Organisatie | Tilburg |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en de invordering van leges 2010-I |
Citeertitel | Legesverordening 2010-I |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Legesverordening 2010
1.Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de leges.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-10-2010 | 01-01-2011 | tarieventabel, onderdeel 13.7 | 14-10-2010 , Gemeenteblad, 2010, 53 | 2010/275 | |
01-10-2010 | nieuwe regeling | 24-06-2010 Gemeenteblad, 2010, 43 | 2010/180 |
Onder de naam "leges" worden rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.
Belastingplichtig is de aanvrager van de dienst dan wel degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.
De leges genoemd in de in artikel 2 bedoelde tabel onder rubriek 7.3 sub c, "Verklaring omtrent het gedrag", worden niet van een aanvrager geheven die de aanvraag doet met als doel tijdelijk een gastkind van de Stichting Europa Kinderhulp in hun gezin op te nemen voor het houden van een korte vakantie.
De leges worden geheven bij wege van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Gehele of gedeeltelijke teruggaaf van leges voor een in de tarieventabel omschreven dienst wordt verleend op een aanvraag als bedoeld in artikel 242 van de Gemeentewet en overeenkomstig een met betrekking tot die dienst in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel opgenomen bepaling.
De “Legesverordening 2010” van 12 november 2009 en de "Eerste wijziging Legesverordening 2010" van 26 januari 2010, vervallen met ingang van datum inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de Invoeringswet algemene bepalingen omgevingsrecht, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Tarieventabel behorende bij de “Legesverordening 2010-I”.
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens
Hoofdstuk 7 Overige burgerzaken
Hoofdstuk 8 Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning
Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg
Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie
Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen
Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet
Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening
Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer
De in artikel 2 van de Legesverordening 2010-I bedoelde tarieven bedragen:
1 Vergunningen, beschikkingen en dergelijke
Voor een gunstige beschikking op aanvragen van een
vergunning of een ontheffing, dan wel voor elk ander
stuk in het persoonlijk belang van de aanvrager
opgemaakt, voor zover daarvoor in deze verordening
geen bijzondere regeling is opgenomen of voor zover
Voor het verstrekken van een fotokopie van een getypt,
gedrukt of geschreven stuk, van maximaal het formaat A4,
anders dan bedoeld in rubriek 10.2, per bladzijde
1 Nasporingen en inlichtingen burgerlijke stand
Voor het doen van een opzoeking of nasporing in de
registers van de burgerlijke stand, lopende over het
tijdperk na de invoering van de burgerlijke stand en
berustend in het archief van de burgerlijke stand,
zonder dat van het resultaat een authentiek uittreksel
uit de registers of een bewijs van inschrijving wordt
verlangd ongeacht of de bemoeiingen al dan niet tot
2 Huwelijksvoltrekking/Partnerschapsregistratie
Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag
of partnerschapsregistratie, waarbij het huwelijk of partnerschapsregistratie wordt gesloten op maandag tot en
met vrijdag, tussen 09.00 en 18.00 uur op de onder a t/m e
genoemde locaties of op maandag tot en met zaterdag,
tussen 09.00 en 18.00 uur op de onder f genoemde locaties:
in één van de aangewezen externe huwelijkslocaties € 366,40
Voor het in behandeling nemen van een huwelijksaanvraag
of partnerschapsregistratie, waarbij het huwelijk of de
partnerschapsregistratie wordt gesloten op zaterdag of op
maandag tot en met vrijdag vóór 9.00 of ná 18.00, gelden
de hiervoor onder a t/m e genoemde tarieven met daarbij
Voor het voltrekken van een huwelijk of
partnerschapsregistratie buiten het gemeentehuis, in
het geval bedoeld in artikel 64 van het Burgerlijk
Wetboek, indien niet is gebleken van het onvermogen
5 Verklaring van huwelijksbevoegdheid
Nederlanders die in het buitenland een huwelijk willen
aangaan, moeten in een aantal gevallen een verklaring
van huwelijksbevoegdheid overleggen. Dit is een
verklaring, waaruit blijkt dat er naar Nederlands recht
geen beletselen bestaan tegen het voorgenomen
huwelijk. Deze verklaring wordt afgegeven door de
Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de Gemeentelijke BasisAdministratie persoonsgegevens
1 Nasporingen bevolkingsregister
Voor het verstrekken van inlichtingen, betreffende niet
met namen en adressen aangeduide personen,
ten behoeve waarvan één of meer kaartenverzamelingen
of registers, behorende tot de bevolkingsadministratie,
niet berustende in de archiefbewaarplaatsen, bedoeld
in de Archiefwet 1995, geheel of gedeeltelijk moet
worden doorlopen, dat voor het verzamelen der gegevens,
1 Nationale paspoorten en Nederlandse Identiteitskaarten
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag:
Wegenverkeersreglement of een daarop steunende regeling, uitgezonderd het gestelde in artikel 15.2,
dan wel voor een wijziging van een dergelijke
vergunning of ontheffing € 8,05
Voor het in behandeling nemen van een eigen verklaring/
het verstrekken van een eigen verklaring ter verkrijging
van een geneeskundige verklaring bij het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen voor de eerste afgifte,
dan wel vernieuwing of omwisseling van een rijbewijs € 20,45
Hoofdstuk 7 Overige Burgerzaken
Hoofdstuk 8 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning
8.1.1 Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;
de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV 1989), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in het normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Indien het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft. De hoogte van de opgegeven bouwkosten zullen worden gecontroleerd aan de hand van de meest recente uitgave "Taxatieboekjes Bouwkosten", zoals die worden uitgegeven door Reed Business. Deze uitgave is kosteloos in te zien bij de dienst Publiekszaken;
de aannemingssom exclusief omzetbelasting,, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;
