Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Meppel

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMeppel
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening op de heffing en invordering van precariobelasting
CiteertitelVerordening precariobelasting
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

De datum van ingang van heffing is 1 januari 2018

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 219
  2. Gemeentewet, art. 216
  3. Gemeentewet, art. 228

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-12-201706-12-2018tarieventabel 2018

09-11-2017

Gemeenteblad, 20 december 2017

1236107
29-12-201628-12-2017bijlage

10-11-2016

Gemeenteblad, 21 december 2016

1194204
31-12-201529-12-2016bijlage

17-12-2015

Gemeenteblad, 23 december 2015

953634
01-01-201531-12-2015bijlage

18-12-2014

Elektronisch gemeenteblad, 24-12-2014

254489
01-01-201401-01-2015bijlage 1

19-12-2013

Elektronisch gemeenteblad, 24-12-2013

210947
01-01-201301-01-2014bijlage

20-12-2012

Elektronisch gemeenteblad, 27-12-2012

146994
29-12-201101-01-2013art. 1, 6, bijlage

15-12-2011

Elektronisch gemeenteblad, 21-12-2011

2011-15087
30-12-201029-12-2011bijlage

16-12-2010

Elektronisch gemeenteblad, 22-12-2010

2010-16134
24-12-200930-12-2010titel

10-12-2009

Meppeler Courant, 16-12-2009

2009-17268
01-01-200924-12-2009nieuwe regeling

11-12-2008

Meppeler Courant, 24-12-2008

2008-20693

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting

Nr.

De R a a d der gemeente Meppel;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 26 september 2017, nr 1236097;

gelet op het bepaalde in de artikelen 216, 219 en 228 van de Gemeentewet;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

 

  • a.

    jaar : een kalenderjaar;

  • b.

    halfjaar: 6 aaneengesloten maanden binnen een kalenderjaar

  • c.

    kwartaal : een kalenderkwartaal;

  • d.

    maand: een kalendermaand;

  • e.

    week: een kalenderweek;

  • f.

    dag : een etmaal.

  • g.

    A.P.V.: de geldende Algemene Plaatselijke Verordening

  • h.

    evenement: elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak zoals bepaald in artikel 2.2.1. van de Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene aan wie een vergunning voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is verleend.

  • 2.

    In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen wordt de precariobelasting geheven van degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel van degene ten behoeve van wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond worden aangetroffen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven aan de hand van en naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 5 Bepaling oppervlakte

  • 1.

    Bij het hebben van voorwerpen op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt de oppervlakte bepaald op die, welke door de voorwerpen wordt overdekt.

  • 2.

    Bij het hebben van voorwerpen onder voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt de oppervlakte bepaald als de oppervlakte van de verticale projectie op het horizontale vlak (NEN 2580, 3.1).

Artikel 6 Belastingtijdvak

Indien de belasting wordt geheven naar jaartarieven is het belastingtijdvak het kalenderjaar waarin de voorwerpen aanwezig zijn. In de overige gevallen is het belastingtijdvak het half jaar, het kwartaal, de maand, de week of de dag waarin de voorwerpen aanwezig zijn, met dien verstande dat ook heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk kan plaatsvinden.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • 1.

    De belasting wordt niet geheven ter zake van:

    • a.

      voorwerpen ten behoeve van percelen, waarvan de gemeente krachtens eigendom, bezit of beperkt recht de genothebbende is, met uitzondering van die percelen, waarin de gemeentebedrijven worden uitgeoefend en van die, welke aan derden zijn verhuurd;

    • b.

      voorwerpen welke ingevolge een wettelijk voorschrift moeten worden gedoogd;

    • c.

      buizen in de grond tot lozing van fecaliën, van huishoud- of van hemelwater;

    • d.

      voorwerpen, gebruikt voor activiteiten met een politiek, godsdienstig, geestelijk, wereldbeschouwelijk, sociaal, weldadig doel dan wel, voor zover geen sprake is van een directe of indirecte commerciële (neven)activiteit, voor activiteiten met een sportief, cultureel, recreatief of mediadoel;

    • e.

      voorwerpen op de openbare weg bij kleinschalige niet-commerciële buurtactiviteiten;

    • f.

      voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • 2.

