Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oegstgeest

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOegstgeest
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007
CiteertitelVerordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit voor het opnieuw vaststellen en bekendmaken van de verordeningen ten behoeve van centrale ontsluiting van lokale regelgeving.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Gemeentewet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-12-201015-12-2016nieuwe regeling

28-10-2010

Oegstgeester Courant, 15-12-2010

Onbekend.

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007

De raad van de gemeente Oegstgeest;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 19 juli 2007, nr. 74/07;

b e s l u i t :

vast te stellen de

VERORDENING MATERIËLE EN FINANCIËLE GELIJKSTELLING ONDERWIJS OEGSTGEEST 2007

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college :

het college van burgemeester en wethouders van Oegstgeest;

b. schoolbestuur :

bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, of, voor zover in deze verordening is bepaald, van een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging is gelegen in een andere gemeente;

c. school :

school voor basisonderwijs, school voor (voortgezet) speciaal onderwijs, school voor voortgezet onderwijs (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, voor hoger en middelbaar algemeen voortgezet onderwijs en voor voorbereidend beroepsonderwijs;

d. voorziening :

een voorziening zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening;

e. aanvullende voorziening :

een door het college vastgestelde nieuwe voorziening waarmee de verordening tijdelijk wordt aangevuld;

f. indieningsdatum :

uiterste moment zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een aanvraag voor een voorziening voor het eerste daaropvolgende tijdvak moet zijn ingediend;

g. toekenningscriteria :

de omstandigheden zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waaronder een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening of een aanvullende voorziening;

h. tijdvak :

periode zoals opgenomen in de bijlage Voorzieningen van deze verordening, waarvoor een voorziening wordt toegekend;

i. subsidieplafond :

het door de raad of het college vastgestelde bedrag, voor een door de raad aangewezen voorziening, dat ten hoogste beschikbaar is binnen een bepaald tijdvak;

j. feitelijke beschikbaarstelling:

de beschikking van het college waarbij een voorziening of aanvullende voorziening in natura beschikbaar wordt gesteld;

k. subsidievaststelling :

de beschikking van het college waarin het subsidie-bedrag voor een voorziening of aanvullende voorziening definitief wordt vastgesteld en een recht op uitbetaling ontstaat;

l. subsidieverlening :

de beschikking van het college waarbij een voorwaardelijke financiële aanspraak ontstaat op het subsidie-bedrag voor een voorziening of een aanvullende voorziening.

Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels

  • 1.

    Het college stelt voor een voorziening het subsidieplafond vast en bepaalt hoe het beschikbare bedrag wordt verdeeld. Het college neemt daarbij de gemeentebegroting in acht.

  • 2.

    Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum, aan de schoolbesturen bekend. Bij voorzieningen waarvoor de indieningsdatum niet van toepassing is, vanwege de permanente aard, wordt deze informatie vóór 31 januari van het lopende kalenderjaar aan de schoolbesturen verstrekt.

Artikel 3 Aanvullende voorziening

  • 1.

    Het college kan bepalen dat de verordening tijdelijk wordt aangevuld met een voorziening.

  • 2.

    Het college stelt de toekenningscriteria vast waaronder aanspraak bestaat op de aanvullende voorziening.

Artikel 4 Jaarlijks overzicht

Jaarlijks vóór 31 december zendt het college aan de schoolbesturen een overzicht van de op basis van deze verordening toegekende voorzieningen van het afgelopen kalenderjaar.

HOOFDSTUK 2 PROCEDURES

Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken

Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekend-gemaakt door het college.

Artikel 6 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door het college vastgestelde formulier.

  • 2.

    De aanvraag vermeldt:

    • a.

      naam en adres van het schoolbestuur;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de gewenste voorziening;

    • d.

      de onderwijssoort en de naam van de school;

    • e.

      een motivering dat wordt voldaan aan de toekenningscriteria.

  • 3.

    Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.