8.1.1.4 Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
8.1.2 In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.
8.1.3 In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.
8.2 Vooroverleg/beoordeling conceptaanvraag
8.2.a Indien ten behoeve van een bouwactiviteit een schets-
plan, een principeverzoek of bouwplan advies wordt
gevraagd, bedraagt het tarief € 92,00
8.2.b Indien binnen 26 weken, na verzending van het onder 8.2.a.
bedoelde advies, een aanvraag om een omgevings-
vergunning wordt ingediend, welke overeenkomstig het
afgegeven advies is, wordt het onder 8.2.a bedoelde
tarief in mindering gebracht op de volgens 8.3.1
8. Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project:
de som van de verschuldigde leges voor de verschillende
activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of
gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft
en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in
verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd,
berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde
in dit hoofdstuk. en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking
van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of
andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.
8.3.1.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:
8.3.1.1.1 indien de bouwkosten minder dan € 200.000,00 bedragen: € 0,00
van de bouwkosten met een minimum van € 125,00;
8.3.1.1.6 indien de bouwkosten € 5.000.000,00 of meer bedragen: € 108.600,00
van de bouwkosten minus €5.000.000,00 met een maximum
8.3.1.2 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor de bouw
van tijdelijke bouwwerken waarbij het hanteren van een
gangbare bouwsom niet mogelijk is, zoals bij het plaatsen van
prefab-units, tenten of iets dergelijks, bedraagt € 58,00 per 10 m² vloeroppervlakte, afgerond op een veelvoud van
10 m², met dien verstande dat minimaal € 125,00 betaald moet worden.
8.3.1.3 Voor het verlenen van een gedoogbeschikking ten aanzien (van
het bouwen) van een bouwwerk, dat zonder de vereiste omge-vingsvergunning is opgericht en waarvoor niet alsnog een omgevingsvergunning kan worden verkregen, worden leges
geheven volgens het tarief als vermeld in 8.3.1.1, te verhogen
8.3.1.4 Verplicht advies agrarische commissie
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.1.1 bedraagt het
tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat
onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische
commissie nodig is en wordt beoordeeld: € 595,00
8.3.1.5 Achteraf ingediende aanvraag
Onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.1.1 bedraagt het
tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt
ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:
10 % van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.
8.3.1.6 Beoordeling aanvullende gegevens
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief: € 100,00
8.3.3 Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactivi-
teit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo,
wordt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.1:
8.3.3.1 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo
wordt toegepast (binnenplanse afwijking), met uitzondering van
de 10% afwijkingsbevoegdheid, verhoogd met 0,3% te berekenen
over de vastgestelde bouwkosten, met een minimum van: € 100,00
8.3.3.2 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo
wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking), verhoogd met
0,3% te berekenen over de vastgestelde bouwkosten, met een
Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het
basisbedrag verhoogd met: € 602,30
per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aan-
vraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt
het bedrag voor de eerste 50 woningen met: € 602,30
verhoogd en voor de resterende woningen met: € 399,20
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken
met een andere functie dan wonen.
Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie
dan wonen in de aanvraag wonen wordt het basisbedrag
per m² Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m²
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak met: € 6,00
Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft
op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan
dat niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan
wordt het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van: € 3.178,15
voor de eerste 5.000 m² terreinoppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
terreinoppervlak wordt dit basisbedrag verhoogd voor de
extra m² met een bedrag van: € 700,35
voor elke extra hectare terreinoppervlak.
8.3.3.3.1 Onderdeel 8.3.3.3 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatie-
overeenkomst of in een bij in het onderdeel 8.3.3.3 bedoelde
besluit vastgesteld exploitatieplan.
8.3.3.4 indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast
(tijdelijke afwijking), verhoogd met 0,3% te berekenen over de
vastgestelde bouwkosten, met een minimum van: € 100,00
8.3.3.6 indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwij-
king van provinciale regelgeving), verhoogd met het bedrag van
de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag
om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde
kosten, blijkend uit een begroting die door het college van
burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien een begroting
als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aan-
vraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag
waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht,
tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is
8.3.3.7 indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwij-
king van nationale regelgeving), verhoogd met het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om
een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester
en wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in
de eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behande-
ling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begro-
ting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag
voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.4 Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
Heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouw-
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de
8.3.4.3 indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo
wordt toegepast (buitenplanse afwijking) een basisbedrag van: € 3.529,40
Dit bedrag wordt vermeerderd met de som van de onder a, b
en/of c aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de
Voor alle zelfstandige woningen in de aanvraag wordt het
basisbedrag verhoogd met: € 602,30
per woning voor de eerste 50 woningen. Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 50 woningen wordt het
bedrag voor de eerste 50 woningen met: € 602,30
verhoogd en voor de resterende woningen met: € 399,20
Niet zelfstandige woningen en gebouwen en bouwwerken
met een andere functie dan wonen.
