Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Geertruidenberg

Monumentenverordening

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGeertruidenberg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingMonumentenverordening
CiteertitelMonumentenverordening
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerpVolkshuisvesting en woningbouw

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Gemeentewet, art. 149
  2. Monumentenwet 1988, art. 12 en 15
  3. Weg algemene bepalingen omgevingsrecht, art. 2.1 en 2.2

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-10-201009-03-2017Nieuwe regeling.

22-07-2010

De Langstraat, 16-09-2010

Nr 11
05-12-200830-01-2003Nieuwe regeling.

30-01-2003

De Langstraat, 27 november 2008

30 januari 2003, nr. 8

Tekst van de regeling

Intitulé

Monumentenverordening

De raad van de gemeente Geertruidenberg;

 

gelezen het voorstel van het college van 25 mei 2010;

 

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, de artikelen 12 en 15 van de Monumentenwet 1988 en de artikelen 2.1 en 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

 

besluit vast te stellen de volgende Monumentenverordening

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    gemeentelijk monument: een overeenkomstig deze verordening als beschermd gemeentelijk monument aangewezen:   

    • 1.

      zaak, die van algemeen belang is wegens zijn schoonheid, betekenisvoor de wetenschap of cultuurhistorische waarde;   

    • 2.

      terrein dat van algemeen belang is wegens een daar aanwezige zaak bedoeld onder 1;

  • b.

    gemeentelijke monumentenlijst: de lijst waarop zijn geregistreerd de overeenkomstig deze verordening als gemeentelijk monument aangewezen zaken of terreinen bedoeld in onderdeel a;

  • c.

    beschermd monument: beschermd monument als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • d.

    monumentencommissie: de op basis van art.15 Monumentenwet 1988 ingestelde commissie met als taak het college op verzoek of uit eigen beweging te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de verordening en het monumentenbeleid;

  • e.

    bevoegd gezag: bestuursorgaan als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • f.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg

  • g.

    vergunning: een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • h.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

  • i.

    beschermde beeldbepalende zaak: aan de openbare weg gelegen (deel van een) onroerende beeldbepalende zaak, die qua schoonheid van algemeen belang is vanwege het stedenbouwkundig , architectonisch en/of landschappelijk beeld, maar niet overeenkomstig artikel 1, lid b. van deze verordening als een beschermd gemeentelijk monument is geregistreerd.

  • j.

    gemeentelijke lijst beeldbepalende zaken: de lijst waarop de overeenkomstig deze verordening beschermde beeldbepalende aangewezen zaken zijn geregistreerd.

  • k.

    bouwhistorisch onderzoek: in schriftelijke rapportage vastgelegd onderzoek naar de bouwgeschiedenis en de bouwhistorische kwaliteit van een monument.

  • l.

    beschermd gemeentelijk stads of dorpsgezicht: groepen van onroerende zaken, die van algemeen belang zijn wegens hun schoon heid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun weten schappelijke enlof cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich een of meer monumenten danwel beeldbepalende zaken bevinden, die geregistreerd zijn op de rijks of gemeentelijke monumentenlijst danwel op de lijst van beeldbepalende zaken.

  • m.

    gemeentelijke lijst beschermde stads of dorpsgezichten: de lijst waarop zijn vermeld de overeenkomstig deze verordening geregistreerde beschermde gemeentelijke stads of dorpsgezichten. 

Artikel 2 Het gebruik van het monument/beeldbepalende zaak

Bij de toepassing van deze verordening wordt rekening gehouden met het gebruik van het monument of de beeldbepalende zaak.

 

Hoofdstuk 2 Aanwijzing gemeentelijke monumenten

Artikel 3 De aanwijzing tot gemeentelijk monument

  • 1

    Het college kan, al dan niet op aanvraag van een belanghebbende, een monument aanwijzen als gemeentelijk monument.

