Bomenverordening gemeente Oisterwijk
2010
De raad van de gemeente Oisterwijk,
Gezien het voorstel van het college d.d. 25 mei
2010;
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2.2 van de Wet
algemene bepalingen omgevingsrecht;
besluit vast te stellen de volgende:
Bomenverordening gemeente Oisterwijk
2010
Artikel 1 Begripsbepalingen
Deze verordening verstaat onder:
- a.
boom:
een houtachtig, opgaand gewas, zowel vitaal als afgestorven, met een
dwarsdoorsnede van de stam van minimaal 20 centimeter op 1,3 meter hoogte
boven het maaiveld. Indien het betreft houtopstand in publiek eigendom,
geldt in afwijking van het in vorige zin bepaalde een dwarsdoorsnede van 10
centimeter op 1,3 meter hoogte. In geval van meerstammigheid geldt de
dwarsdoorsnede van de dikste stam. In afwijking van het hiervoor gestelde
kan de dwarsdoorsnede kleiner zijn dan 20 cm respectievelijk 10 cm op 1,3
meter boven het maaiveld, indien sprake is van:
- ·
een monumentale boom of bijzondere beschermwaardige houtopstand als
bedoeld in artikel 5;
- ·
een houtopstand onderdeel uitmakend van de hoofdbomenstructuur;
- ·
een houtopstand in het kader van een herplant- of
instandhoudingsplicht als bedoeld in de artikelen 9 en 10.
- b.
houtopstand:
één of meer bomen of boomvormers, of andere houtachtige gewassen, mogelijk
onderdeel uitmakend van hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing
van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen, een struweel of
een heg, alle met de onder a. genoemde minimale dwarsdoorsnede.
- c.
monumentale boom:
bijzondere beschermwaardige houtopstand met een relatief hoge leeftijd en
met een bijzondere schoonheid- of zeldzaamheidswaarde, of een bijzondere
functie voor de omgeving.
- d.
vellen:
rooien; kappen; verplanten; het snoeien van meer dan 20 procent van de kroon
of het wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen; het verrichten van
handelingen, zowel boven als ondergronds, die de dood of ernstige
beschadiging of ernstige ontsiering van de houtopstand ten gevolge kunnen
hebben.
- e.
rooien:
het geheel verwijderen van het boven- en ondergrondse deel van de
houtopstand.
- f.
kappen:
het geheel of grotendeels verwijderen van het bovengrondse deel van de
houtopstand.
- g.
kandelaberen:
het terugsnoeien van de kroon tot een hoofdstam met takstompen.
- h.
bebouwde kom:
de bebouwde kom van de gemeente, vastgesteld overeenkomstig artikel 1 lid 5
van de Boswet.
- i.
boomwaarde:
de monetaire waarde van een boom zoals getaxeerd volgens de meest recente
richtlijnen van Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
- j.
fruitboom:
boom die eetbaar fruit oplevert.
- k.
bevoegd gezag:
het bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht.
- l.
vergunning:
een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder g, van
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Artikel 2 Kapverbod
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag houtopstand
te vellen of te doen vellen.
- 2.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor houtopstand
die aantoonbaar op bosbouwkundige of bedrijfseconomische wijze wordt
geëxploiteerd als bedoeld in artikel 15 van de Boswet:
- ·
populieren en wilgen als wegbeplantingen en eenrijige
beplantingen op of langs landbouwgronden, tenzij deze zijn
geknot;
- ·
fruitbomen en windschermen om boomgaarden;
- ·
fijnsparren of andere coniferen.
- ·
bij het Bosschap geregistreerde bosbouwondernemingen die
niet gelegen zijn binnen de bebouwde kom.
- 3.