Voor alle gebouwen en bouwwerken met een andere functie
dan wonen in de aanvraag wonen wordt het basisbedrag
per m² Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste 5.000 m² Bruto
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag voor de eerste
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak met: € 6,00
Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op onbebouwde percelen (daaronder wordt alles verstaan dat
niet onder de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt
het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van: € 3.178,15
voor de eerste 5.000 m² terreinoppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan 5.000 m²
terreinoppervlak wordt dit basisbedrag verhoogd voor de
extra m² met een bedrag van: € 700,35
voor elke extra hectare terreinoppervlak.
8.3.4.3.1 Onderdeel 8.3.4.3 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatieover-
eenkomst of in een bij het in onderdeel 8.3.4.3 bedoelde besluit vastgesteld exploitatieplan.
8.3.4.6 indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft,
de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwij-
king van provinciale regelgeving) het bedrag van de voorafgaand
aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omge-vingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend
uit een begroting die door het college van burgemeester en
wethouders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de
eerste volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting
aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor
deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.4.7 indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de
activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens
artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel
2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking
van nationale regelgeving) het bedrag van de voorafgaand aan
het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit
een begroting die door het college van burgemeester en wethou-
ders is opgesteld. Indien een begroting als bedoeld in de eerste
volzin is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling
genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting
aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor
deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.5 In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid
8.3.5.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder
d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
8.3.5.2 Voor het aanpassen van een bestaande vergunning,
overeenkomstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid,
onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit
Omgevingsrecht, voor een bouwwerk dat gedeeltelijk wordt
vernieuwd, dan wel veranderd of vergroot, wordt de leges
slechts berekend over het gebruiksoppervlak dat wordt ver-
nieuwd, dan wel veranderd of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruimten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een maximum van tweemaal de gebruiksoppervlak van de ruimten die worden vernieuwd,
8.3.5.3 Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeen-
komstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van
de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
voor een veranderd gebruik, zonder dat er sprake is van ver-
bouwing of anderszins, wordt de leges slechts berekend over
het gebruiksoppervlak dat wordt vernieuwd, dan wel veranderd
of vergroot, vermeerderd met het gebruiksoppervlak van de ruim-
ten die direct grenzen aan de beschouwde ruimte(n), met een
maximum van tweemaal de gebruiksoppervlakte van de ruimten
die worden vernieuwd, veranderd of vergroot.
8.3.5.4 Voor zover een vergunning, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid,
onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omge-vingsrecht, aanpassing behoeft na een verandering waarvoor overeenkomstig artikel 2.1, lid 1, sub a, van de Wabo een omgevingsvergunning is vereist, dan wel sprake is van een omgevingsvergunningvrije bouwactiviteit, op aanvraag van een vergunninghouder, is het gestelde in onderdeel 8.3.5.1 eveneens
8.3.5.5 Indien een aanvraag voor een vergunning, overeenkomstig artikel
2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht, op grond van het gestelde in paragraaf
2.3 van de Wabo (de boordeling van de aanvraag) niet verder in behandeling wordt genomen zal 10% van de leges als bedoeld in onderdeel 8.3.5.1 in rekening worden gebracht met een minimum
en een maximum van: € 1.200,00
8.3.5.6 Indien een vergunning, overeenkomstig het bepaalde in artikel
2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht, op grond van het gestelde in paragraaf
2.3 van de Wabo (de boordeling van de aanvraag) moet worden geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges als
bedoeld in onderdeel 8.3.5.1 tot en met 8.3.5.4 verleend met dien
verstande dat er een minimumbedrag van: € 250,00
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.3.5.7 Voor een hernieuwde aanvraag van een vergunning, overeen-
komstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van
de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
voor een bouwwerk waarvan de vergunning op grond van het
bepaalde in paragraaf 2.6 van de Wabo (wijziging en intrekking
van de omgevingsvergunning) is ingetrokken, wordt de leges
berekend overeenkomstig het bepaalde in onderdeel 8.3.5.1.