  • 2

    Voordat het college over de aanwijzing een besluit neemt, vraagt het college advies aan de monumentencommissie.

  • 3

    Voordat het college een monument met een religieuze bestemming dat uitsluitend of in overwegend deel wordt gebruikt voor de uitoefening van de eredienst, als gemeentelijk monument aanwijst, voert hij overleg met de eigenaar.

  • 4

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen, dat ten behoeve van de aanwijzing van een monument als beschermd gemeentelijk monument een bouwhistorisch- en/ of non destructief archeologisch onderzoek wordt verricht.

  • 5

    De aanwijzing kan geen monument betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant.

     

Artikel 4 Voorbescherming

Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een monument de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als gemeentelijk monument ontvangt tot het moment dat de aanwijzing en registratie als bedoeld in artikel 7 plaatsvindt, dan wel vaststaat dat het monument niet wordt geregistreerd, zijn de artikelen 10 tot en met 15 van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 5 Termijnen advies en aanwijzingsbesluit

  • 1

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen 8 weken na ontvangst van het verzoek van het college.

  • 2

    Het college beslist binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

     

Artikel 6 Mededeling aanwijzingsbesluit

De aanwijzing als bedoeld in artikel 3, eerste lid, wordt medegedeeld aan degenen die als zakelijk gerechtigden in de kadastrale legger bekend staan.

 

Artikel 7 Registratie op de gemeentelijke monumentenlijst

  • 1

    Het college registreert het gemeentelijke monument op de gemeentelijke monumentenlijst.

  • 2

    De gemeentelijke monumentenlijst bevat de plaatselijke aanduiding, de datum van de aanwijzing, de kadastrale aanduiding en een beschrijving van het gemeentelijke monument.

  • 3

    Indien een deel van een onroerende zaak beschermenswaardig is beperkt de bescherming en registratie zich tot dat specifieke deel. De gemeentelijke monumentenlijst bevat de beschrijving van dat specifieke onderdeel.

     

Artikel 8 Wijzigen van de aanwijzing

  • 1

    Het college kan al dan niet op aanvraag van een belanghebbende de aanwijzing wijzigen.

  • 2

    Artikel 3, tweede en vierde lid, alsmede artikel 4, 5 en 6 zijn van overeenkomstige toepassing op het wijzigingsbesluit.

  • 3

    Indien de wijziging naar het oordeel van het college van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing, als bedoeld in lid 2, achterwege.

  • 4

    De inhoud en de datum van de wijziging worden op de gemeentelijke monumentenlijst aangetekend.

     

Artikel 9 Intrekken van de aanwijzing

  • 1

    Indien het college de aanwijzing intrekt, zijn artikel 3, tweede lid, en artikel 5 van overeenkomstige toepassing.

  • 2

    De aanwijzing wordt geacht ingetrokken te zijn, indien toepassing wordt gegeven aan artikel 3 van de Monumentenwet 1988 of als onherroepelijk is beslist tot aanwijzing op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord-Brabant.

  • 3

    De intrekking wordt op de gemeentelijke monumentenlijst geregistreerd.

     

Hoofdstuk 3 Instandhouding van gemeentelijke monumentale zaken

Artikel 10 Instandhoudingsbepaling

  • 1

    Het is verboden een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1, te beschadigen of te vernielen.

  • 2

    Het is verboden zonder vergunning van het bevoegd gezag:  

    • a.

      een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1,af te breken, te verstoren, te verplaatsen of in enig opzicht te wijzigen;  

    • b.

      een gemeentelijk monument, als bedoeld in artikel 1, onder a, sub 1,te herstellen, te gebruiken of te laten gebruiken op een dusdanige wijze,dat het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.

  • 3

    Het verbod en de vergunningplicht, als bedoeld in het tweede lid, gelden niet indien het college nadere regels stelt met betrekking tot de wijze waarop werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd.

