Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gennep

Subsidieverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGennep
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening
CiteertitelSubsidieverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpsubsidie, subsidieplafond

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149, Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-200901-01-2014Nieuwe regeling

06-10-2008

Gemeenteblad 2008, nr 27

-

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening

Inhoudsopgave:

Subsidieverordening gemeente Gennep

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 2 Reikwijdte subsidieverordening

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

Artikel 5 Administratie, onderzoek, risico's

Artikel 6 Ontbinding, fusie, faillissement

Artikel 7 Overige bepalingen

Artikel 8 Eerste subsidieaanvraag, eigen bijdragen

Artikel 9 Eigen vermogen

Artikel 10 Betalingen

Artikel 11 Accountantsverklaring

Artikel 12 Weigering

Artikel 13 Subsidiesoorten

Hoofdstuk 2 Budgetsubsidie

Artikel 14 Begripsbepaling

Artikel 15 Vraag gemeente

Artikel 16 Subsidieaanvraag

Artikel 17 Budgetoverleg

Artikel 18 Subsidieverlening

Artikel 19 Tussentijdse rapportage

Artikel 20 Verantwoording en vaststelling

Hoofdstuk 3 Waarderingssubsidie

Artikel 21 Begripsbepaling

Artikel 22 Subsidieaanvraag

Artikel 23 Subsidievaststelling

Artikel 24 Verantwoording

Hoofdstuk 4 Exploitatiesubsidie

Artikel 25 Begripsbepaling

Artikel 26 Subsidieaanvraag

Artikel 27 Subsidieverlening

Artikel 28 Verantwoording en vaststelling

Hoofdstuk 5 Eenmalige (project) subsidie

Artikel 29 Begripsbepaling

Artikel 30 Subsidieaanvraag

Artikel 31 Subsidieverlening

Artikel 32 Verantwoording en vaststelling

Hoofdstuk 6 Investeringssubsidie

Artikel 33 Begripsbepaling

Artikel 34 Subsidieaanvraag

Artikel 35 Subsidieverlening

Artikel 36 Verantwoording en vaststelling

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 37 Ontheffing, hardheidsclausule

Artikel 38 Inwerkingtreding

 

De raad van de gemeente Gennep,

Gelet op het bepaalde in de Gemeentewet artikel 149, de Algemene wet bestuursrecht, titel 4:2,

besluit vast te stellen de volgende:

Subsidieverordening

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Awb: Algemene wet bestuursrecht.

raad: de raad van de gemeente

college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente

subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor geleverde goederen of diensten.

beleidsregel: een bij besluit door het college vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, waarin in operationele zin het subsidiebeleid voor een specifiek beleidsveld wordt uitgewerkt.

subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies voor bepaalde activiteiten; in beleidsregels kan dit nader worden bepaald.

Artikel 2 Reikwijdte subsidieverordening

  • 1

    Deze verordening geldt voor alle subsidies op het gebied van onderwijs, welzijn, sport en cultuur, alsmede de aanvragen daarvoor;

  • 2

    Het college kan bepalen dat deze verordening ook geldt voor subsidies op andere terreinen.

Artikel 3 Bevoegdheden raad en college

  • 1

    De raad stelt jaarlijks via de gemeentebegroting de bedragen vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn. Deze vormen tevens subsidieplafonds;

  • 2

    Het college is bevoegd binnen begrotingsposten jaarlijks of per tijdvak, een subsidieplafond vast te stellen;

  • 3

    Het college is bevoegd de wijze van verdelen van subsidieplafonds nader te bepalen;

  • 4

    De subsidieplafonds en de wijze waarop deze verdeeld worden, worden vóór het tijdvak waarop zij betrekking hebben, bekendgemaakt

  • 5

    Het college kan beleidsregels vaststellen ter uitvoering van het subsidiebeleid binnen de door de raad vastgelegde beleidskaders;

  • 6

    Het college is bevoegd besluiten te nemen tot verlening en vaststelling van subsidies, alsmede besluiten tot weigering, intrekking of wijziging van subsidies.

Artikel 4 Rechtspersoonlijkheid

  • 1

    Structurele subsidies worden slechts verstrekt aan rechtspersonen zonder winstoogmerk.

  • 2

    Indien tijdens de subsidieperiode de statuten wijzigen wordt het college hierover onmiddellijk geïnformeerd.

  • 3

    In bijzondere gevallen kan subsidie worden verleend aan natuurlijke personen. De in deze verordening opgenomen bepalingen zijn dan zoveel mogelijk overeenkomstig van toepassing.