Indien binnen twee weken na het in behandeling nemen van
een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo
juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht, doch
voor het verlenen van een vergunning, deze aanvraag wordt
ingetrokken, wordt teruggaaf van 75% van de geheven leges,
zoals bedoeld in onderdeel 8.3.5.1, verleend, met dien
verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag van: € 125,00
Indien op een later tijdstip dan in onderdeel 8.3.5.8 bedoeld
na het in behandeling nemen van een aanvraag tot het
verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht, doch voor het verlenen van een
vergunning, deze aanvraag wordt ingetrokken, wordt terug-
gaaf van 50% van de geheven leges, zoals bedoeld in onder-
deel 8.3.5.1 verleend, met dien verstande dat er in alle
8.3.5.10 Voor het aanpassen van een bestaande vergunning, overeen-
komstig het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van
de Wabo juncto artikel 2.2 van het Besluit Omgevingsrecht,
door middel van revisietekeningen en administratieve
handelingen, zonder dat er sprake is van een verbouwing,
wordt er een bedrag van € 50,00
8.3.5.11 Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het overschrijven van een omgevingsvergunning die
betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1,
eerste lid, onder d, van de Wabo juncto artikel 2.2 van het
Besluit Omgevingsrecht dan wel een gebruiksvergunning als
bedoeld in artikel 10.3 van de Bouwverordening bedraagt: € 50,00
8.3.6 Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde
8.3.6.1Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als
bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op
een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b,
van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale
verordening of de Monumentenverordening gemeente Tilburg aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of de Monumentenverordening gemeente Tilburg een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:
8.3.6.1.1 voor het verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van
een monument, indien de bouwkosten:
8.3.6.1.2 Voor het (gedeeltelijk) slopen van een monument bedraagt
het tarief, gebaseerd op de hoeveelheid sloopafval:
8.3.6.1.3 voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in
gevaar gebracht, indien de bouwkosten:
8.3.6.2 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd
stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder
h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een
krachtens provinciale verordening of de Monumentenver-
ordening gemeente Tilburg aangewezen stads- of dorpsgezicht,
bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo,
waarvoor op grond van die provinciale verordening of de Monumentenverordening gemeente Tilburg een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief, gebaseerd op de
8.3.7 Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd
8.3.7.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief:
8.3.7.1.1 in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheers-
verordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op
grond van een provinciale verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef
en onder a, van de Wabo, al dan niet in samenloop met gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening
een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2,
eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, voor het geheel of gedeeltelijk slopen van één of meer bouwwerk(en), waarbij
een hoeveelheid sloopafval vrijkomt van:
8.3.7.1.2 in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheers-
verordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in
artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op
grond van een provinciale verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef
en onder a, van de Wabo, waarbij een hoeveelheid sloopafval
vrijkomt van minder dan 10m³ bedraagt het tarief: € 168,11
8.3.7.1.3 in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de
Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist,
bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de
Wabo, voor het geheel of gedeeltelijk slopen van één of meer bouwwerk(en), zijn de tarieven als genoemd in artikel 8.3.7.1.1
8.3.7.1.4in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouw-
verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in
artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, voor het
geheel of gedeeltelijk slopen van één of meer bouwwerk(en),
waarbij een sloopveiligheidsplan moet worden ingediend, wordt
het in artikel 8.3.7.1.1 bedrag verhoogd met: € 56,04
8.3.7.2 Onverminderd het bepaalde in onderdeel 8.3.7.1.3 bedraagt
het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag
betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een
asbesthoudend product aanwezig is en waarbij de hoeveelheid sloopafval minder bedraagt dan 10 m³ en waarbij bedrijfsmatig
8.3.7.3 in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de
Bouwverordening tot het verkrijgen van een vergunning of
ontheffing, door een woningcorporatie op basis van het
Aedesprotocol "Asbestverwijdering bij mutatie- en klachten-
onderhoud woningcorporaties", is vereist, bedoeld in artikel
2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo, bedraagt het
8.3.8 Aanleggen of veranderen weg
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het aanleggen van een weg, of verandering brengen in
de wijze van aanleg van een weg, waarvoor op grond van een
bepaling in een provinciale verordening of artikel 14 van
Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing
is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid,
onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor het in behande-
ling nemen van een aanvraag van een (rechts)persoon, niet
zijnde een openbaar nutsbedrijf, voor een vergunning ingevolge
artikel 14 van de APV voor wat betreft het aanbrengen van
ondergrondse voorzieningen, zoals kabels, leidingen en
tankinstallaties, in openbare grond: € 544,45
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van
het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een
bepaling in een provinciale verordening een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief: € 553,00
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor
op grond van een bepaling in een provinciale verordening of de Bomenverordening gemeente Tilburg 2000 een vergunning of
ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid,
aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:
8.3.10.1 indien de aanvraag betrekking heeft op één boom: € 87,15
8.3.10.2 het bedrag in onderdeel 8.3.10.1 wordt verhoogd met: € 43,55
per extra boom, tot een maximum van: € 871,05
8.3.10.3 Indien de gevraagde vergunning als bedoeld in onderdeel
8.3.10 wordt geweigerd vindt een restitutie plaats van 25%
8.3.11 Opslag van roerende zaken
8.3.12 Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbe-
8.3.12.1 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die
schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of
planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de
Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief: € 565,00
8.3.12.2Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen
met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied
als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbescher-
mingswet 1998 bedraagt het tarief: € 565,00
8.3.13 Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75,
derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is,
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking
heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling
dan in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedoeld
en die activiteit of handeling:
8.3.14.1 behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aan-
gewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn
op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste
lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief: € 811,00
8.3.14.2 behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke
verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefom-
geving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo,
8.3.14.2.1 Niet van toepassing
8.3.14.2.2 als het een provinciale of waterschapsverordening betreft:
het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen
van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het
college van burgemeester en wethouders is opgesteld. Indien
een begroting als bedoeld in de eerste volzin is uitgebracht,
wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde
werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter
kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.15 Omgevingsvergunning in twee fasen
Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek
in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste
lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:
8.3.17.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen
van deze paragraaf bedraagt het tarief, indien een daartoe
bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeen-
telijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere
instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het
ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid,
van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in
behandeling nemen van de aanvraag om een omgevings-
vergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend
uit een begroting die door het college van burgemeester en
8.3.17.2Indien een begroting als bedoeld in 8.3.17.1 is uitgebracht,
wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde
werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager
ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde
werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.3.18 Verklaring van geen bedenkingen
8.3.18.1 Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen
van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe
bij wet of algemene maatregel van bestuur aangewezen
bestuursorgaan een verklaring van geen bedenkingen moet
afgeven voordat de omgevingsvergunning kan worden
verleend, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo:
8.3.18.1.1 indien de gemeenteraad een verklaring van geen bedenkingen
8.3.18.1.2 indien een ander bestuursorgaan een verklaring van geen
bedenkingen moet afgeven: het bedrag van de voorafgaand
aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten,
blijkend uit een begroting die door het college van
burgemeester en wethouders is opgesteld.
