De Raad van de gemeente Wassenaar,
gelet op de artikelen 269 en verder van de Gemeentewet,
besluit vast te stellen de:
Verordening baatbelasting Wassenaarse Slag
Artikel 1. Aard der belasting.
- 1.
In deze gemeente wordt ter verkrijging van een billijke bijdrage in de
kosten van aanleg van een riolering in de Wassenaarse Slag, in het
gedeelte tussen de Vleijsmanlaan en het strand, een directe belasting
geheven wegens onroerende goederen, die door deze aanleg zijn
gebaat.
- 2.
De te belasten onroerende goederen zijn die goederen welke zijn gelegen
binnen het gebate gebied, hetwelk op de bij deze verordening behorende
en als zodanig gewaarmerkte kaart in rood omlijnd is aangeduid.
Artikel 2. Belastingplicht.
Belastingplichtig is degene, die krachtens zakelijk recht het genot heeft
van het onroerend goed, bedoeld in artikel 1 en die als zodanig bij het
begin van het belastingjaar in de kadastrale leggers is aangewezen, tenzij
blijkt, dat op dat tijdstip een ander de genothebbende krachtens zakelijk
recht was.
Artikel 3. Heffingsmaatstaf.
- 1.
De belasting wordt berekend:
- a.
voor een gebouwd onroerend goed naar de feitelijke oppervlakte,
zoals die is of kan worden vastgesteld ingevolge de "Verordening
op de heffing van onroerend-goedbelastingen 1985";
- b.
voor een ongebouwd onroerend goed naar de oppervlakte berekend
naar de langs de weg gemeten lengte en een diepte van ten
hoogste 20 meter, met dien verstande, dat voor de berekening van
de belasting niet meer dan 1000 m2 in aanmerking wordt
genomen.
- 2.
Bij de vaststelling van de in het eerste lid bedoelde oppervlakte wordt
het totale aantal vierkante meters afgerond, waarbij minder dan een
halve vierkante meter wordt verwaarloosd; een halve vierkante meter of
meer wordt voor één vierkante meter gerekend.
Artikel 4. Tarief.
De belasting bedraagt per jaar voor iedere vierkante meter van de bedoelde
oppervlakte:
- a.
voor een gebouwd onroerend goed of een gedeelte daarvan bestemd als
woonhuis € 0,45
- b.
voor een gebouwd onroerend goed of een gedeelte daarvan bestemd als
bedrijfsruimte € 0,90
- c.
voor een ongebouwd onroerend goed. € 0,11
Artikel 5. Afkoop.
- 1.
Op een bij de in artikel 231, twwede lid, onderdeel b, van de
Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar in te dienen schriftelijk verzoek
van de belastingplichtige wordt de belasting met betrekking tot nog niet
aangevangen belastingjaren ineens geheven naar een bedrag, dat gelijk is
aan de contante waarde van de belastingbedragen, welke geheven zouden
zijn - beoordeeld naar de omstandigheden bij het begin van het
belastingjaar waarin het verzoek wordt gedaan - voor elk van die nog
niet aangevangen belastingjaren.
- 2.
De contante waarde, bedoeld in het vorige lid, wordt berekend naar een
rente van acht procent 's-jaars.
Artikel 6. Belastingjaar.
Het belastingjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De belasting
wordt geheven over de belastingjaren 1987 tot en met 2016.
Artikel 7. Wijze van heffing.
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 7a Termijnen van betaling
- 1.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990
moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de
eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in
de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee
maanden later.
- 2.
In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de
op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar
één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan £ 75,00 en zolang de
verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso
kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in
tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de
dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen
telkens een maand later.
- 3.
Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van
de Invorderingswet 1990 met een belastingaanslag gelijkgestelde
beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van
overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd
met de vaststelling van de aanslag.
- 4.
De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande
leden gestelde termijnen.
Artikel 8. Vrijstelling.
Van de belasting zijn vrijgesteld de onroerende goederen:
- a.
uitsluitend bestemd voor de uitoefening van de openbare
eredienst;
- b.
uitsluitend dienende als inrichting van onderwijs, voor zover een
zodanige inrichting van overheidswege wordt gesubsidieerd of in
stand gehouden;
- c.
waarvoor reeds hetzij krachtens de bepalingen van de bouwverordening
hetzij op andere wijze dan door middel van een belastingverordening
een bijdrage in de kosten van aanleg van de in artikel 1 genoemde
riolering aan de gemeente is betaald;
- d.
welke krachtens een bestaande of te treffen gemeentelijke regeling,
zoals:
het vestigen van een bouwverbod, het vaststellen van rooilijnen of
een bestemmingsplan of dergelijke voorzieningen niet voor bebouwing
in aanmerking kunnen komen, zolang deze onbebouwd zijn;
- e.
waarvan de gemeente of haar instellingen de genothebbenden
zijn.
Artikel 9b Nadere regels door burgemeester en wethouders
Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven met betrekking tot de
heffing en invordering van de baatbelasting.
Artikel 10. Naam verordening.
Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "Verordening
baatbelasting Wassenaarse Slag".
Artikel 11. Datum in werking treden.
Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1987.