  • 4

    Het bevoegd gezag verleent, met betrekking tot een monument met een religieuze bestemming, geen vergunning als bedoeld in het tweede lid, dan in overeenstemming met de eigenaar indien en voor zover het een vergunning betreft, waarbij wezenlijke belangen van de godsdienstuitoefening in het monument in het geding zijn.

     

Artikel 11 De schriftelijke aanvraag

Een aanvraag als bedoeld in artikel 4.2. Besluit omgevingsrecht voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 en de daarbij te overleggen gegevens en bescheiden worden in drievoud ingediend.

 

Artikel 12 Termijnen advies

  • 1

    Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een gemeentelijk monument aan de monumentencommissie voor advies.

  • 2

    Binnen 6 weken na de datum van verzending van het afschrift brengt de monumentencommissie schriftelijk advies uit aan het college. Indien een bouwhistorisch en/of archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht, kan de termijn met ten hoogste zes weken worden verlengd.

  • 3

    De monumentencommissie betrekt de beschrijving van het monument bij haar advies.

     

Artikel 13 Weigeringsgronden

De vergunning kan slechts worden verleend indien het belang van de monumentenzorg zich daartegen niet verzet. Bij de beslissing houdt het bevoegd gezag rekening met het gebruik van het monument.

 

Artikel 14 Intrekken van de vergunning

De vergunning kan door het bevoegd gezag worden ingetrokken indien:  

  • a.

    blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;  

  • b.

    de omstandigheden aan de kant van de vergunninghouder zich zodanig hebben gewijzigd, dat het belang van het monument zwaarder dient tewegen.  

  • c.

    blijkt dat de vergunninghouder de bij de vergunning gestelde voorschriften niet naleeft.   d. niet binnen 52 weken van de vergunning gebruik wordt gemaakt.

 

Artikel 15 Voorschriften aan de vergunning

Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning voorschriften verbinden in het belang van de monumentenzorg en/of de archeologie.

 

Hoofdstuk 4 Beschermde monumenten

Artikel 16 Vergunning voor beschermd monument

  • 1

    Het bevoegd gezag zendt onmiddellijk een afschrift van de ontvankelijke aanvraag om vergunning voor een beschermd monument aan de monumentencommissie.

  • 2

    De monumentencommissie adviseert schriftelijk over de aanvraag binnen acht weken na de datum van verzending van het afschrift. Indien een bouwhistorisch en/of archeologisch onderzoek noodzakelijk wordt geacht, kan de termijn met ten hoogste zes weken worden verlengd.

     

Hoofdstuk 5 Beschermde gemeentelijke stads- en dorpsgezichten

Artikel 17 Aanwijzing

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen een stads of dorpsgezicht aanwijzen als beschermd gemeentelijk stads of dorpsgezicht.

  • 2

    Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen, leggen zij het concept aanwijzingsbesluit vier weken ter visie en vragen zij, met de ingebrachte zienswijzen, advies aan de Monumentencommissie. In spoedeisende gevallen kan het vragen van advies achterwege blijven.

  • 3

    De aanwijzing kan geen stads of dorpsgezicht betreffen dat is aangewezen op grond van artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of dat is aangewezen op grond van de monumentenverordening van de provincie Noord Brabant.

     

Artikel 18 Termijn advies en aanwijzingsbesluit

  • 1

    De Monumentencommissie adviseert schriftelijk binnen acht weken na ontvangst van het verzoek van burgemeester en wethouders.

  • 2

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen 12 weken na ontvangst van het advies van de Monumentencommissie, maar in ieder geval binnen 20 weken na de adviesaanvraag.

     

Artikel 19 Registratie

  • 1

    Burgemeester en wethouders registreren het beschermde gemeentelijke stads of dorpsgezicht op de lijst gemeentelijke beschermde stads of dorpsgezichten.