8.3.18.2Indien een begroting als bedoeld in 2.3.18.1.2 is uitgebracht,
wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde
werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter
kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.
8.5.1 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevings-
vergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten
Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning
voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-,
aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 8.3.1,
8.3.2, 8.3.6 en 8.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf
van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:
8.5.1.1 indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van
2 weken na het in behandeling nemen ervan 75 % van de op
grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit
8.5.1.2 indien de aanvraag wordt ingetrokken na 2 weken en binnen
8 weken na het in behandeling nemen ervan 50 % van de op
grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit
8.5.1.3indien de aanvraag wordt ingetrokken na 8 weken na het in
behandeling nemen ervan 25 % van de op grond van die
onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
8.5.2 Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevings-
vergunning op initiatief van bevoegd gezag.
8.5.2.1Teruggaaf van 100% van de leges voor de aanvraag wordt
wordt ingediend voor nagenoeg dezelfde activiteit.
8.5.2.2Het bepaalde in onderdeel 8.5.2.1 is tevens van toepassing in
gevallen waarin niet de gehele aanvraag wordt ingetrokken,
maar de intrekking slechts betrekking heeft op één of enkele
activiteiten van die aanvraag. Hierbij geldt dat, onder de
voorwaarden zoals genoemd in onderdeel 8.5.2.1, slechts
teruggaaf plaatsvindt voor de activiteiten waarvoor de aanvraag
8.5.3 Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergun-
ning voor bouw-, aanleg-, of sloopactiviteiten monumenten
Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een
project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 8.3.1, 8.3.2,
8.3.6 en 8.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder,
bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits
deze aanvraag is ingediend binnen 1 jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De
teruggaaf bedraagt: 25 % van de op grond van die onderdelen
voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.
8.5.4 Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een
omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten monumenten inbegrepen
Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat
geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg-, of sloopactivi-
teiten als bedoeld in de onderdelen 8.3.1, 8.3.2, 8.3.6 of 8.3.7
weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges.
De teruggaaf bedraagt: 50 % van de op grond van die onderdelen
8.5.5 Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning wegens
onvolledigheid niet in behandeling wordt genomen, wordt
teruggaaf van de leges verleend, met dien verstande dat er in
alle gevallen € 125,00 aan te betalen leges overblijft
8.5.6 Minimumbedrag voor teruggaaf
Een bedrag minder dan: € 125,00
8.5.7Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen
Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen
8.3.1.4, 8.3.17 en 8.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.
8.6 Intrekking omgevingsvergunning
8.7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging
Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als
gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe
wijziging in het project, per onderdeel van artikel 2.1 en/of
artikel 2.2 van de Wabo afzonderlijk: € 125,00
8.8 Planologische procedures op basis van de Wet ruimtelijke
ordening zonder omgevingsvergunningplichtige activiteiten
8.8.1 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
verzoek tot het vaststellen van een bestemmingsplan als
bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke
ordening, al dan niet in combinatie met een aanvraag om omgevingsvergunning, en waarbij sprake is van een
individueel belang bedraagt: € 3.529,40
8.8.1.1 Het bedrag zoals genoemd in onderdeel 8.8.1 wordt
vermeerderd met de som van de onder a, b en/of c
aangegeven bedragen, berekend per onderdeel van de
basisbedrag verhoogd met: € 6,00
per m² Bruto Vloer Oppervlak voor de eerste
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan
5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak wordt het bedrag
voor de eerste 5.000 m² Bruto Vloer Oppervlak met: € 6,00
per m² verhoogd en voor de resterende m² met: € 3,95
Indien de aanvraag geheel of gedeeltelijk
betrekking heeft op onbebouwde percelen
(daaronder wordt alles verstaan dat niet onder
de noemer bouwwerk of gebouw valt) dan wordt
het basisbedrag verhoogd met een basisbedrag van: € 3.178,15
voor de eerste 5.000 m² terreinoppervlak.
Indien de aanvraag betrekking heeft op meer dan
5.000 m² terreinoppervlak wordt dit basisbedrag
8.8.1.2 Onderdeel 8.9.1.1 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatie-
overeenkomst of in een bij in onderdeel 8.8.1 bedoelde besluit vastgesteld exploitatieplan.