Het in het eerste lid gestelde verbod geldt verder niet voor:
- a.
houtopstand die moet worden geveld krachtens de
Plantenziektenwet of krachtens een aanschrijving van het
bevoegd gezag, zulks onverminderd het bepaalde in de
artikelen 7 en 8 van deze verordening;
- b.
het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het
reguliere onderhoud;
- c.
het periodiek knotten of kandelaberen als noodzakelijke
beheermaatregel bij knotbomen, gekandelaberde bomen of
leibomen ter uitvoering van het reguliere onderhoud;
- d.
houtopstanden die op basis van een geregistreerd
beplantingsplan zijn aangeplant in het kader van het
erfbeplantingsproject ("Naar een groener erf") Oisterwijk
(nieuw groen is vrij groen) en tenminste 8 jaar is
onderhouden;
- e.
Bomen in achtertuinen van woningen niet groter dan 50 m2 en
niet zichtbaar vanaf openbaar toegankelijk gebied. (Onder
achtertuin moet worden verstaan het totaal onbebouwd
grondoppervlak binnen de perceelsgrens en gelegen achter de
woning inclusief losstaande bergruimtes en schuren.)
Artikel 3 Criteria
- 1.
Het bevoegd gezag kan de vergunning om te vellen weigeren dan wel
onder voorschriften verlenen.
- 2.
Een vergunning wordt geweigerd indien het belang van verlening niet
opweegt tegen één of meer van de volgende waarden van behoud van
houtopstand:
- ·
natuur-, ecologische en milieuwaarden;
- ·
landschappelijke waarden;
- ·
cultuurhistorische waarden;
- ·
waarden van stads- en dorpsschoon, ruimtelijke
betekenis;
- ·
waarden voor recreatie en leefbaarheid.
Een en ander conform het beoordelingsformulier toetsingskader
omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden waarin het belang van
vellen wordt afgewogen tegen het belang van behoud van de boom of
bomen.
- 3.
In beginsel wordt geen vergunning verleend voor houtopstanden
voorkomend op de vastgestelde lijst van monumentale bomen, als
bedoeld in artikel 5.
- 4.
In beginsel wordt geen vergunning verleend indien velling in strijd
is met het vigerende bestemmingsplan, de Flora- en faunawet, de
Habitatrichtlijn, of andere regelgeving inzake
natuurbescherming.
- 5.
Het bevoegd gezag verwijst ter motivering van de in lid 2, 3, en 4
van dit artikel genoemde criteria naar de hieraan ten grondslag
liggende beleidsregels (omgevingsvergunning voor het vellen van
houtopstanden).
- 6.
Het bevoegd gezag, dan wel de daartoe aangewezen medewerkers kan
toestemming geven tot direct vellen, indien sprake is van acuut
gevaar of vergelijkbaar spoedeisend belang.
Artikel 4 Monumentale bomen en bijzondere houtopstand
- 1.
De gemeente bezit een lijst met monumentale bomen en bijzondere
houtopstand, waarvoor in beginsel geen omgevingsvergunning voor het
vellen van houtopstanden wordt afgegeven, tenzij sprake is van een
ernstige bedreiging van de openbare veiligheid, noodtoestand of
andere uitzonderlijke situaties zoals een zwaarwegend
maatschappelijk belang.
- 2.
De in het eerste lid genoemde lijst bevat in ieder geval de bomen
voorkomende in het landelijk Register van Monumentale Bomen van de
landelijke Bomenstichting, eventueel aangevuld met lokale en
toekomstige monumentale bomen en andere bijzondere houtopstand.
- 3.
De lijst met monumentale bomen omvat in ieder geval een voor een
ieder goed herkenbare omschrijving, de standplaats, het kadastrale
perceelsnummer, de eigenaar en/of zakelijk gerechtigde en de reden
van registratie van iedere houtopstand.
- 4.
De gemeente heeft een regeling (Bomenvoorziening: Bijdrageregeling
waardevolle en monumentale bomen Oisterwijk) vastgesteld voor het
bijdragen in kosten die noodzakelijk zijn voor het duurzaam
instandhouden van de monumentale bomen en bijzondere
houtopstand.