Artikel 7 Beslissingstermijn

Indien ten aanzien van een voorziening een ingangsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens, tenzij anders vastgelegd in de van toepassing zijnde bijlage. Binnen twee weken na de datum van het besluit stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Weigeringsgronden

Het college weigert de voorziening (gedeeltelijk) in ieder geval indien:

  • a.

    de gewenste voorziening geen voorziening is in de zin van de verordening;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden.

Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden

Artikel 9 Indiening aanvraag

  • 1.

    Het schoolbestuur dat een aanvullende voorziening wenst, dient een aanvraag in bij het college.

  • 2.

    Op de aanvraag is artikel 6, tweede en derde lid, van toepassing.

Artikel 10 Beslissingstermijn

Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag of binnen 8 weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van het besluit stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 11 Weigeringsgronden

Het college weigert de aanvullende voorziening (gedeeltelijk) in ieder geval indien:

  • a.

    de gevraagde voorziening geen aanvullende voorziening zoals bedoeld in artikel 3 is;

  • b.

    niet is voldaan aan één van de toekenningscriteria;

  • c.

    door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond – voor zover deze op de aanvullende voorziening van toepassing is – zou worden overschreden.

Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding

Artikel 12 Inhoud beschikking tot toekenning; betaling

  • 1.

    De beschikking van burgemeester en wethouders tot toekenning van een voorziening of een aanvullende voorziening kan inhouden:

    • a.

      feitelijke beschikbaarstelling van de voorziening of

    • b.

      een subsidieverlening of

    • c.

      een subsidievaststelling.

  • 2.

    De beschikking bevat:

    • a.

      het tijdvak en het doel waarvoor de voorziening is toegekend;

    • b.

      de wijze waarop het schoolbestuur de voorziening dient uit te voeren.

  • 3.

    De beschikking tot subsidieverlening of subsidievaststelling bevat voorts:

    • a.

      het bedrag van de subsidie of indien de beschikking tot subsidieverlening het bedrag niet vermeldt, het bedrag waarop de subsidie ten hoogste wordt vastgesteld;

    • b.

      het bedrag van het voorschot of de wijze van vaststelling daarvan indien de beschikking tot subsidieverlening bepaalt dat het college een voorschot verleent;

    • c.

      voor zover van belang de wijze waarop rekening en verantwoording door het schoolbestuur wordt afgelegde aan het college.

  • 4.

    De betaling van het subsidiebedrag vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Na een beschikking tot subsidieverlening dient het schoolbestuur uiterlijk acht weken na afloop van het tijdvak waarvoor de voorziening is toegekend een aanvraag tot subsidievaststelling in. Het college stelt de subsidie ambtshalve vast indien de aanvraag achterwege blijft.

  • 2.

    Bij de aanvraag toont het schoolbestuur aan dat de aan de subsidieverlening verbonden verplichtingen als genoemd in artikel 12 zijn nagekomen.

  • 3.

    Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast.

Artikel 14 Subsidievaststelling volgend op verlening

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na de indiening van de aanvraag als bedoeld in artikel 13 of binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende informatie. Binnen twee weken na de datum van het besluit stellen burgemeester en wethouders het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.

  • 2.

    Het college betaalt het subsidiebedrag onder verrekening van de betaalde voorschotten, overeenkomstig de subsidievaststelling. De betaling vindt binnen zes weken na de subsidievaststelling plaats.

Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling

  • 1.

    Het college kan een beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen:

    • a.

      op grond van feiten en omstandigheden waarvan het college bij de toekenning van de voorziening redelijkerwijs niet op de hoogte konden zijn en op grond waarvan de toekenning van de voorziening anderszins zou hebben plaats-gevonden;

    • b.

      indien het schoolbestuur niet voldoet aan de in de beschikking gestelde verplichtingen;

    • c.

      indien de beschikking onjuist was en het schoolbestuur dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    De intrekking of wijziging van een beschikking tot subsidievaststelling werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 16 Intrekken of wijzigen beschikking tot subsidieverlening

  • 1.

