet zijnde hulp bij het huishouden, wordt na verzending van de beschikking waarin het toe te kennen bedrag is vermeld, betaalbaar gesteld aan de aanvrager/budgethouder.

  • 4.

    De budgethouder overlegt direct na aanschaf van de voorziening, doch uiterlijk binnen drie maanden na toekenning van het persoonsgebonden budget, aan het college de nota of factuur van de aangeschafte voorziening.

  • 5.

    Een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden wordt verstrekt na ontvangst van een door de aanvrager en de zorgverlener ondertekende zorgovereenkomst, waaruit blijkt welke soort zorg wordt ingekocht en tegen welke uurprijs.

  • 6.

    Na ontvangst van de in lid 4 en lid 5 genoemde documenten wordt door het college beoordeeld of er aanleiding is om het persoonsgebonden budget aan te passen. Deze beoordeling kan leiden tot gehele of gedeeltelijke terugvordering of verrekening.

Artikel 5 Hoogte

 

  • 1.

    Het persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden bedraagt per uur 75% van het maximale uurtarief dat geldt voor de betreffende soort hulp bij het huishouden in natura.

  • 2.

    Het persoonsgebonden budget voor een rolstoel wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, verhoogd met het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare rolstoelen in het peiljaar .

  • 3.

    Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening, indien nodig verhoogd met een bedrag

  • voor onderhoud en reparatie, gebaseerd op het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen in het peiljaar.

Hoofdstuk 3. Hulp bij het huishouden

Artikel 6 Voorliggende voorzieningen

Tot de voorliggende voorzieningen zoals bedoeld in artikel 8 lid 2 van de verordening behoren in ieder geval:

  • ·

    kinderopvang (crèche, overblijfmogelijkheden op school);

  • ·

    voor- en naschoolse opvang;

  • ·

    oppascentrale;

  • ·

    maaltijddienst;

  • ·

    hondenuitlaatservice;

  • ·

    boodschappendienst.

Artikel 7 Soorten hulp bij het huishouden

1.De hulp in de huishouding is onderverdeeld in drie niveaus, te weten:

a.HH1

1. Activiteiten

  • ·

    boodschappen voor het dagelijks leven doen;

  • ·

    maaltijden bereiden: broodmaaltijd;

  • ·

    maaltijden bereiden: warme maaltijd;

  • ·

    licht poetswerk in huis; kamers opruimen;

  • ·

    huis schoonmaken, stofzuigen, wc/badkamer reinigen;

  • ·

    kleding/linnengoed wassen (‘de was doen’);

  • ·

    huishoudelijke spullen in orde houden (kleding, apparaten etc.);

  • ·

    eenvoudige signalering van en doorgeleiding van de vraag naar de behoefte aan meer of andere zorg.

2. Indicatiecriteria

  • ·

    cliënt is vanwege lichamelijke beperkingen niet in staat om (één van) de genoemde huishoudelijke werkzaamheden uit te voeren;

  • ·

    deze hulp kan niet geboden worden door voorliggende voorzieningen;

  • ·

    er kan geen aanspraak gemaakt worden op gebruikelijke zorg.

 

b.HH2

1.Activiteiten

  • ·

    schoonmaakwerkzaamheden met andere lichte ondersteuning in de huishouding;

  • ·

    anderen in huishouding helpen met zelfverzorging;

  • ·

    dagelijkse organisatie van het huishouden;

  • ·

    eenvoudige signalering van en doorgeleiding van de vraag naar de behoefte aan meer of andere zorg.

2. Indicatiecriteria

  • ·

    cliënt is vanwege lichamelijke en/of geestelijke beperkingen niet in staat om de activiteiten genoemd onder de organisatie van het huishouden uit te voeren;

  • ·

    cliënt heeft een verminderd regievermogen, mist het vermogen om de zaken te overzien en te plannen en organiseren (behalve bij de verzorging van kinderen).

     

c.HH3

1. Activiteiten

  • ·

    schoonmaakwerkzaamheden met ondersteuning binnen een ontregelde huishouding;

  • ·

    psychosociale begeleiding, tevens observeren;

  • ·

    advies, instructie, voorlichting (gericht op het voeren van een huishouden);

  • ·

    signalering van en doorgeleiding van de vraag naar de behoefte aan meer of andere zorg.

2. Indicatiecriteria

  • ·

    omstandigheden van cliënt zijn van dien aard dat psychosociale ondersteuning, sturing of stimulering op het terrein van het huishouden nodig is;

  • ·

    cliënt heeft behoefte aan advies, instructie en voorlichting op het terrein van huishouden.

Hoofdstuk 4. Woonvoorzieningen

Artikel 8 Verhuiskostenvergoeding

Het bedrag voor de verhuiskostenvergoeding als genoemd in artikel 13, lid 2 onder a van de verordening bedraagt € 3.000,--.

Artikel 9 Primaat verhuizen

Een woonvoorziening waarvan de totale kosten, inclusief de binnen 5 jaar reëel te verwachten kosten, minder bedragen dan € 7.000,-- wordt beschouwd als de goedkoopst compenserende voorziening zoals bedoeld in artikel 14 lid 4 van de verordening.

