Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Amstelveen

Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats “Zorgvlied” van de gemeente Amstelveen, gelegen te Amsterdam

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAmstelveen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats “Zorgvlied” van de gemeente Amstelveen, gelegen te Amsterdam
CiteertitelBeheersverordening Zorgvlied 1990
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 22 december 1965.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 168, 269, 277
  2. Wet op de lijkbezorging, art. 7, 8, 20, 21, 26, 28, 29 en 30

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-06-20061e wijziging i.v.m. de Wet dualisering gemeentebestuur

31-05-2006

Amstelveens Weekblad d.d 14-06-2006

06-49
01-01-1990Nieuwe regeling

20-12-1989

Onbekend

89-85

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats “Zorgvlied” van de gemeente Amstelveen, gelegen te Amsterdam

 

 

 

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: de algemene begraafplaats “Zorgvlied” van de gemeente Amstelveen, gelegen te Amsterdam;

  • b.

    het college: tenzij anders aangegeven het college van Amstelveen;

  • c.

    directeur: de directeur van de dienst milieu en recreatie te Amstelveen;

  • d.

    heffingsverordening: verordening op de heffing en invordering van rechten voor het gebruik van de algemene begraafplaats “Zorgvlied” van de gemeente Amstelveen;

  • e.

    dienst: de dienst milieu en recreatie te Amstelveen;

  • f.

    Wet op de lijkbezorging: de wet van 10 april 1869, staatsblad nummer 65, zoals deze sindsdien is gewijzigd, dan wel de daarvoor in de plaats tredende wetgeving;

  • g.

    begraven: het begraven van lijken en het bijzetten van asbussen;

  • h.

    eigen graven: de grafruimten die voor bepaalde of onbepaalde tijd zijn uitgegeven met het uitsluitend recht daarin te begraven;

  • i.

    urngraven: de grafruimten die voor bepaalde tijd zijn uitgegeven met het uitsluitend recht daarin asbussen bij te zetten;

  • j.

    algemene graven: de overige grafruimten;

  • k.

    rechthebbenden: zij die het uitsluitend recht voor het begraven in een bepaalde grafruimte voor bepaalde of onbepaalde tijd hebben verkregen;

  • l.

    algemene vergunning: een vergunning voor het verrichten van werkzaamheden op de begraafplaats;

  • m.

    werkvergunning: een vergunning voor het plaatsen en hebben van graftekens en beplanting.

BEHEER

Artikel 2

Overeenkomstig het bepaalde in de algemene verordening op het beheer van bedrijven van de gemeente Amstelveen is de dienst belast met het beheer, de aanleg en het uitbreiden van de begraafplaats. De dagelijkse leiding berust bij de directeur.

Artikel 3

Het exploiteren van de koffiekamer in de aula geschiedt op grond van een door het college te sluiten pachtovereenkomst met een door hem aan te wijzen exploitant.

Artikel 4
  • 1.

    De begraafplaats en het zich aldaar bevindende kantoor is voor bezoekers en voor hen die werkzaamheden hebben te verrichten opengesteld gedurende door het college te bepalen tijden.

  • 2.

    Zonder vergunning van het college is het uitvaartondernemers, steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen niet toegestaan werkzaamheden voor derden op de begraafplaats te verrichten.

  • 3.

    Zonder toestemming van de directeur of het door hem aangewezen personeel mag geen gebruik worden gemaakt van gereedschappen of andere zaken die het eigendom van de gemeente zijn.

Artikel 5
  • 1.

    Personen die werkzaamheden voor derden op de begraafplaats hebben te verrichten en bezoekers aan de begraafplaats zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van het personeel van de begraafplaats.

  • 2.

    Schade, toegebracht aan enig goed op de begraafplaats door aldaar werkende bedrijven en/of personen, moet op eerste aanzegging van de directeur vakkundig en kosteloos worden hersteld, dan wel volledig worden vergoed.

Artikel 6

Onverminderd het daaromtrent in de Algemene Politieverordening van de gemeente Amstelveen en het in de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Amsterdam gestelde en de Verordening op het begraven en op het vervoer van lijken naar de algemene begraafplaats “Zorgvlied”, is de toegang tot en het verblijf op de begraafplaats verboden voor:

  • a.

    personen die zich op hinderlijke wijze gedragen of waarvan de aanwezigheid of het gedrag indruist tegen de eisen van piëteit en van orde;

  • b.

    kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar zonder geleide.