    De in hoofdstuk 2 van de tarieventabel opgenomen belasting wordt niet geheven indien de betreffende grond, hoewel de kosten daarvan in de koopsom van het aangrenzende bouwperceel zijn begrepen, eigendom van de gemeente blijft ten einde daarop van gemeentewege volgens het geldende bestemmingsplan, een grasperk, plantsoen of plein aan te leggen en te onderhouden.

Artikel 8 Ontheffing

Indien het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar en de voorwerpen zijn verwijderd voor het verstrijken van het belastingtijdvak, wordt op aanvraag van de belastingplichtige naar evenredigheid ontheffing verleend over de na verwijdering resterende volle maanden van het belastingtijdvak.

Artikel 9 Wijze van heffing; tijdstip verschuldigdheid

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt, indien de heffing voor elk belastbaar feit afzonderlijk plaatsvindt, de precariobelasting geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

  • 3.

    De belasting wordt verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak, of zo dit later is, op het tijdstip waarop het hebben van voorwerpen onder, op of voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond een aanvang neemt.

  • 4.

    Aanslagen en kennisgevingen als bedoeld in lid 1 en 2, van minder dan € 4,54 worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van de op een aanslag of kennisgeving verenigde belastingaanslagen aangemerkt als één aanslag c.q. kennisgeving.

Artikel 10 Betalingstermijn

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet moeten de gevorderde bedragen, als bedoeld in artikel 9, worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, waarin de schriftelijke kennisgeving is gedagtekend.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de precariobelasting.

Artikel 13 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Precariobelasting”.

 

Tarieventabel 2018 Precariobelasting

 

 

1.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen voorzover een ontheffing is vereist en waarvoor in de volgende hoofdstukken dan wel in een andere belastingverordening geen afzonderlijk tarief is opgenomen per m2 in beslag genomen grond:

1.1.1

Per dag

€ 0,59

Per week

€ 2,55

Per maand

€ 5,37

Per half jaar

€ 20,11

Per jaar

€ 40,04

1.1.2

De belasting bedraagt in het onder 1.1.1 genoemde geval ten minste :

€ 26,84

Hoofdstuk 2Standplaatsen

2.1

Het tarief voor het hebben of innemen van een standplaats op openbare gemeentegrond voor de verkoop of uitstalling van waren, anders dan markten gedurende aangewezen marktdagen, bedraagt per vierkante meter in beslag genomen grond:

2.1.1

Voor tijdelijke standplaatsen per dag

€ 1,80

2.1.2

Voor vaste standplaatsen:

1dg/week

2dgn/week

3dgn/week

4dgn/week

5dgn/week

 

a.

Maand

€ 3,37

€ 6,66

€ 9,59

€ 12,21

€ 14,58

 

b.

Jaar

€ 35,55

€ 68,36

€ 97,26

€ 124,06

€ 147,42

 

2.1.3

De belasting bedraagt in het onder 2.1.1 en 2.1.2 genoemde geval ten minste:

€ 26,84

  Hoofdstuk 3 Terrassen

3.1

Het tarief voor het hebben of innemen van een terras met banken, tafeltjes, stoelen en windschermen op openbare gemeentegrond bedraagt per m² in beslag genomen grond;

3.1.1

Per jaar

€ 16,96

  Hoofdstuk 4 Evenementen

4.1

Het tarief bedraagt voor het houden van een evenement:

4.1.1

Bij een in gebruik genomen oppervlakte tot 750 m² per dag

€ 87,93

4.1.2

Bij een in gebruik genomen oppervlakte van 750 m² tot 1500 m² per dag

€ 140,69

4.1.3

Bij een in gebruik genomen oppervlakte van 1500 m² of meer per dag

€ 228,52

     

Behoort bij het raadsbesluit van 9 november 2017.