Organisatie | Renkum |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Regels voor het gebruik van de openbare ruimte in de gemeente Renkum |
Citeertitel | Regels gebruik openbare ruimte 2014 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Geen
Algemene plaatselijke verordening, artikel 2:10
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2014 | 15-02-2017 | nieuwe regeling | 17-12-2013 Hoog en Laag, 24-12-2013 | 06-12-2013 | |
01-10-2012 | 01-01-2014 | nieuwe regeling | 18-09-2012 Hoog en Laag, 26 september 2012 | n.v.t. | |
12-04-2012 | 01-10-2012 | art. 1 sub g en art. 8 leden 2 en 3 | 27-03-2012 Hoog en Laag, 4 april 2012 | n.v.t. | |
01-03-2011 | 12-04-2012 | nieuwe regeling | 22-02-2011 Hoog en Laag, 24-02-2011 | n.v.t. | |
01-07-2010 | 01-03-2011 | nieuwe regeling | 08-06-2010 Veluwepost, 11-06-2010 | n.v.t. |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Renkum, gezien het voorstel d.d. 6 december 2013,
gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het bepaalde in artikel 2:10, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Renkum (hierna: de APV);
overwegende dat het op grond van artikel 2:10, eerste lid, van de APV verboden is de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:
a. het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;
b. het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;
overwegende dat het college op grond van artikel 2:10, tweede lid, bevoegd is nadere regels te stellen ten aanzien van het plaatsen van voorwerpen op of aan de weg en dat het college van deze bevoegdheid gebruik wenst te maken door onderstaande regels vast te stellen;
overwegende dat het college op grond van artikel 2:10, derde lid, bevoegd is om ontheffing te verlenen van het verbod als bedoeld in het eerste lid van dat artikel;
Vast te stellen de volgende “Regels voor het gebruik van de openbare ruimte in de gemeente Renkum”
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In deze regels wordt verstaan onder:
de (openbare) weg: de weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, een gedeelte aan of boven die weg alsmede de al dan niet met enige beperking voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, waaronder in ieder geval worden begrepen de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
Artikel 2 Algemene regels voor het plaatsen van voorwerpen op de weg
Het plaatsen van voorwerpen op de weg dient zodanig te gebeuren dat in alle gevallen een vrije doorgang van minimaal 3,50 meter breed ten behoeve van hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance) en een vrije doorgang van 1,50 meter breed voor voetgangers en/of gebruikers van gehandicaptenvoertuigen gewaarborgd blijft. De brandweer dient een object te kunnen benaderen op 40 meter vanaf de ingang.
Een tijdelijke (hulp)constructie zoals een steiger moet op een degelijke manier worden geplaatst, waarbij ermee rekening wordt gehouden dat deze niet mag omvallen, omwaaien, of ander gevaar kan opleveren. Daarnaast moet op de veilige (hulp)constructie op een correcte en veilige manier worden gewerkt.
Voor de uitvoering van werken en de plaatsing of verwijdering van bouwmaterieel en bouwmateriaal op de openbare weg dienen in overleg met de politie en de gemeente passende voorzieningen voor het verkeer te worden getroffen. Hieronder wordt verstaan het plaatsen, onderhouden, verplaatsen en verwijderen van benodigde verkeers-, waarschuwings- en richtingsborden, hekken, geleidebakens, omleidingsborden e.d. ten behoeve van de veiligheid van het werk en de geleiding van het verkeer. Verkeersmaatregelen dienen te voldoen aan het CROW handboek wegafzettingen 96a/96b "Werk in Uitvoering”. Uiterlijk twee werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden dient contact met de gemeente te worden opgenomen.
De gemeente Renkum aanvaardt geen aansprakelijkheid als voorbijgangers of omwonenden door het in gebruik nemen van de openbare weg letsel oplopen of als er daardoor schade wordt toegebracht aan derden (zowel particulieren als bedrijven). De gebruiker vrijwaart de gemeente Renkum tegen aanspraken van derden tot vergoeding van dergelijke schade.
HOOFDSTUK 3 AANKONDIGINGEN EN (RECLAME)UITINGEN
Aankondigingsborden (dit zijn borden waarop een aankondiging als bedoeld in artikel 1 sub g wordt gedaan) mogen uitsluitend op, aan of boven de weg geplaatst worden door of namens de gemeente. Het is ieder ander verboden aankondigingsborden te plaatsen.
Het is verboden voorwerpen voor handelsreclame op, aan of boven de weg te plaatsen, behoudens door diegene aan wie het college een recht tot exploitatie daarvan heeft verleend en behoudens het bepaalde in artikel 4.
Het plaatsen van permanente verwijsborden is slechts toegestaan:
als dit vanuit verkeerstechnisch oogpunt een belangrijke toegevoegde waarde heeft. Het gaat dan bijvoorbeeld over de situatie dat een relatief slecht bereikbaar bedrijf in de bebouwde kom veel vrachtverkeer krijgt. Het kan dan wenselijk zijn om, teneinde het vrachtverkeer uit (bepaalde) woonbuurten te houden, een routing aan te geven;
Het plaatsen van tijdelijke verwijsborden is slechts toegestaan ten behoeve van een niet-commercieel evenement. De verwijsborden mogen in dat geval niet eerder dan vijf dagen voor aanvang van het evenement worden geplaatst en dienen uiterlijk één werkdag na het plaatsvinden het evenement te zijn verwijderd.
