Overheidsorganisatie | Gemeente Oegstgeest |
---|---|
Officiële naam regeling | Woonschepenverordening 1999 |
Citeertitel | Woonschepenverordening 1999 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit voor het opnieuw vaststellen en bekendmaken van de verordeningen ten behoeve van centrale ontsluiting van lokale regelgeving.
Artikel 13 bevat een overgangsbepaling.
Geen.
Datum inwerking- treding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerking- treding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2010 | 28-05-2015 | nieuwe regeling | 28-10-2010 Oegstgeester Courant, 15-12-2010 | Onbekend. |
De raad van de gemeente Oegstgeest;
gelezen het voorstel van het college van burgemeesteer en wethouders d.d. 13 april 1999, nr. 50/99;
gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 88, eerste lid, van de Huisvestingswet;
overwegende dat het wenselijk is om voor het gebruik van het openbaar water regels te stelÍen aan het ordelijk gebruik van de ligplaatsen voor woonschepen uit een oogpunt van veiligheid, gezondheid en het aanzien van de gemeente;
b e s l u i t :
vast te stellen de volgende:
WOONSCHEPENVERORDENING 1999
Deze verordening verstaat onder:
a. woonschip | : | elk vaartuig dat uitlsuitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag- en nachtverblijf van een of meer personen; |
b. ligplaats | : | een gedeelte van het opebaar water, bestemd of geschikt om door een woonschip met bijbehorende voorzieningen te worden ingenomen; |
c. bijbehorende voorzieningen | : | zaken zonder welke het gesbruik van het schip als woning niet goed mogelijk is, zoals een bijboot, steiger en een loopplank; |
d. extra voorzieningen | : | zaken zonder welke het gebruik van het schip als woning wel goed mogelijk is, zoals een terrasboot en een vlot; |
e. openbaar water | : | alle wateren die, al dan niet met enige beperking voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn. |
De in artikel 6, vierde lid, onder b, bedoelde maten worden uitwendig gemeten daar waar zij het grootst zijn. De hoogte wordt gemeten vanaf de waterlijn. Ondergeschikte bouwdelen zoals antennes worden niet meegerekend.
Het is verboden om zonder een vergunning van burgemeesteer en wethouder met een woonschip een ligplaats in te nemen.
Het verbod in artikel 3 is niet van toepassing op woonschepen die in aanbouw of in reparatie zijn, zolang zij zich op of aan een scheepswerf dan wel in of bij een reparatie inrichting bevinden.
Burgemeesteer en wethouders stellen een ligplaatsplan vast waarin wordt aangegeven op welke locaties een ligplaatsvergunning voor woonschepen kan worden verleend.
Op de vaststelling van het ligplaatsenplan is de openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
1. Op de op grond van artikel 5 aangewezen plaatsen mag een woonschip ligplaats in nemen en hebben, mits de eigenaar van het woonschip beschikt over een vergunning van burgemeesteer en wethouders.
2. Een ligplaatsvergunning wordt aangevraagd op een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
3. Burgemeesteer en wethouders beslissen over een aanvraag van een ligplaatsvergunning binnen acht weken na de dag, waarop de aanvraag is ontvangen.
4. Een ligplaatsvergunning wordt geweigerd indien:
voor de ligplaats al vergunninig is verleend;
het woonschip langer, breder, hoger of dieper is dan aangegeven op de bij deze verordening behorende ligplaatsenkaart;
het woonschip belemmeringen kan veroorzaken aan het verkeer te water of te land;
het uiterlijk van het woonschip met eventuele voorzieningen naar het oordeel van burgemeesteer wn wethouders afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente of niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;
het woonschip niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;
het niet aannemelijk is dat de aanvrager binnen 12 weken na het indienen van de aanvraag met het woonschip de plaats waarvoor de ligplaatsvergunning is aangevraagd, kan innemen;
de aanvraag niet in overeenstemming is met de door burgemeesteer en wethouders gestelde regels op het gebied van de bijbehorende voorzieningen;
de onderlinge afstand ten opzichte van één of meer andere woonschepen minder dan 5 meter bedraagt.
5. De ligplaatsvergunning wordt gesteld op naam van de eigenaar van het woonschip en vermeldt de plaatsaanduiding van de desbetreffende ligplaats, de bijbehorende voorzieningen en de kenmerken van het woonschip.
6. Burgemeester en wethouders kunnen voorschriften verbinden aan plaatsvergunning.
1. Indien de aanvraag om een ligplaatsvergunning wordt geweigerd omdat de gewenste ligplaats aan een ander is toegewezen, wordt de naam van de aanvrager op zijn verzoek op een door burgemeesteer en wethouders aan te houden wachtlijst geplaatst.