    Zolang de subsidie niet is vastgesteld, kan het college een beschikking tot subsidieverlening intrekken of ten nadele van het schoolbestuur wijzigen, indien:

    • a.

      het bepaalde in artikel 15, eerste lid, onder b en c van toepassing is;

    • b.

      de voorziening niet of niet geheel heeft plaatsgevonden of zal plaatsvinden;

    • c.

      het schoolbestuur onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking zou hebben geleid.

  • 2.

    De intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip van toekenning van de voorziening, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 17 Terugvordering

Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 13, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.

Artikel 18 Verbod tot vervreemding

Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.

HOOFDSTUK 3 SLOTBEPALINGEN

Artikel 19 Informatieverstrekking

Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 20 Beslissing van het college in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van de verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 21 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1.

    De verordening kan worden aangehaald als: Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007.

  • 2.

    De verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2007.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 27 september 2007.

voorzitter

griffier

TOELICHTING op de Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007.

1. Inleiding

Vanaf 1 januari 1997 is met betrekking tot de financiële en materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder basis-, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs gefaseerd nieuwe regelgeving van kracht geworden. De wijziging houdt in dat de gemeenten op basis van een verordening voor nader te omschrijven voorzieningen extra middelen (boven de reguliere rijksvergoedingen) beschikbaar kunnen stellen, zonder dat deze onder de werking van de overschrijdingsregeling vallen.

2. Mogelijkheden

De nieuwe wettelijke regeling biedt voor gemeenten en schoolbesturen mogelijk-heden:

  • a.

    voor de gemeente: gerichte subsidiëring van voorzieningen voor openbaar en bijzonder onderwijs, waarbij rekening kan worden gehouden met specifieke omstandigheden van scholen;

  • b.

    voor het schoolbestuur: de mogelijkheid van subsidiëring van voorzieningen om voor de school specifieke problemen op te lossen.

Dit alles zonder dat de gemeente met het automatisme van doorbetaling aan het bijzonder onderwijs wordt belast. In de praktijk waren gemeenten meestal wel bereid om mee te werken aan de oplossing van problemen welke niet binnen de reguliere rijksvergoeding zijn geregeld. Het automatisme van doorbetaling leverde voor de meeste gemeenten onoverkomelijke bezwaren op, tenzij afspraken met het totale onderwijsveld konden worden gemaakt, waarbij de schoolbesturen (schriftelijk) verklaarden af te zien van aanspraken op grond van de wettelijke financiële gelijkstelling.

Beide partijen zijn met een verordening verruimd/versterkt in hun positie:

  • ·

    de gemeente is niet meer belast met het automatisme van doorbetaling;

  • ·

    het schoolbestuur heeft de mogelijkheid om schoolspecifieke problemen onder de aandacht te brengen van het gemeentebestuur, gericht op verkrijging van gemeentesubsidie.

Bij de introductie van lokaal onderwijsbeleid heeft het fenomeen 'op overeenstemming gericht overleg' zijn intrede gedaan. Dit platform (in Oegstgeest ‘het schoolbesturenoverleg’) is uitermate om zaken die vragen om een oplossing via gemeentelijke subsidiëring, aan de orde te stellen.

3. Wettelijk kader

Bij de wetswijziging zijn de volgende elementen van essentieel belang:

  • a.

    handhaving van de bestaande overschrijdingsregeling in het kader van de financiële gelijkstelling (vergelijking uitgaven openbaar onderwijs versus rijksvergoeding openbaar onderwijs en vaststelling mogelijke overschrijding);

  • b.

    gemeenten wordt de mogelijkheid geboden extra middelen bovenop de rijksvergoedingen beschikbaar te stellen zonder dat de overschrijdingsregeling belemmerend werkt.