Artikel 10 Huurderving

Het bedrag dat geldt als grens bedoeld in artikel 14, lid 5 (onder a) van de verordening bedraagt € 7.000,--.

Artikel 11 Dubbele woonlasten

Het bedrag dat geldt als grens bedoeld in artikel 14, lid 6 van de verordening bedraagt € 7.000,--.

Artikel 12 Bezoekbaar maken

Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken als genoemd in artikel 16 lid 3 van de verordening bedraagt € 3.000,--.

Artikel 13 Uitbetaling

Vergoeding voor een bouwkundige of woontechnische woonvoorziening geschiedt aan de eigenaar van de woning.

Artikel 14 Meerwaarde

  • 1.

    Het in artikel 17 van de verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

    De terugbetaling bedraagt in het eerste jaar na definitieve toekenning van de woonvoorziening 100% en wordt vervolgens jaarlijks verminderd met een percentage van 10% van de vastgestelde meerwaarde.

  • 2.

    De meerwaarde van de woning is gelijk aan de kosten van de woningaanpassing die voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 3.

    Bij een meerwaarde van minder dan € 7.000,-- wordt afgezien van een eventuele terugbetaling.

Artikel 15 Gereedmelding woningaanpassing

  • 1.

    Terstond na voltooiing van de werkzaamheden van een woningaanpassing, niet zijnde het aanbrengen van een traplift, maar uiterlijk binnen drie maanden na het verlenen van de voorziening, verklaart de woningeigenaar aan het college dat bedoelde werkzaamheden zijn voltooid.

  • 2.

    Indien niet aan bovenstaande termijn wordt voldaan, kan het college besluiten om de eerder verleende voorziening in te trekken.

  • 3.

    De gereedmelding gaat vergezeld van een verklaring dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder de voorziening is verleend.

Artikel 16 Tijdelijke huisvesting

  • 1.

    Kosten van tijdelijke huisvesting zoals bedoeld in artikel 13 lid 2 onder c van de verordening, welke ontstaan doordat de aan te passen woonruimte ten gevolge van het realiseren van de woningaanpassing niet bewoond kan worden en de persoon met beperkingen als gevolg daarvan voor dubbele woonlasten komt te staan, kunnen worden vergoed als die door de persoon met beperkingen moeten worden gemaakt in verband met het aanpassen van:

    • a.

      zijn huidige woonruimte;

    • b.

      de door de persoon met beperkingen nog te betrekken woonruimte.

  • 2.

    De in het vorige lid genoemde vergoeding wordt alleen verleend als er redelijkerwijs niet kan worden voorkomen dat er deze dubbele woonlasten ontstaan.

  • 3.

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming bedraagt maximaal € 550,-- per maand voor het tijdelijk betrekken van een zelfstandige woonruimte of het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte en maximaal € 250,-- per maand voor het tijdelijk betrekken van een niet-zelfstandige woonruimte.

Artikel 17 Woningsanering

  • 1.

    Bij woningsanering (nieuwe vloerbedekking) i.v.m. astma en allergie en het verstrekken van rolstoeltapijten worden de volgende afschrijvingspercentages gehanteerd:

  • ·

    0% indien het te vervangen artikel nieuwer is dan twee jaar;

  • ·

    25% indien het te vervangen artikel tussen de twee en vier jaar oud is;

  • ·

    50% indien het te vervangen artikel tussen de vier en zes jaar oud is;

  • ·

    75% indien het te vervangen artikel tussen de zes en acht jaar oud is;

  • ·

    indien het te vervangen artikel acht jaar of ouder is wordt geen vergoeding verstrekt.

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget voor zeil of linoleum per meter (uitgaande van een gemiddelde breedte van 4 meter (inclusief legkosten en egalisatie)) bedraagt € 50,--.

Artikel 18 Uitbreiding ruimten

  • 1.

    Bij een noodzakelijke uitbreiding van ruimten worden de volgende maximale aantallen vierkante meters aangehouden, tenzij medische noodzaak een ander maximum vergt:

    Soort vertrek

    Aantal m2 aanbouw nieuw vertrek

    Aantal m2 uitbreiding bestaand

    vertrek

    Woonkamer

    30 m2

    6 m2

    Keuken

    10 m2

    4 m2

    Eenpersoons slaapkamer

    10 m2

    4 m2

    Tweepersoons slaapkamer

    18 m2

    4 m2

    Toiletruimte

    2 m2

    1 m2

    Badkamer wastafelruimte

    2 m2

    1 m2

    Badkamer doucheruimte

    3 m2

    2 m2

    Entree/gang/hal

    5 m2

    2 m2

    Berging

    6 m2

    4 m2

  • 2.

    Als de aanleg van een verhard terras, direct aansluitend aan de woonruimte, of de aanpassing van een bestaand terras noodzakelijk is geldt hiervoor een maximum oppervlakte van 6 m2 .

  • 3.