Artikel 5 Standaardvoorwaarde van niet-gebruik
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften behoort het
standaardvoorschrift dat niet tot vellen mag worden overgegaan en de
vergunning pas van kracht wordt met ingang van de dag na de dag waarop de
bezwaartermijn afloopt. Indien gedurende de bezwaartermijn een bezwaar of
een voorlopige voorziening is ingediend, wordt de vergunning pas van kracht
de dag na het onherroepelijk worden van de vergunning.
Artikel 6 Vervaltermijn vergunning
- 1.
De vergunning tot vellen als bedoeld in deze verordening kan worden
ingetrokken indien gedurende drie jaar na het onherroepelijk zijn
van de vergunning geen handelingen zijn verricht met gebruikmaking
van de vergunning.
- 2.
In het geval het een vergunning voor het vellen van meer dan één
boom betreft, is de vergunning voor alle bomen slechts drie jaar
geldig, ook als in fasen geveld wordt of één boom of enkele bomen al
geveld zijn.
Artikel 7 Bijzondere vergunningvoorschriften
- 1.
Tot de aan de vergunning te verbinden voorschriften kan (indien het
beoordelingsformulier omgevingsvergunning voor het vellen van
houtopstanden hier aanleiding toe geeft) behoren het voorschrift dat
binnen een bepaalde termijn en overeenkomstig de door het bevoegd
gezag te geven aanwijzingen moet worden herplant.
- 2.
Indien niet ter plaatse kan worden herplant, kan tot de aan een
vergunning tot vellen te verbinden voorschriften behoren het
voorschrift dat een geldelijke bijdrage gestort dient te worden de
gemeentelijke bomenvoorziening.
- 3.
In het voorschrift als bedoeld in het eerste lid wordt telkens
bepaald binnen welke termijn na de herplant en op welke wijze niet
aangeslagen herplant moet worden vervangen.
- 4.
Tot aan de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstanden te
verbinden voorschriften kan het voorschrift behoren dat pas tot
vellen van houtopstand op en bij bouw- en aanlegwerken of andere
ruimtelijke herinrichting of reconstructie mag worden overgegaan
indien ruimtelijke ordeningsprocedures onherroepelijk geworden zijn
of de feitelijke en financiële voortgang van de werken voldoende
gewaarborgd is.
- 5.
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften behoren
aanwijzingen ter bescherming van nabijgelegen houtopstand en
voorschriften ter bescherming van in en rond de houtopstand
voorkomende flora en fauna.
- 6.
Tot aan de vergunning te verbinden voorschriften kan het voorschrift
behoren tot het opstellen en overleggen van een bomen effect analyse
in geval van bouw of aanleg van werken nabij te behouden bomen.
- 7.
Degene aan wie een voorschrift of een verplichting als bedoeld in
dit artikel is opgelegd, alsmede diens rechtsopvolger, is verplicht
daaraan te voldoen.
Artikel 8 Herplant-/instandhoudingsplicht
- 1.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen van toepassing is,
zonder vergunning van het bevoegd gezag is geveld, dan wel op andere
wijze teniet is gegaan, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk
gerechtigde tot de grond waarop zich de houtopstand bevond dan wel
aan degene die uit andere hoofde tot het treffen van voorzieningen
bevoegd is, de verplichting opleggen te herbeplanten overeenkomstig
de door hen te geven aanwijzingen binnen een door hen te stellen
termijn.
- 2.
Wordt een verplichting als bedoeld in het eerste lid opgelegd, dan
kan daarbij tevens worden bepaald binnen welke termijn na herplant
en op welke wijze niet-geslaagde beplanting moet worden
vervangen.
- 3.
Indien houtopstand waarop het verbod tot vellen als bedoeld in deze
afdeling van toepassing is in het voortbestaan ernstig wordt
bedreigd, kan het bevoegd gezag aan de zakelijk gerechtigde tot de
grond waarop zich de houtopstand bevindt dan wel aan degene die uit
andere hoofde tot het treffen van voorzieningen bevoegd is, de
verplichting opleggen om overeenkomstig de door hen te geven
aanwijzingen binnen een door hen te stellen termijn voorzieningen te
treffen, waardoor die bedreiging wordt weggenomen.