Aanvullende gemeentelijke uitgaven moeten plaatsvinden op basis van een verordening. In de gemeentelijke verordening moet het volgende worden geregeld:

  • ·

    de omschrijving van de voorziening;

  • ·

    de gelijke behandeling van het openbaar en bijzonder onderwijs naar dezelfde maatstaf;

  • ·

    een aanvraagprocedure;

  • ·

    de gemeenteraad kan bepalen dat burgemeester en wethouders de regeling tijdelijk kunnen aanvullen;

  • ·

    burgemeester en wethouders maken jaarlijks een overzicht van de toegekende voorziening bekend;

  • ·

    een nevenvestiging waarvan de hoofdvestiging in een andere gemeente is gelegen, in aanmerking kan komen voor voorzieningen als bedoeld in de verordening.

Het gaat om bekostiging van voorzieningen welke niet door de reguliere rijksvergoeding worden gedekt. Voorbeelden hiervan zijn: schoolzwemmen, specifiek leerlingenvervoer onder schooltijd, extra onderhoud als gevolg van huisvesting in een monument, kosten van extra toezicht op schoolgebouwen.

4. Materiële gelijkstelling versus de overschrijdingsregeling

De materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs houdt in, dat scholen recht hebben op een zelfde voorziening voor zover die scholen in een zelfde positie met betrekking tot die voorziening verkeren. Een voorbeeld ter verduidelijking van het verschil met de overschrijdingsuitkering is de volgende:

a. Materiële gelijkstelling

De gemeente acht het van belang dat scholen de beschikking hebben over een computer ten behoeve van de administratie (bijvoorbeeld voor de leerling administratie). In dit geval heeft elke openbare en bijzondere school recht op één computer, ongeacht de schoolgrootte. De computers kunnen beschikbaar worden gesteld via de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs. De gemeente kan hiermee de computers gericht aan de scholen toekennen.

b. Overschrijdingsuitkering

Alternatief (toepassing overschrijdingsregeling) is om de computers aan te schaffen voor de openbare scholen. De kosten zouden dan worden geboekt als een 'uitgave openbaar onderwijs' en meetellen bij de overschrijdingsregeling. Voor het bijzonder onderwijs zou de laatste handelwijze betekenen dat er geen automatische aanspraak op de computers ontstaat. Immers, een eventuele doorbetaling is afhankelijk van de resultaten van de jaarlijkse vaststelling van kosten en de bijbehorende vijfjaarlijkse afrekening. Er is ook een verschil in tijd: aanschaf van de computer door het bijzonder onderwijs kan pas na uitbetaling van de eventuele overschrijding of voorschot daarop door de gemeente. Verder is er geen verplichting voor een bijzondere school om een computer aan te schaffen. De overschrijdingsuitkering is vrij besteedbaar door het school-bestuur.

Indien de gemeente van oordeel is dat elke school binnen de gemeente over een computer zou moeten beschikken, dan is de weg via de verordening de meest effectieve handelwijze.

5. De verordening en afspraken tussen gemeente en schoolbesturen

Nu de gemeente geen openbaar onderwijs meer in stand houdt (er is geen openbaar onderwijs binnen de gemeente of het openbaar onderwijs is vermogensrechtelijk verzelfstandigd) en de gemeente wil extra's aan het lokale onderwijs toekennen, moet dat formeel via de verordening. Artikel 6 van de Wet Primair Onderwijs (WPO) bepaalt immers dat geen uitgaven aan het onderwijs worden gedaan dan krachtens een wettelijke bepaling. Toekenningen via de verordening worden gedaan krachtens een wettelijke bepaling.

Naast de mogelijkheid van de verordening, biedt de wet ook de mogelijkheid om afspraken te maken tussen gemeente en schoolbesturen dat bepaalde uitgaven buiten de overschrijdingsregeling vallen. Op basis van artikel 142, lid 4 van de WPO zal de gemeente dan met elk afzonderlijk schoolbestuur moeten afspreken dat voor dat schoolbestuur bepaalde uitgaven niet meetellen bij het bepalen van het overschrijdingsbedrag. Dit betekent, dat ook zonder de toepassing van de artikelen 140 of 141 van de WPO en zonder verordening voorzieningen ten behoeve van het openbaar onderwijs buiten de overschrijdingsregeling kunnen blijven. Hiervoor is dan wel de expliciete medewerking van bevoegde gezagen van het bijzonder onderwijs nodig.