Artikel 5 Administratie, onderzoek, risico's

  • 1

    De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen blijken, evenals de betalingen en ontvangsten.

  • 2

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan onderzoeken die het college in het kader van de subsidiëring nodig acht. De medewerking strekt zover als redelijkerwijs mogelijk is.

  • 3

    De subsidieontvanger is verplicht om de risico's die hij niet zelf kan dragen te verzekeren. Minimaal geldt een verplichting voor een verzekering tegen het risico van wettelijke aansprakelijkheid.

Artikel 6 Ontbinding, fusie, faillissement

  • 1

    De subsidieontvanger stelt het college direct op de hoogte van het voornemen tot ontbinden of fusie van de rechtspersoon of van zijn faillissement, dan wel het voornemen tot het doen van aangifte daartoe of het aanvragen van surséance van betaling.

  • 2

    Bij ontbinding van de rechtspersoon dienen de aanwezige middelen die met subsidiegelden zijn opgebouwd onmiddellijk te worden terugbetaald. Bij faillissement zullen deze bij de curator worden geclaimd.

Artikel 7 Overige bepalingen

  • 1

    Gesubsidieerde organisaties zijn zodanig georganiseerd dat personeel, vrijwilligers en degenen waarvoor activiteiten worden georganiseerd, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van de organisatie.

  • 2

    De activiteiten van een organisatie mogen niet strijdig zijn met de als gevolg van de Grondwet en internationale verdragen erkende rechten van de mens. 

  • 3

    Activiteiten van godsdienstige of politieke aard worden niet gesubsidieerd.

  • 4

    Kosten voor verteer en vertier worden niet gesubsidieerd.

Artikel 8 Eerste subsidieaanvraag, eigen bijdragen

  • 1

    Bij een eerste aanvraag voor een structurele subsidie moeten de volgende stukken worden ingediend:a. Een activiteitenplan, begroting en opgave van het eigen vermogen;b. De statuten en een kopie van de inschrijving bij de Kamer van Koophandel;c. Een opgave van de bestuurssamenstelling;d. Alle andere informatie die het college nodig acht voor een goede beoordeling van de aanvraag.

  • 2

    Een subsidieaanvrager dient in zijn begroting altijd rekening te houden met een redelijke eigen financiële bijdrage van leden c.q. deelnemers. Het college kan hierover nadere voorschriften geven. 

Artikel 9 Eigen vermogen

Het college is bevoegd om bij subsidieverlening voorwaarden te stellen ten aanzien van het eigen vermogen.

Artikel 10 Betalingen

  • 1

    Het college is bevoegd voorschotten op verleende subsidies te verstrekken.

  • 2

    Bij een subsidie beneden € 25.000,00 wordt het bedrag in zijn geheel uitbetaald.

  • 3

    Bij een hoger subsidiebedrag wordt het in twee gelijke termijnen uitgekeerd, te weten in de eerste en de zevende maand van het subsidiejaar.

  • 4

    Het college is bevoegd om tot een ander betalingsritme te besluiten.

  • 5

    Als een organisatie verplicht is subsidiegelden terug te betalen moet dit gebeuren binnen een maand na dagtekening van de beschikking. Bij latere terugbetaling worden administratie- c.q. invorderingskosten in rekening gebracht.

Artikel 11 Accountantsverklaring

  • 1

    Bij een subsidiebedrag hoger dan € 50.000,00 is een organisatie verplicht om gelijktijdig met de jaarrekening een accountantsverklaring in te dienen.

  • 2

    Bij budgetsubsidiëring kan als voorwaarde worden gesteld dat deze verklaring tevens betrekking heeft op de naleving van de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen, in het bijzonder van de geleverde producten c.q. prestaties.

Artikel 12 Weigering

  • 1

    Subsidieverlening kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 Awb geregelde gevallen, worden geweigerd als naar het oordeel van het college redenen bestaan om aan te nemen dat:

    a. De activiteiten van de aanvrager niet zijn gericht op of niet aanwijsbaar in belangrijke mate ten goede komen aan de inwoners van de gemeente Gennep;

    b. De gelden niet of onvoldoende zullen worden besteed aan het doel waarvoor de subsidie wordt aangevraagd

    c. Subsidieverlening niet past binnen het gevoerde gemeentelijk beleid dan wel de betreffende activiteiten in dat kader onvoldoende prioriteit hebben;

    d. De aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien die in strijd zijn met de wet, het algemene belang of de openbare orde;

    e. De aanvrager over voldoende eigen middelen beschikt om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.  