Artikel 9 Afstand van de erfgrenslijn
De afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op
2,00 meter voor bomen en op 0,5 meter voor heesters en heggen.
Artikel 10 Bestrijding van iepenziekte
- 1.
Dit artikel verstaat onder:
- a.
iepenziekte:
de aantasting van iepen door de schimmel Ophiostoma ulmi (Buism.) Nannf.
(syn. Ceratocystis ulmi (Buism.) C. Moreau);
- b.
iepenspintkever:
het insect, in elk ontwikkelingsstadium, behorende tot de soorten Scolytus
scolytus (F.) en Scolytus multistratus (Marsch) en Scolytus pygmaeus.
- 2.
Indien zich op een terrein één of meer iepen bevinden die naar het
oordeel van het bevoegd gezag gevaar opleveren van verspreiding van
de iepenziekte of voor vermeerdering van de iepenspintkevers, is de
rechthebbende, indien hij daartoe door het bevoegd gezag is
aangeschreven, verplicht binnen de bij aanschrijving vast te stellen
termijn:
- a.
indien de iepen in de grond staan, deze te vellen;
- b.
de iepen ter plaatse te ontbasten en de bast te
vernietigen;
- c.
de niet ontbaste iepen of delen daarvan te vernietigen of
zodanig te behandelen dat verspreiding van de iepenziekte
wordt voorkomen.
- 3.
Het is verboden gevelde iepen of delen daarvan voorhanden of in
voorraad te hebben of te vervoeren.
- 4.
Het verbod is niet van toepassing op geheel ontbast iepenhout en op
iepenhout met een doorsnede kleiner dan 4 centimeter;
- 5.
Het bevoegd gezag kan ontheffing verlenen van het onder het derde
lid gestelde verbod.
- 6.
Het niet voldoen aan de in het tweede lid bedoelde aanschrijving
biedt een basis voor de toepassing van bestuursdwang, waarbij de
noodzakelijke werkzaamheden, voor risico en voor rekening van
aangeschrevene, door of namens de gemeente kunnen worden
verricht.
Artikel 11 Bescherming publieke houtopstand
- 1.
Het is verboden om houtopstanden, die publiek eigendom zijn:
- ·
te beschadigen, te bekladden of te beplakken;
- ·
daaraan snoeiwerk te verrichten, behoudens door het bevoegd
gezag opgedragen boomverzorgende taken.
- 2.
Het is verboden om één of meer voorwerpen in of aan een publieke
houtopstand aan te brengen of anderszins te bevestigen, behoudens
vergunning van het bevoegd gezag.
Artikel 12 Opsporing
Met de opsporing van de in deze afdeling strafbaar gestelde feiten zijn
behalve de ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van
strafvordering, belast de daartoe door het bevoegd gezag aangewezen
personen.
Artikel 13 Intrekken oude vergunning
De Bomenverordening gemeente Oisterwijk 2005 wordt ingetrokken.
Artikel 14 Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene
bepalingen omgevingsrecht in werking treedt.
Artikel 15 Citeertitel
Deze verordening kan worden aangehaald als: Bomenverordening gemeente
Oisterwijk 2010.
APPENDIX: BIJDRAGEREGELING MONUMENTALE BOMEN EN BIJZONDERE HOUTOPSTAND
Artikel 1
Bijdrageregeling monumentale bomen en bijzondere houtopstand
- 1.
Het college kan een bijdrage verlenen in de kosten van maatregelen,
die noodzakelijk zijn voor het duurzaam in stand houden van een
monumentale boom of –bomen of andere bijzondere houtopstand.
- 2.
Het college kan een bijdrage, als bedoeld in het eerste lid,
verlenen voor een bepaalde, monumentale houtopstand, indien zij een
vergunning tot vellen voor deze houtopstand geweigerd hebben.