Artikel 7

Het is verboden op de begraafplaats:

  • a.

    handel te drijven of reclame te maken;

  • b.

    niet aangelijnde honden mee te nemen;

  • c.

    zonder toestemming rijwielen mee te nemen of met motorrijtuigen te rijden, dan wel na verkregen toestemming sneller dan 5 km/uur te rijden.

Artikel 8
  • 1.

    Degenen die naar het oordeel van de directeur een of meer ordemaatregelen - als omschreven in de artikelen 5 tot en met 7 - overtreden kunnen door hem van de begraafplaats worden verwijderd, respectievelijk de toegang voor langere tijd worden ontzegd.

  • 2.

    Voor het handhaven van de orde op de begraafplaats kunnen op last van de directeur de toegangen worden gesloten.

BEGRAVEN

Artikel 9
  • 1.

    De tijden voor het begraven worden door het college vastgesteld.

  • 2.

    Het college kan op grond van de exploitatie gedeelten van die tijden aanwijzen als buitengewone uren.

Artikel 10

Voor het begraven kan desgewenst en indien mogelijk van de aula gebruik worden gemaakt.

Artikel 11

De voor het begraven noodzakelijke bescheiden moeten uiterlijk 24 uur voor het begraven bij het kantoor van de begraafplaats zijn ingediend.

Artikel 12

Door de dienst wordt gezorgd dat door het bevestigen van een metalen nummerplaatje op de kist of asbus, de identiteit van de overledene te allen tijde kan worden vastgesteld.

Artikel 13
  • 1.

    De benodigde registers moeten op het kantoor van de begraafplaats worden bijgehouden.

  • 2.

    De plattegrond van de begraafplaats wordt zodanig bijgehouden dat de ligging van de graven is vast te stellen.

EIGEN GRAVEN/URNGRAVEN

Artikel 14
  • 1.

    Overeenkomstig de tarieven en de voorwaarden als omschreven in de heffingsverordening, kan het college uitgeven:

    • a.

      op het algemene en op het voor rooms-katholieken bestemde gedeelte: eigen graven met het uitsluitend recht tot begraven voor de tijd van 20 jaren;

    • b.

      op het algemene gedeelte: urngraven met het uitsluitend recht tot het bijzetten van asbussen voor de tijd van 20 jaren.

  • 2.

    De in het eerste lid van dit artikel bedoelde tijd van 20 jaren kan, behoudens het bepaalde in het vierde lid van dit artikel, worden verlengd voor een tijd van tien jaren en zo vervolgens. Op schriftelijk verzoek van belanghebbenden kan het college, met inachtneming van de overige voorwaarden een langere termijn vaststellen.

  • 3.

    De graven worden verdeeld in drie categorieën:

    • a.

      categorie A met een oppervlakte van 2.60 x 1.30 meter. De ligging wordt door het college op een plattegrond aangegeven;

    • b.

      categorie B met een oppervlakte van 2.60 x 1.20 meter;

    • c.

      categorie C met een oppervlakte van 2.00 x 1.00 meter;

    • d.

      urngraven met een oppervlakte van 2.00 x 1.00 meter.

  • 4.

    Indien het begraven van een tweede of volgende overledene wordt aangevraagd en op dit tijdstip het uitsluitend recht tot begraven een geldigheidsduur heeft van minder dan tien jaren, wordt het begraven eerst toegestaan nadat het recht op het desbetreffende graf tot een geldigheidsduur van tien jaren is verlengd met dien verstande dat verlenging slechts in volle jaren mogelijk is.

  • 5.

    Het in dit artikel bedoelde recht wordt verleend onder de in deze verordening opgenomen of later door de raad vast te stellen voorwaarden, doch kan niet langer gelden dan tot het tijdstip waarop de begraafplaats overeenkomstig artikel 24 van de Wet op de lijkbezorging gesloten wordt verklaard.

Artikel 15
  • 1.

    Van het uitgeven van eigen graven en urngraven wordt een grafakte opgemaakt.

  • 2.

    Het recht van graf kan slechts op naam van één rechthebbende staan.

Artikel 16

Eigen graven en urngraven mogen voor het begraven of bijzetten niet worden geopend alvorens een machtiging daartoe door de rechthebbende is ondertekend en op het kantoor van de begraafplaats is ingediend.

Artikel 17
  • 1.

    Voor het opgraven respectievelijk overbrengen van stoffelijke resten kunnen, behoudens de geldende wettelijke bepalingen en het door de burgemeester van Amsterdam te verlenen verlof, door het college van Amstelveen nadere voorschriften worden gegeven.

  • 2.

