Organisatie | Rhenen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Re-integratieverordening 2010 |
Citeertitel | Re-integratieverordening 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 13-03-2014 | toegevoegd artikelen 9a en 9b | 28-02-2012 Rhenense Betuwse Courant 23-5-2012 | verord/640 | |
06-01-2011 | 01-12-2008 | 01-01-2012 | Onbekend | 16-11-2010 Rhenense Betuwse Courant | Bis 10/0268 |
De raad van de gemeente Rhenen,
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 15 september 2010
Gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet, de artikelen 7 en 8 en 10, tweede lid, van de Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk
arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, de EG-Verordening nr. 800/2008(groepsvrijstelling) (was tot 29 augustus 2008 onder Nr. 2204/2002 opgenomen in de Verordening Werkgelegenheidssteun en de Verordening (EG) Nr. 1998/2006 (deminimissteun, was EG-Verordening Nr. 69/2001).
Overwegende dat, re-integratie van diverse doelgroepen een verantwoordelijkheid is van de
gemeente en dat de wijze waarop de gemeente deze taak uitvoert moet worden vastgelegd in een verordening.
Vast te stellen de re-integratieverordening 2010;
De Re-integratieverordening 2004, zoals vastgesteld op 24 juni 2004 en laatstelijk gewijzigd op 26 januari 2006 intrekken met ingang van de inwerkingtreding van de Re-integratieverordening 2010.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Gesubsidieerde arbeid: arbeid, waarbij der werknemer over het algemeen wel in staat is om productieve arbeid te verrichten, maar waarbij een verschil bestaat tussen de loonkosten van de werkgever en de mate waarin een gemiddelde werknemer deze productieve arbeid verricht en waarvoor aan de werkgever een loonkostensubsidie wordt verstrekt;
Duurzame uitstroom: arbeidsinschakeling op basis van een arbeidsovereenkomst of als zelfstandige in beroep of bedrijf van minimaal zes maanden, doch bij voorkeur voor een langere periode, voor het aantal uren dat een belanghebbende een arbeidsplicht heeft, dan wel voor een zodanig aantal uren dat de belanghebbende geen beroep (meer) hoeft te doen op grond van de wet, IOAW, IOAZ of enig ander socialezekerheidswet;
hoofdstuk 2 Beleid en financiën
Op grond van artikel 7 eerste lid onder a WWB, artikel 7 derde lid, tweede zin WWB, artikel 7 vierde lid WWB, artikel 10 WWB, artikel 34 eerste lid onder a IOAW en artikel 34 eerste lid onder a IOAZ biedt het college aan uitkeringsgerechtigden, nuggers, Anw’ers, Sw- geïndiceerde en werknemers in gesubsidieerde arbeid, ondersteuning bij de arbeidsinschakeling aan en, voor zover het college dat noodzakelijk acht, een voorziening gericht op die arbeidsinschakeling. Artikel 40 eerste lid WWB is van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 3, eerste en tweede lid Wet Participatiebudget kan het college, voor zover zij dit noodzakelijk acht, voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling aanbieden aan personen van 18 jaar en ouder, voor zover zij niet behoren tot de doelgroepen als genoemd onder het eerste lid en niet behoren tot de doelgroep van de Wet investeren in jongeren.
Op grond van artikel 3, derde lid Wet Participatiebudget kan het college, voor zover zij dit noodzakelijk acht, voorzieningen in het kader van een leerwerktraject aanbieden aan personen van 16 en 17 jaar die niet voldoen aan de voorwaarden voor ondersteuning op grond van de Wet investeren in jongeren en voor wie de leerplicht of kwalificatieplicht nog niet is geëindigd.
Bij de keuze van de mogelijkheden van ondersteuning en het aanbieden van voorzieningen wordt door het college een afweging gemaakt, waarbij gekeken wordt of de ondersteuning of de voorziening, gelet op de mogelijkheden en capaciteiten van een belanghebbende, het meest doelmatig is met het oog op inschakeling in de arbeid.
Artikel 7 Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een belanghebbende een arbeidsovereenkomst sluiten. Het gaat hier om een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel een aanstelling als ambtenaar als bedoeld in artikel 1, lid 1, van de Ambtenarenwet.
Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in de verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.
Artikel 11 beslissing college waarin de verordening niet voorziet
In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin de verordening niet voorziet, beslist het college.
Artikel 12 Intrekking oude verordening
De Re-integratieverordening 2004, zoals vastgesteld op 24 juni 2004 en laatstelijk gewijzigd op 26 januari 2006 wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van de Re-integratieverordening 2009.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening aanvragen voor voorzieningen zijn ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening nog niet op die aanvragen is beslist, dan wordt op deze aanvragen de verordening toegepast. Voor de aanvragen die al in behandeling zijn of waarover al een besluit is genomen blijft de Re-integratieverordening 2004 van toepassing.
Wanneer de uitvoering van de artikelen inzake premie vrijwilligerswerk, loonkostensubsidie en gesubsidieerde banen leidt tot een lagere premie ten opzichte van de premie waar de belanghebbende tot invoering van deze verordening recht op had, dan geldt dat deze premie gedurende een halfjaar na invoering van de verordening nog ongewijzigd wordt voortgezet, tenzij er zich een andere wijziging voortdoet die leidt tot aanpassing van de premie of loonkostensubsidie.