8.8.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
verzoek tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld
in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke
ordening of het uitwerken van een bestemmingsplan als bedoeld
in artikel 3.6, eerste lid, onder b, van die wet, al dan niet in
combinatie met een aanvraag om omgevingsvergunning, als volgt:
8.8.2.1 Onderdeel 8.8.2 blijft buiten toepassing indien de kosten
bedoeld in artikel 6.2.4 sub h, Besluit ruimtelijke ordening zijn opgenomen in een door de aanvrager gesloten exploitatie-
overeenkomst of in een bij in onderdeel 8.8.2 bedoelde plan
8.9 Gefaseerde bouwvergunning als bedoeld in artikel 56a van de Woningwet
8.9.1 Deze paragraaf is van toepassing op aanvragen om een gefaseerde bouwvergunning zoals genoemd in artikel 56a van de Woningwet zoals die gold ten tijde van de indiening van de aanvraag om bouwvergunning eerste fase, en waarbij sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 1.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
8.9.2 Het tarief bedraagt voor het in behandeling van een aanvraag tot het
verkrijgen van een bouwvergunning eerste fase, als bedoeld in artikel 56a, tweede lid, van de Woningwet, indien de bouwkosten:
8.9.3 Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag
tot het verkrijgen van een gewijzigde bouwvergunning eerste fase,
als bedoeld in artikel 56a, achtste lid, van de Woningwet: een bedrag
naar het tarief en berekend op de wijze als in artikel 8.4.1. bepaald
en verminderd met de voor de primaire bouwvergunning eerste fase
berekende leges, met dien verstande dat in elk geval € 75,00
is verschuldigd en dat geen restitutie van de voor de primaire
bouwvergunning eerste fase betaalde leges plaatsvindt.
8.9.4Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een
8.9.4 aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning tweede fase,
8.9.4 als bedoeld in artikel 56a, derde lid, van de Woningwet, indien de
8.9.5 Indien voor het verkrijgen van een bouwvergunning eerste
fase, of een gewijzigde bouwvergunning eerste fase, zoals
bedoeld in artikel 8.4.1 en 8.4.2 een ontheffing ex artikel 3.6,
eerste lid, sub c, artikel 3.22 of artikel 3.23 van de Wet ruimtelijke
ordening moet worden verleend of een projectbesluit ex artikel
1.10 van die wet moet worden genomen, wordt het tarief zoals
1.11 genoemd in artikel 9.2 en 9.3 verhoogd met:
een bouwvergunning tweede fase een minimumbedrag van € 75,00;
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.9.7Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een bouwvergunning
8eerste fase op initiatief van de aanvrager wordt ingetrokken voordat de vergunning is verleend, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien verstande dat er in alle gevallen een minimumbedrag
8.9.10 Indien de gevraagde bouwvergunning tweede fase is geweigerd, wordt teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend, met dien
verstande dat een minimumbedrag van € 75,00
aan te betalen casu quo betaalde leges overblijft.
8.9.10Van de verhoging als bedoeld in artikel 9.5 van deze verordening
wordt geen teruggaaf verleend, tenzij de procedure tot het verkrijgen
van een ontheffing of het nemen van een projectbesluit op grond van
de Wet ruimtelijke ordening wordt stopgezet door omstandigheden die
de gemeente kunnen worden aangerekend. Indien sprake is van omstandigheden die de gemeente wel kunnen worden aangerekend vindt teruggaaf van 100% van de in artikel 9.5 genoemde verhoging.
10.5 Indien een aanvraag om monumentenvergunning wordt
ingetrokken op initiatief van de gemeente, omdat ze niet
binnen de daarvoor gestelde termijn tot een vergunning zou
hebben kunnen leiden door omstandigheden die de gemeente –
door bij voorbeeld verkeerde of te late advisering –
aangerekend kunnen worden, en binnen drie maanden na de
intrekking een nieuwe aanvraag wordt ingediend voor nagenoeg
hetzelfde plan, dan wordt teruggaaf van 100% van de leges voor
10.8 Indien een aanvraag tot het verkrijgen van monumentenvergunning betrekking heeft op bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan waarvoor reeds een omgevingsvergunning is verleend
maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, wordt teruggaaf van
100% van de leges voor de eerste aanvraag verleend en geldt voor de nieuwe aanvraag het tarief aan leges dat verschuldigd is door
Hoofdstuk 9 Regionaal Archief Tilburg
gemeentearchivaris berustende grootformaat stukken, zoals bouwtekeningen en plattegronden:
per stuk (formaat van origineel groter dan A3) € 14,75
3.Voor het vervaardigen van fotoreproducties, op papier
of digitaal, van bij de gemeentearchivaris berustende archivalia of beeldmateriaal:
Hoofdstuk 10 Vastgoedinformatie
Dit tarief is overeenkomstig de Regeling Tarieven Kadaster. Het verstrekken van de gegevens geschiedt door het verschaffen van één of meerdere computerprints.