    Het ruimen of verzamelen van stoffelijke resten uit eigen graven en urngraven geschiedt uitsluitend op schriftelijk verzoek van de rechthebbende, tegen betaling van de daarvoor in de heffingsverordening genoemde rechten.

  • 3.

    Na het ruimen door de dienst worden de stoffelijke resten op een daarvoor bestemd gedeelte van de begraafplaats begraven.

Artikel 18
  • 1.

    Het uitsluitend recht in een bepaald graf te begraven kan op schriftelijk verzoek of, zoals uit een over te leggen testamentaire beschikking van de rechthebbende blijkt, worden overgeschreven ten name van een ander.

  • 2.

    Na het overlijden van de rechthebbende kan ook op schriftelijk verzoek van de erfgenamen overschrijving ten name van een hunner of ten name van de echtgeno(o)t(e) van de rechthebbende plaatsvinden, mits dit verzoek binnen drie jaren na het overlijden van de rechthebbende wordt gedaan.

  • 3.

    Indien na het overlijden van de rechthebbende het verzoek tot overschrijven niet binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn wordt gedaan, wordt aangenomen dat op het uitsluitend recht geen prijs wordt gesteld en vervalt het uitsluitend recht tot begraven in het graf waarna dit wordt geruimd met inachtneming van de wettelijke termijn.

  • 4.

    Zolang niet opnieuw over het graf is beschikt, kan op schriftelijk verzoek van belanghebbenden het overschrijven alsnog geschieden onder door het college te stellen voorwaarden.

Artikel 19

Indien de rechthebbende van een graf schriftelijk ten kantore van de begraafplaats of bij testamentaire beschikking bepaalt dat dit graf na zijn (haar) overlijden en eventuele bijzetting niet meer mag worden geopend, verliest de erfgenaam op wiens naam het graf wordt overgeschreven het recht daarna nog in dat graf te laten begraven.

Artikel 20

Wanneer het uitsluitend recht als bedoeld in artikel 14, door het verstrijken van de termijn waarvoor het is verleend, is geëindigd wordt het graf, met inachtneming van de daarvoor in artikel 23 van de Wet op de lijkbezorging gestelde termijn, geruimd.

KELDERS

Artikel 21

De rechthebbende van een graf kan op schriftelijk verzoek onder door het college nader te stellen voorwaarden vergunning worden verleend voor het bouwen van een grafkelder.

Artikel 22

Het college kan aan derden, onder nader te stellen voorwaarden, vergunning verlenen tot het bouwen van een kelder die daarna door de dienst als graf wordt uitgegeven.

Artikel 23

Wanneer het uitsluitend recht, als bedoeld in artikel 14, door het verstrijken van de termijn waarvoor het is verleend is geëindigd, vervallen tegelijkertijd de rechten en aanspraken op een in het desbetreffende graf gebouwde kelder.

PLAATSEN VAN VOORWERPEN OP GRAVEN

Artikel 24
  • 1.

    Het college kan voorschriften vaststellen voor graftekens en beplanting op graven.

  • 2.

    Zonder schriftelijke werkvergunning van het college is het verboden op of bij de graven gedenktekens of banken te plaatsen en beplanting aan te brengen.

Artikel 25

De gemeente is niet verantwoordelijk voor:

  • a.

    de zich op of bij de graven bevindende voorwerpen of beplanting van derden;

  • b.

    schade, ongeacht hoe ontstaan, toegebracht aan graven of de zich hierop of hierbij bevindende voorwerpen, beplanting of anderszins, tenzij van haar zijde sprake zou zijn van grove nalatigheid.

ONDERHOUD

Artikel 26
  • 1.

    Het verzorgen van de graftekens en de beplanting geschiedt, onverminderd het bepaalde in artikel 25, van dienstwege tegen een recht als nader omschreven in de heffingsverordening.

  • 2.

    Onder het verzorgen van het op de graven voorkomende materiaal wordt verstaan de werkzaamheden die naar het oordeel van de directeur dienen te geschieden. Dit geldt in het algemeen niet voor het herstellen en vernieuwen van beplanting, graftekens of enig onderdeel daarvan; deze moeten ten genoege van de directeur door de rechthebbende voor diens rekening geschieden.

Artikel 27
  • 1.

    Met inachtname van het in het tweede lid van dit artikel bepaalde kan een rechthebbende van een graf, uitgegeven voor onbepaalde tijd, het verzorgen als bedoeld in artikel 26 afkopen tegen een vergoeding als nader omschreven in de heffingsverordening.

  • 2.

    Afkoop is slechts mogelijk indien de graftekens en beplanting zich in goede staat bevinden en naar het oordeel van de directeur, geen bijzondere kunstwaarde hebben, respectievelijk kostbaarheid aan moet worden toegekend.