6. Inhoud van de verordening

De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een modelverordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gepubliceerd. De modelverordening bestaat uit een viertal blokken:

  • 1.

    Hoofdstuk Algemene bepalingen

  • 2.

    Hoofdstuk Procedures

  • 3.

    Hoofdstuk Slotbepalingen

  • 4.

    Bijlage Voorzieningen

6.1 Algemene bepalingen

n het hoofdstuk Algemene bepalingen zijn de onderwerpen subsidieplafond, verdelingsregels, aanvullende voorziening en het jaarlijkse overzicht opgenomen. De gemeenteraad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen en verdelingsregels vaststellen. De raad kan dit overdragen aan burgemeester en wethouders die de gemeentebegroting in acht moeten nemen. Burgemeester en wethouders maken zowel het subsidieplafond als de verdelingsregels bekend aan de schoolbesturen uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum voor de aanvragen. Daarnaast is de bevoegdheid van het college geregeld met betrekking tot het tijdelijk aanvullen van de verordening met een voorziening. Tot slot is aan het college opgedragen het jaarlijkse overzicht aan de bevoegde gezagen toe te zenden.

6.2 Procedures

In het hoofdstuk procedures worden de procedures met betrekking tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van voorzieningen, de indiening van de aanvraag en de beslistermijnen behandeld.

Bij de toekenning van de voorziening kan sprake zijn van het feitelijk, in natura beschikbaar stellen van een voorziening of het toekennen van een subsidiebedrag. In de betreffende beschikking wordt aangeven het tijdvak waarvoor de toekenning geldt en de wijze waarop het bevoegd gezag de voorziening dient uit te voeren. De gemeente kan kiezen voor tweeërlei vormen van subsidiëring:

  • ·

    via de zgn. subsidieverlening met bevoorschotting en afrekening;

  • ·

    via de subsidievaststelling, waarbij de subsidie direct definitief wordt vastgesteld en betaalbaar gesteld.

6.3 Slotbepalingen

In de slotbepalingen is de informatieplicht voor het bevoegd gezag opgenomen. Zoals gebruikelijk in gemeentelijke verordeningen beslist het college in die gevallen - de uitvoering van de verordening betreffende - waarin de verordening niet voorziet.

6.4 Bijlagen

In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangegeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. In de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven:

  • 1.

    Aanduiding van de voorziening

  • 2.

    Indieningsdatum

  • 3.

    Tijdvak waarvoor voorziening wordt toegekend

  • 4.

    Toekenningscriteria op grond waarvan een schoolbestuur in aanmerking komt voor een voorziening

  • 5.

    Wijze van toekenning met eventueel daarbij behorende berekeningseenheid

  • 6.

    Subsidieplafond

7. Vormgeving toekenning subsidie

De subsidie wordt verleend op basis van een beschikking, welke zijn oorsprong vindt in (een bijlage bij) de verordening. De subsidie kan worden verstrekt op basis van een toekenningsbeschikking, bevoorschotting en afrekenbeschikking (rekening en verantwoording). Subsidie kan worden toegekend op basis van normering of begroting, waarbij de toegekende subsidie wordt beschikbaar gesteld als definitief bedrag. Het toegekende bedrag wordt dan vervolgens betaalbaar gesteld, ongeacht de feitelijke kosten. Toewijzing van het recht om van een voorziening (in natura) gebruik te mogen maken, is een andere mogelijkheid. Verrekening van/met de feitelijke kosten blijft ook dan achterwege. Overwegingen van bestuurslasten en verhouding administratieve handelingen versus subsidiebedrag spelen voor zowel de gemeente als het schoolbestuur een rol bij de keuze voor de te volgen systematiek.