in het archief Bouw- en woningtoezicht door de
daarvoor aangewezen ambtenaren, per kwartier € 13,03
Voor het doen van een opzoeking of een nasporing
in het digitaal archief Bouw- en woningtoezicht via
internet, zonder hulp van ambtenaren € 0,00
Voor het verstrekken van informatie betreffende:
bestemmingsplannen, gebieden waarop Wet
Voorkeursrecht Gemeenten van toepassing is,
aanwezigheid van op een pand rustende aanschrijving:
Hoofdstuk 11 Wet op de kansspelen
Indien de periode minder bedraagt dan 4 kalenderjaren,
wordt het tarief per toestel naar evenredigheid in rekening
gebracht. De bedragen zijn vastgesteld volgens het
Hoofdstuk 12 Drank- en Horecawet
12 Vergunningen en/of ontheffingen in verband met de Drank-
en Horecawet en/of de exploitatievergunning ingevolge
Hoofdstuk 2, afdeling 3, paragraaf 1a van de Algemene
Voor wijziging van de omschrijving in de in de akte
van vergunning vermelde Lokaliteiten als bedoeld
in artikel 30 van de Drank- en Horecawet en/of de
exploitatievergunning, op verzoek van de
tot verkrijging van de Drank- en Horecawet
vergunning en/of de exploitatievergunning wanneer
sprake is van een wijziging van de
leidinggevende/beheerder in loondienst € 97,16
d.Voor het in behandeling nemen van een andere
aanvraag om een Drank- en Horecawet vergunning, de exploitatievergunning en/of ontheffing op grond
van de in deze rubriek genoemde regelingen € 539,75
e.Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot
e. alleen de wijziging van exploitatievorm € 0,00
Hoofdstuk 13 Algemene Plaatselijke Verordening
APV verleende vergunning voor het houden van een
evenement ex artikel 25 van de APV op of aan de
openbare weg (standaard, ± 1,5 uur behandeltijd) € 37,51
begeleiding vergen en meer dan 5 uur behandeltijd
d.herhalend evenement: afhankelijk van de
complexiteit als onder b. of c.
wettelijk voorgeschreven termijn van acht weken
worden de aanvragen belast met het dubbele tarief.
Voor het in behandeling nemen van een aanvraag
wijziging leidinggevende € 97,16
wijziging leidinggevende € 97,16
Hoofdstuk 14 Verkeer en vervoer
onder a of b, op verzoek van de ontheffinghouder € 17,80
Voor het verlenen van een verklaring van geen bezwaar
op grond van de Luchtvaartwet, dan wel een daarvan
afgeleide regeling, voor een kalenderjaar (alleen voor
vrije luchtballonnen) of voor een enkele gebeurtenis € 75,56
het tarief bedraagt voor het in behandeling
nemen van een melding in verband met het verkrijgen
van een instemming omtrent tijdstip, plaats en
werkwijze van de uitvoering van werkzaamheden
als bedoeld in artikel 5.2, lid 3 van de
Telecommunicatiewet, per locatie voor een tracé vanaf
15 tot 100 meter een vast bedrag per vergunning van: € 293,50
Het tarief voor tracé’s vanaf 100 meter wordt
vermeerderd met een bedrag per strekkende van € 0,65
aanvraag voor het verlenen van een omzettingsvergunning,
als bedoeld in artikel 30, eerste lid, onderdeel c, van
de Huisvestingswet bedraagt per adres € 500,00
b.Indien van de omzettingsvergunning slechts gebruik
kan worden gemaakt na ontheffing van een bestemmings-
plan als bedoeld in de Wet Ruimtelijke Ordening, geeft
artikel 35, lid 2 Huisvestingswet aan dat de aanvraag mede
aangemerkt wordt als een verzoek om zodanige ontheffing.
Het tarief voor het in behandeling nemen van het verzoek
hierop een beslissing is genomen; of
3.de vergunning wordt ingetrokken, omdat daarvan geen
wordt tot uiterlijk één jaar na dagtekening van de afwijzing dan wel de intrekking van de aanvraag, op verzoek teruggaaf van 50% van de geheven leges verleend.
Memorie van toelichting behorende bij de “Verordening tot heffing en invordering van leges 2010-I”.
De tekst van onderdeel 3.2 Huwelijksvoltrekking/Partnerschapsregistratie is aangepast.
HOOFDSTUK 8 Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving / omgevingsvergunning
In verband met de inwerkingtreding van de Wabo per 1juli 2010 dient de legesverordening te worden aangepast. Een groot aantal vergunningstelsels, vallend onder de fysieke leefomgeving, komt per die datum te vervallen en gaan op in één omgevingsvergunning. Een omgevingsvergunning kan bestaan uit één of meerdere toestemmingen. Bijvoorbeeld voor een bouwactiviteit waarvoor nu nog een bouw- en monumentenvergunning vereist is straks een omgevingsvergunning vereist bestaande uit een bouw- en monumententoestemming.
Tevens moet er meer worden samengewerkt met andere overheden, zoals de Provincie, Waterschappen en Ministeries. Ook komen er bevoegdheden over van die andere overheden. Daardoor komen er ook nieuwe legescategorieën in de voorliggende verordening voor. Bijvoorbeeld op het gebied van de Flora- en faunawetgeving.
Voor nagenoeg alle artikelen van Hoofdstuk 8 is het model van de VNG gevolgd. Ook de andere overheden die vergunningen gaan verlenen in het kader van de Wabo hebben aansluiting gezocht bij dit model.
In navolging van hetgeen bij bouwvergunningaanvragen al gebruikelijk was, zullen bij alle toestemmingen vallend onder de Wabo voorlopige en definitieve aanslagen worden opgelegd.