  • 3.

    In geval enig gebrek aan de voorwerpen wordt geconstateerd wordt de aanvrager hiervan in kennis gesteld onder mededeling, dat alvorens de afkoopsom kan worden aanvaard, eerst de noodzakelijke herstelwerkzaamheden moeten worden uitgevoerd.

Artikel 28
  • 1.

    Indien voor de in artikel 27, lid 3 bedoelde werkzaamheden geen zorg wordt gedragen kan de directeur, drie maanden na een daartoe strekkende kennisgeving, de desbetreffende voorwerpen of zonodig de gehele grafbedekking laten verwijderen.

  • 2.

    Gedurende deze termijn van drie maanden blijft de desbetreffende grafbedekking of beplanting ter beschikking van de rechthebbende, waarna deze - indien daarover niet wordt beschikt - aan de gemeente vervalt zonder dat daarvoor enige vergoeding zal worden betaald.

Artikel 29
  • 1.

    Wanneer het uitsluitend recht tot begraven in een eigen graf is geëindigd of vervallen, blijft de grafbedekking gedurende drie maanden ter beschikking van de laatste rechthebbende.

  • 2.

    Indien niet over de grafbedekking wordt beschikt, vervalt deze aan de gemeente zonder dat daarvoor enige vergoeding zal worden betaald.

Artikel 30
  • 1.

    De grafbedekkingen op een algemeen graf worden tien jaren na de laatste teraardebestelling verwijderd.

  • 2.

    Deze bedekking blijft na het verstrijken van de in het eerste lid van dit artikel genoemde termijn gedurende drie maanden ter beschikking van hen die een vergunning - als bedoeld in het tweede lid van artikel 24 - werd verleend, waarna de bedekking indien daarover niet werd beschikt aan de gemeente vervalt zonder dat daarvoor enige vergoeding zal worden betaald.

Artikel 31
  • 1.

    De graven, waarvoor de aanslagen voor het onderhoudsrecht ook na ingebrekestelling niet kunnen worden geïnd en waarvan de verplichting tot onderhoud niet door anderen wordt aanvaard, worden op een lijst geplaatst.

  • 2.

    Aan de bedekking en de beplanting van deze graven wordt door de dienst een bepaald kenmerk gegeven, terwijl onderhoud hieraan achterwege blijft.

  • 3.

    Indien naar het oordeel van de directeur het uiterlijk aanzien daartoe aanleiding geeft, wordt de beplanting op deze graven terstond verwijderd.

  • 4.

    Wanneer een graf drie achtereenvolgende jaren op deze lijst heeft gestaan, vervalt het uitsluitend recht tot begraven in dit graf en wordt dit - met inachtneming van de daarvoor in artikel 23 van de Wet op de lijkbezorging gestelde termijn - geruimd.

  • 5.

    Indien binnen de tijd van drie achtereenvolgende jaren, nadat een graf op de lijst is geplaatst, door een eventueel rechthebbende aanspraak op het betreffende graf wordt gemaakt, zal dit recht alleen worden erkend als de daarvoor verschuldigde rechten, met inbegrip van de rechten die voorgaande jaren niet konden worden geïnd, overeenkomstig de heffingsverordening zijn betaald.

AFSTAND

Artikel 32
  • 1.

    De rechthebbende op een graf kan schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente Amstelveen.

  • 2.

    De eventueel zich op het graf bevindende voorwerpen gaan, overeenkomstig het in het eerste lid van dit artikel bepaalde eveneens in eigendom over aan de gemeente.

  • 3.

    Een graf, waarvan overeenkomstig het eerste lid van dit artikel afstand wordt gedaan wordt, met inachtneming van de daarvoor in artikel 23 van de Wet op de lijkbezorging gestelde termijn, geruimd.

OVERGANGSBEPALING

Artikel 33

Met inachtneming van het in artikel 14, lid 5 bepaalde worden - uit hoofde van vroegere verordeningen en zonder voorbehoud van latere wijzigingen hierop - verkregen rechten, gehandhaafd.

INWERKINGTREDING

Artikel 34
  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1990.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de verordening op het gebruik en het beheer van de algemene begraafplaats, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 22 december 1965, nummer 309 en laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 18 januari 1978, nummer 4 en raadsbesluit van Amsterdam d.d. 7 maart 1979, nummer 137.

Artikel 35

Deze verordening kan worden aangehaald als “Beheersverordening Zorgvlied 1990”.

 

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 1989.