  • 2

    Indien een subsidieaanvraag niet tijdig of niet volledig is ingediend kan het college, na een meegedeelde respijttermijn, besluiten deze niet in behandeling te nemen.

  • 3

    Als een inhoudelijke of financiële verantwoording niet tijdig of niet volledig is

    ingediend kan het college besluiten een proportionele sanctie toe te passen tot en met het op nihil vaststellen van de subsidie.  

Artikel 13 Subsidiesoorten

  • 1

    De gemeente Gennep kent verschillende subsidiesoorten die in de volgende hoofdstukken worden genoemd. Het college bepaalt welke subsidiesoort van toepassing is op een specifieke aanvraag.

  • 2

    Structurele subsidies kunnen worden toegekend via jaarlijkse beschikkingen dan wel via meerjarige beschikkingen

  • 3

    Indien voor een meerjarige periode een beschikking wordt afgegeven wordt hierin vermeld op grond waarvan tussentijds de beschikking kan worden bijgesteld.

  • 4

    Bij meerjarige beschikkingen kan het college besluiten om, voorafgaand aan een nieuw subsidiejaar, de beschikking te wijzigen indien zij van oordeel is dat de situatie van de gemeentefinanciën dit vereist.

Hoofdstuk 2 Reikwijdte subsidieverordening

Artikel 14 Budgetsubsidie

  • 1

    Een budgetsubsidie is een subsidie voor activiteiten die bijdragen aan de realisering van gemeentelijke beleidsdoelen, uitgedrukt in meetbare prestaties (output).

  • 2

    Een activiteit is het geheel van producten gericht op een door het college geformuleerd beleidsdoel.

  • 3

    Producten zijn organisatiespecifieke teleenheden.

Artikel 15 Vraag gemeente

  • 1

    Voor 1 juni voorafgaand aan het subsidiejaar deelt het college de rechtspersoon, waarvan wordt verwacht dat die subsidievrager zal zijn, mee ten behoeve van welke beleidsdoelen in het nieuwe jaar (periode) een aanbod wordt verwacht.

  • 2

    Tevens deelt het college het financiële kader mee waarbinnen het aanbod van de instelling zich kan bewegen.

Artikel 16 Subsidieaanvraag

  • 1

    Een op de vraag van het college geënte subsidieaanvraag moet worden ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, tenzij voor dat jaar al een beschikking is afgegeven.

  • 2

    Bij de aanvraag worden gevoegd een activiteitenplan en een kostprijs per activiteit.

  • 3

    In het activiteitenplan wordt de relatie aangetoond tussen de voorgenomen activiteiten en de gemeentelijke beleidsdoelen waarop het aanbod betrekking heeft.

  • 4

    Het college neemt een subsidieaanvraag niet in behandeling als deze naar zijn oordeel geen aanbod bevat dat geënt is op de vraag.

Artikel 17 Budgetoverleg

Het college treedt in overleg met de organisatie over de activiteiten, de prestaties en de door het college voorgenomen aanvullende subsidievoorwaarden, een en ander binnen het financiële kader.

Artikel 18 Subsidieverlening

  • 1

    De subsidieaanvraag wordt getoetst aan beleidsdoelen zoals bedoeld in art. 15 lid 1.

  • 2

    In de beschikking wordt meegedeeld welk bedrag beschikbaar wordt gesteld, voor welke periode, voor welke activiteiten en/of prestaties en onder welke aanvullende subsidievoorwaarden.

  • 3

    In de beschikking wordt tevens bepaald op basis waarvan achteraf de definitieve vaststelling van de subsidie zal plaatsvinden.

  • 4

    De beschikking tot subsidieverlening wordt meegedeeld uiterlijk op 31 december van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar.

  • 5

    Een latere indiening van de subsidieaanvraag leidt tot een evenredige verschuiving van het moment waarop de beschikking wordt afgegeven.

Artikel 19 Tussentijdse rapportage

  • 1

    Na afloop van elke viermaandelijkse periode brengt de organisatie binnen 6 weken verslag uit over de (cumulatieve) voortgang van de activiteiten en de geleverde prestaties in relatie tot de beleidsdoelen.

  • 2

    De laatste rapportage is tevens het inhoudelijke jaarverslag van de organisatie.

  • 3

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot deze rapportages.

Artikel 20 Verantwoording en vaststelling

  • 1

    Na afloop van het subsidiejaar dient de organisatie voor 1 mei een financieel jaarverslag in waaruit de kosten per activiteit blijken, evenals een balans per 31 december van het subsidiejaar.