8. Rechtsbescherming

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van toepassing op het traject van de beschikking. Tegen de toekenning/afrekenbeschikking kan bezwaar worden gemaakt c.q. beroep worden ingesteld.

In afwijking van de gebruikelijke werkwijze met betrekking tot de rechtsbescherming is in het geval van de vaststelling van de verordening door de gemeente (algemeen verbindend voorschrift) óók bezwaar en beroep mogelijk. Indien een schoolbestuur het niet eens is met de verordening, bijvoorbeeld omdat een gelijke behandeling tussen scholen niet is gewaarborgd, kan dus tegen de vaststelling en de inhoud van de verordening bezwaar en beroep worden aangetekend. Een beschikking is hierbij niet noodzakelijk. Tegen de toekenning van subsidie door de gemeenteraad kan een bezwaarschrift bij de raad worden ingediend. Indien het college van burgemeester en wethouders belast is met de uitvoering van de subsidieregeling, met andere woorden het college beschikt op de ingediende aanvragen, dan is indiening van een bezwaarschrift bij het college op zijn plaats. Na de beslissing op het bezwaarschrift kan belanghebbende nog in beroep gaan bij de arrondissementsrechtbank, afdeling Bestuursrechtspraak. Conform de Awb bestaat er dan uiteindelijk hoger beroep open op de Raad van State te Den Haag.

BIJLAGE 1
  • I.

    Voorziening

    Overheadvergoeding. Het betreft een aanvullende financiële vergoeding voor (het laten) uitvoeren van administratieve en/of schoolbestuurlijke werkzaamheden. Deze afspraak vloeit voort uit de Vaststellingsovereenkomst van 6 maart 2000 tussen de gemeente en het OPOO.

  • II.

    Indieningsdatum

    Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.

  • III.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt goedgekeurd

    Per kalenderjaar.

  • IV.

    Toekenningscriteria waarvoor een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening

    Scholen voor openbaar én bijzonder basisonderwijs.

  • V.

    Wijze van toekenning van subsidie en de daarbij behorende berekeningswijze

    Een vast bedrag per hoofdvestiging van de school.

  • VI.

    Subsidieplafond

    De gemeenteraad stelt jaarlijks, middels vaststelling van de gemeentebegroting, het totale beschikbare bedrag voor deze voorziening vast. Het beschikbare bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en gedeeld door het aantal scholen dat voor deze voorziening in aanmerking komen.

BIJLAGE 2
  • I.

    Voorziening

    Gemeentelijk vakonderwijs. De gemeente Oegstgeest stelt op de grond van de ‘Regeling gemeentelijk vakonderwijs Oegstgeest’ aanvullende middelen beschikbaar ter bevordering van de kwaliteit van het onderwijs in lichamelijke opvoeding en het muziekonderwijs voor de groepen 3 tot en met 8.

  • II.

    Indieningsdatum

    De gemeente verzendt vóór 1 december van het kalenderjaar t-1 aanvraagformulieren naar de scholen. De aanvraag dient vóór 15 januari van het lopende kalenderjaar te zijn ingediend.

  • III.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt goedgekeurd

    Per kalenderjaar

  • IV.

    Toekenningscriteria waarvoor een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening

    Scholen voor basisonderwijs.

    Basisscholen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor het bewegingsonderwijs als de leerlingen van groep 3 t/m 8 van de school ten minste één keer per week (minimaal 40 minuten) bewegingsonderwijs krijgen van een speciaal hiertoe opgeleide vakleerkracht. Indien één of meer groepen geen bewegingsonderwijs van een vakleerkracht ontvangen, wordt dit naar rato van de tegemoetkoming afgetrokken.