2. lndien één van de op grond van artikel 5 aangegeven plaatsen vrijkomt, stellen burgemeester en wethouders de op de wachtlijst geplaatste gegadigden, te beginnen met de hoogst geplaatste in de gelegenheid een nieuwe aanvraag van een ligplaatsvergunning in te dienen.
In deze gevallen kan de ligplaatsvergunning slechts worden geweigerd op grond van de omstandigheden, vermeld in artikel 6, vierde lid, onder b tot en met g.
3. Indien de nieuwe aanvraag niet binnen vier weken, nadat gegadigde als bedoeld in het tweede lid op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen, is ontvangen, wordt aangenomen dat geen prijs meer op de ligplaatsvergunning wordt gesteld en wordt de naam van de betrokken persoon van de wachtlijst geschrapt.
1. Op aanvraag van de vergunninghouder en van de rechtverkrijgende schrijven burgemeester en wethouders, in geval het woonschip wordt verkocht en in eigendom wordt overgedragend, de vergunning over op de naam van de rechtverkrijgende.
2 Een overdracht van een ligplaatsvergunning wordt aangevraagd op een door burgemeester en wethouders vastgesteld formulier.
1. lndien de vergunninghouder voornemens is veranderingen aan het woonschip aan te brengen dient vooraf bij burgemeester en wethouders een aanvraag tot wijziging van de ligplaatsvergunning te worden aangevraagd.
2. Op een aanvraag van wijziging van een ligplaatsvergunning is het bepaalde in artikel 6, derde en vierde lid, onder b tot en met g, van toepassing.
Burgemeesteer en wethouders kunnen de ligplaatsvergunning intrekken indien:
de ligplaatsvergunning ten gevolge van een onjuiste opgave of informatie is verleend;
de gegevens in de ligplaatsvergunning niet meer overeenstemmen met de werkelijke situatie;
niet wordt voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften;
het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft afbreuk doet aan het aanzien van de gemeente;
het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft niet voldoet aan eisen van veiligheid en gezondheid;
het woonschip waarop de vergunning betrekking heeft zonder toestemming van burgemeester en wethouders gedurende een periode langer dan 12 aaneengesloten weken buiten de gemeente verblijft;
op de ligplaats voorzieningen aanwezig zijn die niet zijn vermeld op de ligplaatsvergunning.
1. Bij het innemen van een ligplaats en bij het uitvoeren van werkzaamheden aan of nabij de ligplaats worden de door burgemeester en wethouders gegeven aanwijzingen in acht genomen.
2. De vergunninghouder is verplicht gevolg te geven aan de door burgemeester en wethouders gegeven bevelen en aanwijzingen in het belang van de openbare orde of van de vrijheid of veiligheid van het verkeer.
Burgemeester en wethouders kunnen in het kader van de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening toezichthouders aanwijzen.
Voor een woonschip dat zich reeds bij de inwerkingtreding van deze verordening op één van de aangewezen ligplaatsen bevindt, kunnen burgemeester en wethouders bij ergunningverlening één of meer van de in artike 6, vierde lid, genoemde weigeringsgronden buiten toepassing laten.
Overtreding van de artikelen 3 en 6, eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of een geldboete van de tweede categorie.
De opsporing van de in deze verordening strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafuordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die door burgemeester en wethouders met de zorg voor de naleving zijn belast, ieder voorzover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.
2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Woonschepenverordening 1999".
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oegstgeest, gehouden op 28 april 1999.
De raad voornoemd,
Behorende bij de Woonschepenverordening 1999
Adressenlijst woonschepen
Haarlemmertrekvaart 202
Haarlemmertrekvaart 203
Haarlemmertrekvaart 204
Haarlemmertrekvaart 205
Haarlemmertrekvaart 206
Haarlemmertrekvaart 207
Haarlemmertrekvaart 208
Haarlemmertrekvaart 209
Haarlemmertrekvaart 210
Haarlemmertrekvaart 211
Haarlemmertrekvaart 220
Haarlemmertrekvaart 221
Haarlemmertrekvaart 224
Haarlemmertrekvaart 225
Haarlemmertrekvaart 226
Haarlemmertrekvaart 227
Haarlemmertrekvaart 228
Rhijnhofweg 6
Rhijnhofweg 14 (ws)
Rhijnhofweg 15 (ws)
Valkenburgerweg 2A (ws)
Mariahoevelaan 8