  • 2

    De lijst van gemeentelijke beschermde stads- of dorpsgezichten bevat:- de plaatselijke aanduiding;- de datum van aanwijzing;- de gebiedsaanwijzing van het beschermde stads of dorpsgezicht;- een beschrijving van de daarin vervatte cultuurhistorische waarden.

     

Artikel 20 Wijziging resp. intrekking van de aanwijzing

Wijziging:

  • 1.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing ambtshalve of op aanvraag van een belanghebbende wijzigen.

  • 2.

    Artikel 17 lid 2 en artikel 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de wijziging.

  • 3.

    Indien de wijziging naar het oordeel van burgemeester en wethouders van ondergeschikte betekenis is, blijft overeenkomstige toepassing van artikel 17 lid 2 en artikel 18 achterwege.

  • 4.

    De inhoud en datum van wijziging worden op de gemeentelijke lijst van beschermde stads- of dorpsgezichten aangetekend.

 

Intrekking:

  • 5.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aanwijzing intrekken.

  • 6.

    Artikel 17 lid 2 en artikel 18 zijn van overeenkomstige toepassing op de intrekking.

  • 7.

    De aanwijzing wordt ingetrokken als onherroepelijk is beslist tot aanwijzingkrachtens artikel 35 van de Monumentenwet 1988 of de monumentenverordening van de provincie Noord Brabant.

  • 8.

    De intrekking wordt op de gemeentelijke lijst van beschermde stads- ofdorpsgezichten aangetekend.

 

Artikel 21 Bescherming in relatie tot de Wet ruimtelijke ordening

  • 1

    De gemeenteraad stelt ter bescherming van een beschermd gemeentelijk stads of dorpsgezicht een bestemmingsplan vast als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening dat de aanwezige cultuurhistorische waarden beschermt.

  • 2

    Indien voor een gebied een of meerdere bestemmingsplannen vigeren neemt de gemeenteraad een besluit waarin wordt bepaald in hoeverre deze bestemmingsplannen als beschermend plan in de zin van lid 1. kunnen worden aangemerkt.

     

Artikel 22 Verbodsbepalingen gemeentelijke stads- of dorpsgezichten

  • 1

    Het is verboden in een beschermd gemeentelijk stads of dorpsgezicht zonder schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders of in strijd met de bij zodanige vergunning gestelde voorschriften:

    • a.

      bouwwerken geheel of gedeeltelijk af te breken, te verplaatsenofgrondverzet uit te voeren.

    • b.

      onroerende zaken, geen bouwwerk zijnde, hieronder begrepen verhardingen, walkanten en erfscheidingen op te richten of te wijzigen.

  • 2

    Op het verlenen van een vergunning als bedoeld in lid 1 zijn, totdat een beschermend bestemmingsplan onherroepelijk is geworden, de artikelen 10 tot en met 15 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

     

Hoofdstuk 6 Beeldbepalende zaken

Artikel 23 Aanwijzing

  • 1

    Burgemeester en wethouders kunnen, al dan niet op verzoek van belang¬hebbenden, besluiten zaken aan te wijzen als beschermde beeldbepalende zaak.

  • 2

    Voordat burgemeester en wethouders over de aanwijzing een besluit nemen vragen zij advies aan:- de Monumentencommissie;- degenen die in de kadastrale registratie als eigenaar en beperkt gerechtigde

      staan vermeld;- de hypothecaire schuldeisers;- indien om de aanwijzing is verzocht, de verzoeker. In spoedeisende gevallen

      kan dit advies achterwege blijven.

  • 3

    Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een beeldbepalende zaak de kennisgeving van het voornemen tot aanwijzing als beschermde beeldbepalende zaak ontvangt tot het moment dat de registratie plaatsvindt is artikel 4 van overeenkomstige toepassing.

  • 4

    Alvorens burgemeester en wethouders een kerkelijke beeldbepalende zaak aanwijzen, horen zij de eigenaar.