Artikel 8 Spandoeken en versieringen
Een spandoek moet verband houden met een uiting of activiteit met een ideëel karakter binnen de gemeente Renkum van een overheidsinstelling of van een charitatieve instelling met een vergunning op grond van artikel 5:13 van de Algemene plaatselijke verordening gemeente Renkum. Dit kunnen ook activiteiten zijn die een regionaal of landelijk karakter hebben, maar met een lokaal effect zoals bijvoorbeeld landelijke campagnes over verkeersveiligheid en collectes. Een versiering moet verband houden met speciale gelegenheden, namelijk Koninginnedag, Sinterklaas, Kerst, EK’s of WK’s en Olympische Spelen / Paralympics.
HOOFDSTUK 4 BOUWMATERIEEL EN BOUWMATERIAAL
Artikel 9 Het plaatsen van bouwmaterieel en bouwmateriaal op de weg
Als bouwmaterieel en bouwmateriaal op de weg worden geplaatst in het kader van een werk waarvoor bouwvergunning is verleend, kan het zijn dat een bouwveiligheidsplan wordt voorgeschreven. Voor zover de te nemen maatregelen in het bouwveiligheidsplan afwijken van de voorwaarden zoals opgenomen in de artikelen 10 tot en met 13, gaan de bepalingen van het bouwveiligheidsplan voor.
Artikel 10 Inrichting bouwplaats
1.a) Bouwmaterieel en bouwmateriaal benodigd voor het verrichten van werkzaamheden aan het bouwwerk moet zoveel mogelijk eerst op het beschikbare eigen terrein worden geplaatst of opgeslagen.
b) Bouwmaterieel en bouwmateriaal dat niet in gebruik is voor het uitvoeren van werkzaamheden, moeten tenminste tot de volgende afstand buiten de verharding van een rijbaan, fietspad of voetpad worden geplaatst of opgeslagen:
c) Uitsluitend in het geval dat het eigen terrein niet toereikend is kan de openbare weg gedeeltelijk worden gebruikt.
Wordt bij de transport of verwerking van bouwmaterieel en bouwmateriaal de weg of een weggedeelte verontreinigd, dan moet op eerste aanzegging van de politie of een toezichthouder deze verontreiniging worden verwijderd. Wordt hieraan niet voldaan, dan zullen zonder dat een ingebrekestelling is vereist de werkzaamheden op kosten van de verontreiniger door derden worden uitgevoerd.
Indien bestrating is verwijderd en er vinden geen werkzaamheden plaats, dienen rijplaten en/of schotten te worden toegepast ten behoeve van de bereikbaarheid van woningen en bedrijven. Tevens dienen deze maatregelen er voor te zorgen dat voetgangers op een deugdelijke manier gebruik kunnen maken van de openbare weg.
De toegang tot het bouw- en opslagterrein moet met bouwhekken afgesloten worden. Bij het verlaten van het bouw- en opslagterrein moeten zodanige maatregelen worden getroffen, dat het opslag- en bouwterrein niet door andere personen kan worden betreden. Aan de buitenzijde bij het toegangshek moet worden aangeven:
Als gebruik wordt gemaakt van de openbare weg of een gedeelte hiervan, moeten de nodige borden en/of markeringen worden geplaatst voor de veiligheid van het verkeer. Wordt (met ontheffing van het college) een gedeelte van de weg afgesloten, dan moet worden gezorgd voor duidelijke bebording en pijlen om de afsluiting en omleiding aan te duiden. Tevens moeten er maatregelen worden genomen om te zorgen dat voetgangers op een deugdelijke manier gebruik kunnen maken van de openbare weg, conform het Handboek CROW wegafzettingen 96b.
Zowel voor (nulmeting) als na uitvoering van werkzaamheden op een perceel zal, in het bijzijn van de eigenaar of grondgebruiker, een technische opneming worden gehouden waarbij wordt vastgesteld of de werkzaamheden zijn uitgevoerd conform de afspraken zoals is vastgesteld in het bestek, recht van opstal of werkbezoeken. Van deze technische opname dient een schriftelijk bezoekrapport te worden overlegd.
Na gebruik en uiterlijk 14 dagen na oplevering van het bouwwerk moeten zowel het bouwterrein en opslagterrein, schoon en vrij van bouwmaterieel en bouwmateriaal worden opgeleverd. Is dit niet het geval, en het betreft gemeentelijk grond, dan zal de grond op kosten van de overtreder worden opgeruimd en/of hersteld.
Als het niet mogelijk is een voorwerp op de openbare weg te plaatsen op grond van onderhavige Regels, is artikel 2:10, eerste lid, van de APV van toepassing (verbod tot plaatsing). In dat geval kan op grond van artikel 2:10, derde lid, van de APV een ontheffing aangevraagd worden voor het plaatsen van het voorwerp op de openbare weg.
Artikel 14 Aanspreekpunt gemeente
Ten behoeve van overleg dan wel het aanvragen van een ontheffing als bedoeld in artikel 13 van deze regels, dient de gebruiker contact op te nemen met het team Vergunning, Toezicht & Handhaving (026-3348348).