  • 2

    De definitieve subsidievaststelling geschiedt op basis van wat hierover in de beschikking is opgenomen.

  • 3

    De definitieve vaststelling vindt plaats uiterlijk 4 maanden na indiening van de jaarstukken.

Hoofdstuk 3 Waarderingssubsidie

Artikel 21 Begripsbepaling

Een waarderingssubsidie heeft als doel de instandhouding van een organisatie vanwege het belang dat door het college wordt gehecht aan de inhoud en de doelgroep van de activiteiten. De hoogte van de subsidie wordt berekend aan de hand van kengetallen. Ook kan voor het geheel of voor bepaalde onderdelen een vast bedrag worden bepaald. Subsidieverlening- en vaststelling vallen samen en hebben in principe betrekking op een vierjarige periode.

Artikel 22 Subsidieaanvraag

  • 1

    Een subsidieaanvraag moet worden ingediend voor 1 april van het betreffende subsidiejaar, tenzij voor dat jaar al een beschikking is afgegeven.

  • 2

    Bij een aanvraag worden gevoegd:a. Een begroting en een activiteitenplan;b. Informatie over kengetallen die van belang zijn voor de bepaling van de subsidie.

  • 3

    Het college kan voor de in te dienen stukken een modelformulier voorschrijven.

Artikel 23 Subsidievaststelling

De beschikking tot subsidievaststelling wordt meegedeeld binnen 10 weken na indiening van de aanvraag (ontvangstdatum).

Artikel 24 Verantwoording

  • 1

    Na afloop van elk subsidiejaar dient de organisatie voor 1 april een inhoudelijk jaarverslag en jaarrekening in bij het college.

  • 2

    Tevens wordt informatie gegeven over de kengetallen voor zover op basis daarvan de subsidie is verleend.

Hoofdstuk 4 Exploitatiesubsidie

Artikel 25 Begripsbepaling

  • 1

    Een exploitatiesubsidie is een subsidie in het exploitatietekort dat wordt berekend op basis van (percentages van) de subsidiabele lasten van een organisatie, eventueel uitgesplitst naar kostensoorten.

  • 2

    De hoogte van subsidiabele lasten wordt bepaald aan de hand van de ingediende begroting, met als vergelijkingsgrond de laatste jaarrekening. Het college verbindt aan de subsidie een maximum.

  • 3

    Subsidiabele lasten zijn geraamde kosten die rechtstreeks verband houden met de activiteiten die in het kader van de doelstelling van de organisatie worden gepland.

Artikel 26 Subsidieaanvraag

  • 1

    Een subsidieaanvraag moet worden ingediend voor 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar, tenzij voor dat jaar al een beschikking is afgegeven.

  • 2

    Bij een aanvraag worden gevoegd:a. Een begroting met activiteitenplan. De begroting bevat een onderverdeling van de kostensoorten die voor de bepaling van de subsidie van belang zijn;b. Een ledenlijst voor zover deze voor de bepaling van de subsidie nodig is.

  • 3

    Het college kan voor de in te dienen stukken een model voorschrijven.

Artikel 27 Subsidieverlening

  • 1

    De beschikking tot subsidieverlening wordt meegedeeld voor 1 januari van het subsidiejaar.

  • 2

    Het college kan in plaats van een besluit tot subsidieverlening ook overgaan tot een directe vaststelling. In dat geval wordt dit in de betreffende beleidsregel c.q. in de beschikking vermeld.

Artikel 28 Verantwoording en vaststelling

  • 1

    Na afloop van het subsidiejaar dient de organisatie voor 1 mei een inhoudelijk en financieel jaarverslag in bij het college.

  • 2

    De opzet van de jaarrekening is gelijk aan die van de ingediende begroting.

  • 3

    Indien op de aanvraag een besluit tot subsidieverlening is genomen, stelt het college op basis van een beoordeling van de jaarrekening de subsidie definitief vast.

  • 4

    Binnen 3 maanden na indiening van de jaarstukken ontvangt de organisatie de definitieve subsidiebeschikking.

Hoofdstuk 5 Eenmalige (project) subsidie

Artikel 29 Begripsbepaling

  • 1

    Eenmalige subsidie kan worden verstrekt voor projecten, bijzondere activiteiten, experimenten die door het college van belang worden geacht en die naar het oordeel van het college niet binnen de reguliere exploitatie van een organisatie kunnen worden gedekt. Projecten, activiteiten, experimenten worden beoordeeld op basis van vastgestelde beleidsregels voor projectsubsidies.