- 3.
Onder duurzame maatregelen, als bedoeld in het eerste lid, zijn in
elk geval begrepen:
- a.
het onderzoek naar de kwaliteit van de houtopstand en de
groeiplaats;
- b.
structurele groeiplaatsverbetering;
- c.
bescherming van de groeiplaats;
- d.
kroonsnoei (herstel- en stabilisatiesnoei);
- e.
- f.
herinrichting omgeving ter versterking van het monumentaal
karakter;
- g.
- 4.
De bijdrage kan worden verleend aan:
- a.
de eigenaar van de grond waarop zich houtopstand
bevindt;
- b.
een natuurlijk of rechtspersoon die krachtens een
persoonlijk of zakelijk recht het feitelijke gebruik heeft
van de grond waarop zich de houtopstand bevindt.
- 5.
Het college kan, naast het in het eerste en tweede lid van dit
artikel bepaalde, diensten verlenen voor het onderhoud en de
instandhouding van een houtopstand. Desgewenst kunnen zij hiervoor
een schriftelijke, meerjarige overeenkomst sluiten.
Artikel 2
Procedure bijdrageregeling monumentale bomen en bijzondere
houtopstand
- 1.
Een aanvraag om een bijdrage of dienstverlening als bedoeld in het
eerste lid, respectievelijk vijfde lid van artikel 1 moet
schriftelijk worden ingediend bij het college.
- 2.
De aanvraag dient ondertekend te zijn door zowel de eigenaar als de
gebruiker van de grond waarop zich de houtopstand bevindt.
- 3.
De bijdrage wordt slechts verleend indien een begroting van de
kosten, opgesteld door een deskundig boomverzorger dan wel door de
gemeente, wordt bijgevoegd en vooraf door het college is
goedgekeurd.
4 Het college kan nadere voorwaarden stellen aan vorm en inhoud van de
aanvraag en de aanvraagprocedure.
Artikel 3
Hoogte van de bijdrage
- 1.
Het college stelt jaarlijks de bijdragen vast voor de in artikel 1
bedoelde maatregelen. Zij kunnen een maximumbijdrage vaststellen
voor de maatregelen ter verrichten aan één boom of één andere
houtopstand.
- 2.
De bijdrage wordt alleen toegekend voor de kosten, die vooraf door
het college zijn goedgekeurd.
- 3.
De bijdrage wordt verleend onder de voorwaarden dat:
- a.
de maatregelen worden uitgevoerd door een deskundig
boomverzorger;
- b.
de maatregelen binnen 1 jaar na toekenning worden
uitgevoerd;
- c.
de boom in alle opzichten behoorlijk in stand wordt
gehouden.
- 4.
Aan het verlenen van de bijdrage kunnen door het college nadere
voorwaarden worden gesteld.
Artikel 4
Uitbetaling bijdrage
De bijdrage wordt uitbetaald indien:
- a.
Het college is gebleken dat de maatregelen naar behoren zijn
getroffen;
- b.
binnen 15 maanden na toekenning van de bijdrage de rekening van de
boomverzorger is overgelegd.
Artikel 5
Het vervallen van de bijdrage
- 1.
De toekenning van de bijdrage vervalt, zodra:
- a.
degene aan wie de bijdrage is toegekend ophoudt eigenaar te
zijn of anderszins onbevoegd wordt over de houtopstand te
beschikken;
- b.
de houtopstand teniet is gegaan;
- c.
niet wordt voldaan aan de bepalingen van deze
bijdrageregeling;
- d.
niet wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij toekenning
van de bijdrage;
- e.
de eigenaar een privaatrechtelijke rechtspersoon is, die
ontbonden wordt.
- 2.
In geval de eigendom van de houtopstand gedeeltelijk overgaat of de
houtopstand gedeeltelijk teniet gaat, bepaalt het college of en in
hoeverre voor het overblijvende deel van de houtopstand verdere
verlening van de bijdrage plaatsvindt.