    Basisscholen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor het muziekonderwijs als zij kunnen aantonen dat (een deel van de) leerlingen van groep 3 tot en met groep 8 muziekles ontvangen van een daartoe bevoegd muziekdocent. Deze kan aangesteld zijn bij het schoolbestuur, maar dit kan ook een contract met de muziekschool zijn.

    Voor 2007 is voorzien in een overgangsregeling (zie ook de Regeling gemeentelijk vakonderwijs Oegstgeest).

  • V.

    Wijze van toekenning van subsidie en de daarbij behorende berekeningswijze

    Bedrag per leerling voor muziek en voor bewegingsonderwijs.

    De gemeente stelt de subsidie vast en keert deze uit vóór 1 maart van het lopende kalenderjaar.

  • VI.

    VI.Subsidieplafond

    Het totale beschikbare bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en door de gemeenteraad vastgesteld middels vaststelling van de gemeentebegroting. De vergoeding per school bedraagt maximaal het aantal leerlingen per 1 oktober van jaar t-1 vermenigvuldigd met het vastgestelde bedrag per leerling voor deze voorziening.

BIJLAGE 3
  • I.

    Voorziening

    Ondersteuning anderstaligen. Deze voorziening betreft een feitelijke voorziening, dat wil zeggen een voorziening ‘in natura’. Scholen met anderstalige leerlingen kunnen in aanmerking komen voor extra begeleiding met betrekking tot het verwerven van de Nederlandse taal door een taakondersteuner.

  • II.

    Indieningsdatum

    Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.

    Scholen kunnen gedurende het gehele schooljaar (nieuw) anderstalige leerlingen aanmelden bij de taalondersteuners.

  • III.

    Tijdvak waarvoor de voorziening wordt goedgekeurd

    Per kalenderjaar.

  • IV.

    Toekenningscriteria waarvoor een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening

    Scholen voor basisonderwijs.

    Aangemelde anderstalige leerlingen worden getoetst op achterstanden in de beheersing van de Nederlandse taal ten opzichte van leeftijdsgenoten met Nederlands als moedertaal.

    Op basis van de uitkomsten van de toets, overleg met de school en de roostertechnische mogelijkheden, komt de leerling c.q. school in aanmerking voor deze voorziening.

  • V.

    Wijze van toekenning van subsidie en de daarbij behorende berekeningswijze

    De taalondersteuners zijn in dienst van het Openbaar Primair Onderwijs Oegstgeest. Lopende het kalenderjaar wordt ten behoeve van de salariskosten een voorschot uitgekeerd. Op basis van declaratie door het OPOO middels het indienen van het financieel jaarverslag worden de kosten na afloop van het kalenderjaar definitief vastgesteld en vindt verrekening met het voorschot plaats.

  • VI.

    Subsidieplafond

    De aanstelling van de taalondersteuners bedraagt tezamen maximaal 0,85 fte.

BIJLAGE 4
  • I.

    Voorziening

    Schoolbegeleiding.

  • II.

    Indieningsdatum

    Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.

  • III.

    Tijdvak van toekenning

    Toekenning in nature per kalenderjaar. De gemeente sluit in overleg met de schoolbesturen contracten met de schoolbegeleidingsdiensten en/of derden in het kader van leerlingbegeleiding en/of gerelateerd lokaal beleid.

  • IV.

    Schoolsoort

    Scholen voor basisonderwijs en de hoofdvestiging van het speciaal onderwijs.

  • V.

    Wijze van toekenning van voorziening

    Ingekochte diensten worden naar rato van het aantal leerlingen verdeeld. De teldatum is gebaseerd op het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar (conform de systematiek van het Ministerie van OC&W ten behoeve van de rijksvergoeding voor schoolbegeleiding).

  • VI.

    Subsidieplafond

    De gemeenteraad stelt een even hoog bedrag beschikbaar per leerling als de hoogte van het bedrag per leerling voor de rijkssubsidie voor schoolbegeleiding (deze wordt vastgesteld per schooljaar) minus de BTW-component. Zie ook de raadsbesluiten van 19 december 2005 en 18 december 2006 inzake schoolbegeleiding.