  • 2

    Subsidiabele lasten zijn geraamde kosten die rechtstreeks verband houden met de hiervoor genoemde bestemmingen.

Artikel 30 Subsidieaanvraag

  • 1

    De subsidieaanvraag moet worden ingediend tenminste 2 maanden voor de start van de activiteit c.q. het doen van de investering.

  • 2

    Het college kan in een beleidsregel voor een specifiek beleidsveld een ander moment c.q. andere momenten van indiening bepalen.

  • 3

    De aanvraag bevat een adequate motivering en beschrijving van de activiteit, experiment of aanschaf, evenals een hierop betrekking hebbende begroting.

Artikel 31 Subsidieverlening

  • 1

    Binnen een maand na indiening van de aanvraag neemt het college hierover een beslissing welke aan de aanvrager wordt meegedeeld.

  • 2

    De subsidie kan worden verstrekt als een vast bedrag of als een garantiesubsidie.

  • 3

    Na toekenning wordt de subsidie in zijn geheel (als voorschot) verstrekt

  • 4

    In afwijking van lid 1 t/m 3 geldt voor projecten een beslistermijn van 3 maanden. De subsidiegrondslag en wijze van bevoorschotting wordt in de beschikking bepaal

  • 5

    Het college kan in een beleidsregel voor een specifiek beleidsveld een andere wijze van subsidieverlening bepalen.

Artikel 32 Verantwoording en vaststelling

  • 1

    Binnen 3 maanden na afloop van de besteding dient de aanvrager bij het college een inhoudelijk en financieel verslag in bij het college.

  • 2

    Binnen een maand na indiening van het verslag wordt de subsidie definitief door het college vastgesteld en vervolgens meegedeeld aan de subsidieaanvrager.

  • 3

    Bij projecten geldt een beslistermijn van 3 maanden, waarbij de subsidie wordt vastgesteld op basis van wat hierover in de beschikking is opgenomen.

  • 4

    Bij projecten geldt een beslistermijn van 3 maanden, waarbij de subsidie wordt vastgesteld op basis van wat hierover in de beschikking is opgenomen.

Hoofdstuk 6 Investeringssubsidie

Artikel 33 Begripsbepaling

Een investeringssubsidie is bedoeld voor een investering in onroerende goederen die door het college van belang wordt geacht en waarvan de kapitaalslasten redelijkerwijs niet binnen de reguliere exploitatie van een organisatie kunnen worden gedekt.

Artikel 34 Subsidieaanvraag

Een subsidieaanvraag moet vergezeld gaan van een begroting en een inhoudelijke motivatie van de voorgenomen investering.

Artikel 35 Subsidieverlening

  • 1

    Binnen 6 maanden na indiening van de aanvraag neemt het college hierover een beslissing, welke aan de aanvrager wordt meegedeeld.

  • 2

    Bij een subsidieverlening boven € 10.000,00 dient de aanvrager aan de volgende voorwaarden te voldoen:a. De accommodatie mag niet worden vervreemd, bezwaard of een functiewijziging ondergaan zonder voorafgaande toestemming van het college;b. De aanvrager is verplicht zorg te dragen voor een afdoende opstal- en inboedelverzekering.

  • 3

    Het college besluit over de wijze van bevoorschotting.

Artikel 36 Verantwoording en vaststelling

  • 1

    Binnen 3 maanden na realisatie van de investering dient door de subsidieaanvrager financieel verantwoording te worden afgelegd.

  • 2

    Op basis hiervan wordt door het college de subsidie binnen 3 maanden definitief vastgesteld en kenbaar gemaakt aan de subsidieaanvrager.

  • 3

    Indien niet binnen een jaar na de subsidieverlening met de realisatie van de investering een aanvang is gemaakt wordt de subsidie op nihil vastgesteld en eventueel betaalde voorschotten teruggevorderd.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 37 Ontheffing, hardheidsclausule

  • 1

    Het college kan in individuele gevallen ontheffing verlenen van één of meerdere verplichtingen van deze verordening.

  • 2

    Indien naar het oordeel van het college in bijzondere individuele gevallen de toepassing van een artikel van deze verordening of van een beleidsregel leidt tot een onbillijke situatie, dan is het college bevoegd hiervan af te wijken.

  • 3

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet beslist het college.

Artikel 38 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

Per deze datum vervalt de verordening subsidiëring welzijnsactiviteiten, vastgesteld d.d. 28 november 1996. 

Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 oktober 2008,

voorzitter,

griffier,