    Als de aanleg van een verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, of tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort noodzakelijk is, geldt een maximum oppervlakte van 20 m2 .

Artikel 19 Maximale vergoeding voor woonwagens

Indien de technische levensduur van een woonwagen minder dan vijf jaar is, of de standplaats van de woonwagen binnen vijf jaar voor opheffing in aanmerking komt, bedraagt de maximale vergoeding voor voorzieningen zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 sub a, b, c en e van de verordening € 1.000,--.

Hoofdstuk 5. Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 20 Inkomensgrens

  • 1.

    Als inkomensgrenzen zoals bedoeld in artikel 21 van de verordening gelden de betreffende bruto grondslagen per jaar, inclusief vakantietoeslag, volgens de:

  • ·

    Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) voor personen jonger dan 65 jaar en

  • ·

    Algemene Ouderdomswet (AOW) voor personen van 65 jaar en ouder.

  • 2.

    Voor de berekening van het inkomen wordt uitgegaan van:

  • a.

    het verzamelinkomen in het peiljaar van de persoon met beperkingen, dan wel

  • b.

    het gezamenlijk verzamelinkomen in het peiljaar van zijn ouders of pleegouders als de persoon met beperkingen de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, dan wel

  • c.

    het verzamelinkomen in het peiljaar van de persoon met beperkingen en zijn partner.

  • 3.

    Als het bepaalde in het vorige lid tot onbillijkheden lijdt wordt aangesloten bij de uitvoering zoals deze wordt toegepast door het Centraal Administratie Kantoor voor het vaststellen van de eigen bijdrage.

Artikel 21 Vergoedingen

  • 1.

    Voor het naar eigen keuze gebruiken van een (eigen) auto of taxi wordt per kalenderjaar maximaal € 1.080,-- verstrekt.

  • 2.

    Voor het geïndiceerde gebruik van een individuele taxi wordt per kalenderjaar maximaal € 3.216,-- verstrekt. Deze vergoeding wordt enkel op declaratiebasis verstrekt.

  • 3.

    Voor het gebruik van een door de gemeente Zeist verstrekte bruikleenauto wordt per kalenderjaar maximaal € 480,-- verstrekt.

  • 4.

    Voor het naar eigen keuze gebruiken van een (eigen) auto, welke geschikt is voor rolstoelgebruik, of een rolstoeltaxi wordt per kalenderjaar maximaal € 1.608,-- verstrekt.

  • 5.

    Voor het geïndiceerde gebruik van een individuele rolstoeltaxi wordt per kalenderjaar maximaal € 4.644,-- verstrekt. Deze vergoeding wordt enkel op declaratiebasis verstrekt.

  • 6.

    Voor het gebruik van een door de gemeente Zeist verstrekte bruikleenauto rolstoelbus wordt per kalenderjaar maximaal € 690,-- verstrekt.

Hoofdstuk 6. Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 22 Sportrolstoel

Voor de aanschaf van een sportrolstoel kan uitsluitend een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. Deze tegemoetkoming bedraagt € 2.750,-- en is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf, onderhoud en verzekering voor een periode van drie jaar.

Hoofdstuk 7. Onderzoek

Artikel 23 Samenhangende afstemming

Van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies ex artikel 31 van de verordening indien van toepassing aandacht besteed aan:

  • a.

    de algemene gezondheidstoestand van de aanvrager;

  • b.

    de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt;

  • c.

    de woning en de woonomgeving van de aanvrager;

  • d.

    het psychisch en sociaal functioneren van de aanvrager;

  • e.

    de sociale omstandigheden van de aanvrager.

Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 24 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: "Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Zeist 2011" en treedt in werking op 1 januari 2011.

 

 

 

Bijlage 1

Onderstaande norminkomens en inkomensgrenzen gelden per jaar en zijn basis voor de berekening onder artikel 21 van de verordening en gelden voor 2011. Het betreft bruto bedragen.

Leefvorm

Norminkomen 01-01-2009

Norminkomen 01-07-2009

Gemiddeld norminkomen 2009

Inkomensgrens (1,5 x gemiddeld inkomen)

Gehuwden

beiden tot 65 jaar

€ 17.772,08

€ 17.934,24

€ 17.828,16

€ 26.742,24

Alleenstaande ouder

tot 65 jaar

€ 17.246,04

€ 17.427,12

€ 17.336,58

€ 26.004,87

Alleenstaanden tot 65 jaar

€ 13.661,64

€ 13.795,44

€ 13.728,54

€ 20.592,81

Gehuwden, één partner

65 jaar of ouder

€ 18.326,16

€ 18.507,36

€ 18.416,76

€ 27.625,14

Gehuwden

beiden 65 jaar of ouder

€ 18.326,16

€ 18.507,36

€ 18.416,76

€ 27.625,14

Alleenstaande ouder

65 jaar of ouder

€ 16.571,04

€ 16.728,60

€ 16.649,82

€ 24.974,73

Alleenstaande

65 jaar of ouder

€ 12.462,48

€ 13.257,60

€ 13.198,14

€ 19.797,21