  • 5

    Beschermde beeldbepalende zaken, die zijn ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet of die zijn geregistreerd op een lijst van monumenten, op grond van een Monumentenverordening van de Provincie Noord Brabant worden door burgemeester en wethouders niet op de gemeentelijke lijst van beeldbepalende zaken geplaatst.

     

Artikel 24 Aanwijzings- en registratieprocedure

De artikelen 5 t/m 9 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor het gemeentelijke monument moet worden gelezen de beeldbepalende zaak en voor de gemeentelijke monumentenlijst moet worden gelezen de gemeentelijke lijst beeldbepalende zaken.

 

Artikel 25 Instandhouding van beeldbepalende zaken

De artikelen 10 t/m 15 zijn van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat voor het gemeentelijke monument moet worden gelezen de beeldbepalende zaak. Voor een aanvraag om een vergunning voor een wijziging etc. van een beeldbepalende zaak zijn dezelfde indieningsvereisten van toepassing als die op grond van regelgeving voor de omgevingsvergunning gelden voor een vergunning als bedoeld in artikel 10 voor een gemeentelijk monument.

 

Hoofdstuk 7 Overige bepalingen

Artikel 26 Tegemoetkoming in schade

Indien en voor zover blijkt dat een belanghebbende schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven, kent het bevoegd gezag hem op zijn aanvraag een naar billijkheid te bepalen tegemoetkoming toe, indien de schade in relatie staat tot:  

  • a.

    de weigering van het bevoegd gezag een vergunning als bedoeld in artikel 10 te verlenen;  

  • b.

    de voorschriften door het bevoegd gezag verbonden aan een vergunning als bedoeld in artikel 10;  

  • c.

    de door het college nader te stellen regels als bedoeld in artikel 10, derde lid;

  • d.

    wat betreft beeldbepalende zaken: de weigering van het bevoegd gezag totverlening van een vergunning hiervoor als bedoeld in deze verordening, de voorschriften aan deze vergunning en nadere regels als bedoeld in deze verordening voor de wijze van uitvoeren van werkzaamheden.

 

Artikel 27 Strafbepaling

Degene, die handelt in strijd met het derde lid van artikel 10 van deze verordening, wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie of een hechtenis van ten hoogste drie maanden.

 

Artikel 28 Toezichthouders

  • 1

    Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast:  

    • a.

      Met betrekking tot zakelijke monumenten als bedoeld in artikel 1, onder a,   sub 1; de met opsporing c.q. toezicht belaste personen  

    • b.

      Met betrekking tot monumentale terreinen als bedoeld in artikel 1, onder a,   sub 2; de met opsporing c.q. toezicht belaste personen

  • 2

    Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de bij besluit van het college dan wel de burgemeester aan te wijzen personen.

     

Hoofdstuk 8 Slotbepalingen

Artikel 29 Intrekken oude regeling

De in 2003 vastgestelde Monumentenverordening Geertruidenberg 2003 wordt ingetrokken.

 

Artikel 30 Overgangsrecht

  • 1

    De op grond van de onder het vorige artikel ingetrokken Monumentenverordening Geertruidenberg 2003 aangewezen en geregistreerde gemeentelijke monumenten en beeldbepalende zaken, worden geacht aangewezen en geregistreerd te zijn overeenkomstig de bepalingen van deze verordening.

  • 2

    Aanvragen om vergunning die zijn ingediend vóór de inwerkingtreding van deze verordening worden afgehandeld met inachtneming van de in het vorige artikel ingetrokken verordening.

     

Artikel 31 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking na publicatie van het besluit tot vaststelling van de verordening, zulks onder gelijktijdige intrekking van de monumentenverordening uit 2003, en als tevens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht in werking is getreden.

 

Artikel 32 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Monumentenverordening.

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 22 juli 2010,

De raad van Geertruidenberg,de griffier,                                                      de voorzitter,

 

 

 

 

drs. K.M.C. Millenaar-Rammelaere         M.J.A. Meijer