Hieronder volgt een toelichting op de meest belangrijke verschillen ten opzichte van de vigerende verordening.
In de verordening zijn in bijlage 2, ter verduidelijking, tien veel voorkomende bouwwerken opgenomen. Per bouwwerk is het legesbedrag voor de invoering van de Wabo en het legesbedrag na de invoering van de Wabo vermeld.
Als gevolg van de invoering van de Wabo vervalt het onderscheid tussen Licht VergunningPlichtig (LVP) en Regulier VergunningPlichtig (RVP) en bovendien vervalt de mogelijkheid om een gefaseerde bouwaanvraag in te dienen. Als gevolg daarvan is het gehele artikel met betrekking tot bouwactiviteiten herzien. Naast genoemd verschil is het aantal drempelbedragen van bouwkosten verhoogd. Wat gebleven is, is het degressief karakter van de percentages. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Wabo wordt de categorie Vergunningvrij verder uitgebreid. Bouwactiviteiten welke vergunningvrij worden behoren nu vaak tot de categorie LVP. De bouwwerken die nu behoren tot de categorie LVP en niet vergunningvrij worden, vallen straks onder een zwaarder toetsingsregime.
Bij het vaststellen van de bij de bouwkosten behorende percentages is zoveel mogelijk rekening gehouden met de huidige tarieven. Afgezien van de categorie vergunningvrij, blijft de totaal begrote opbrengst bouwactiviteiten in de nieuwe situatie gelijk aan de opbrengst in de huidige situatie.
8.3.1.4 Achteraf ingediende aanvraag
Nieuw in onze verordening is een bepaling over bouwen zonder vergunning. Het model kent een artikel waarin is bepaald dat voor een bouwactiviteit waarvoor achteraf alsnog toestemming wordt gevraagd een toeslag op de bouwleges wordt geheven. De ervaring leert dat voor de behandeling van dergelijke aanvragen meer tijd is benodigd. Bovendien is het bedoeld als een ontmoediging om zonder de vereiste toestemming te bouwen. Gelet hierop hebben wij gemeend dit artikel te moeten overnemen uit het model en een toeslag te hanteren van 10%.
In het kader van de actie Stofkam is in onze gemeente de vergunningplicht voor uitwegen en inritten komen te vervallen. Met het inwerking treden van de Wabo komt de vergunningplicht hiervoor in bepaalde situaties op grond van een provinciale verordening weer terug. In deze situaties gaat de bevoegdheid van de Provincie over naar de gemeente.
8.3.13 Flora- en faunawetgeving
Als gevolg van de overdracht van bevoegdheden van andere overheden naar de gemeente zijn er een drietal nieuwe artikelen opgenomen in de gemeentelijke legesverordening. Wel moet vooraf verplicht advies gevraagd worden aan de betreffende overheden. Het legesbedrag dat in rekening wordt gebracht bestaat uit de vergoeding die verschuldigd is aan de andere overheden verhoogd met de eigen kosten.
Met de komst van de Wabo ontstaat de mogelijkheid dat er advies gevraagd, dan wel gegeven moet worden aan een andere overheid over aanvragen waarvan op dat moment de strekking nog niet te overzien is. Hierbij is niet gekozen voor een vast tarief, maar voor een variant waarbij vooraf een begroting wordt opgesteld van de te verwachten kosten. Deze begroting wordt vooraf ter kennis gebracht van de aanvrager.
8.3.18 Verklaring van geen bedenkingen
Op grond van de Wabo kan het noodzakelijk zijn dat er een verklaring van geen bedenking wordt afgegeven aan een ander bestuursorgaan. Hierbij kan gedacht aan een ontheffing van een provinciale verordening of een amvb (Wro), mijnbouwactiviteiten in inrichtingen die in hoofdzaak geen mijnbouwwerken zijn en vergunningen voor een (voorheen) provinciale niet-IPPC en niet-BRZO-inrichting in de overgangsperiode 1-7-2010 t/m 1-1-2012. Ook hiervoor geldt dat vooraf niet een vast tarief is vast te stellen, maar dat gewerkt wordt met een op te stellen begroting vooraf.
De bepalingen met betrekking tot teruggaaf zijn gewijzigd. Doordat er direct na het in behandeling nemen een grote hoeveelheid werk moet worden verricht zijn de mogelijkheden tot teruggaaf beperkter dan voorheen.
Dit artikel is als een vangnet opgenomen en heeft betrekking op aanvragen om een gefaseerde bouwvergunning, waarvan de eerste fase is ingediend voor de inwerkingtreding van de Wabo. De bijbehorende tweede faseaanvraag kan pas worden ingediend na het verlenen van de vergunning eerste fase. In verband met de doorlooptijd van planologische procedures kan daar geruime tijd (enkele jaren) overheen gaan.
Totaal van de legesverordening 2010-I
Volgens de wettelijke regeling mag het dekkingspercentage van de totale legesverordening maximaal 100% bedragen. Dit betekent dat individuele leges wel een overdekking mogen kennen, maar dat alle leges gezamenlijk maximaal 100% van de kosten mogen dekken. Voor de gemeente Tilburg geldt dat de totale kostendekking onder de 100% ligt.
De totale lasten van de legesverordening bedragen: € 17.903.000