    Het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar t-1 vermenigvuldigd met het vastgestelde bedrag per leerling bepaalt het maximale budget voor de inkoop van de diensten.

BIJLAGE 5
  • I.

    Voorziening

    Logopedie.

  • II.

    Indieningsdatum

    Niet van toepassing, gezien de permanente aard van deze voorziening.

  • III.

    Tijdvak van toekenning

    Toekenning in natura per kalenderjaar. De gemeente sluit in overleg met de schoolbesturen jaarlijks een contract met een schoolbegeleidingsdienst ten behoeve van logopedische screening, nader onderzoek en doorverwijzing van leerlingen voor langdurige behandeling.

  • IV.

    Schoolsoort

    Scholen voor basisonderwijs.

  • V.

    Wijze van toekenning van voorziening

    Het aantal uren ingekochte logopedie wordt als volgt over de scholen verdeeld. Per basisschool met één vestiging bedraagt het aantal basisuren 40 per jaar.

      • -

        Per basisschool met 2 of meer vestigingen bedraagt het aantal basisuren 50 per jaar.

      • -

        Het resterende aantal uren wordt naar rato van het aantal leerlingen verdeeld. De teldatum is gebaseerd op het aantal leerlingen per 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar.

  • VI.

    Subsidieplafond

    De gemeenteraad stelt jaarlijks het totale beschikbare budgetten behoeve van logopedie vast bij de vaststelling van de gemeentebegroting.

BIJLAGE 6
  • I.

    Voorziening

    Schoolzwemmen.

  • II.

    Indieningsdatum

    Jaarlijks in de maand april/mei inventariseert de gemeente bij de scholen naar het aantal deelnemende leerlingen c.q. groepen 4 en 5 voor het plannen van het zwemrooster voor het nieuwe schooljaar.

  • III.

    Tijdvak van toekenning

    Toekenning per schooljaar in natura.

  • IV.

    Schoolsoort

    Scholen voor basisonderwijs en de hoofdvestiging van het speciaal onderwijs.

  • V.

    Wijze van toekenning van voorziening

    Leerlingen van de groepen 4 en 5 krijgen één keer per week 30 minuten zwemles aangeboden, uitgevoerd door het Sportfondsenbad Poelmeer. Het vervoer van school naar het zwembad en terug is de verantwoordelijkheid van de school.

  • VI.

    Subsidieplafond

    Het subsidieplafond wordt bepaald door het aantal groepen 4 en 5 in het basisonderwijs. Het maximum aantal leerlingen per zwemles bedraagt 40 (in het kader van veiligheidsaspecten).

BIJLAGE 7
  • I.

    Voorziening

    Natuur- en milieueducatie.

  • II.

    Indieningsdatum

    Gedurende het gehele kalenderjaar.

  • III.

    Tijdvak van toekenning

    Per kalenderjaar kunnen de kosten voor projecten in het kader van natuur- en milieueducatie worden ingediend tot een maximum van € 500,00 per school.

  • IV.

    Schoolsoort

    Scholen voor basisonderwijs.

  • V.

    Wijze van toekenning van voorziening

    Na het indienen van de facturen wordt de vergoeding tot maximaal € 500,00 aan de school uitgekeerd.

  • VI.

    Subsidieplafond

    In de gemeentebegroting is rekening gehouden met een vergoeding voor 8 scholen.

BIJLAGE A
  • I.

    Aanvullende tijdelijke voorziening

    Aanvullende middelen De Vogels. Bij de verzelfstandiging van het openbaar basisonderwijs is in de Vaststellingsovereenkomst (6 maart 2000 het volgende vastgelegd: Zolang het aantal leerlingen (en hierop gebaseerd de rijksvergoeding ten behoeve van de materiële instandhouding) de kosten ten behoeve van de materiële exploitatie bij de locatie De Vogels niet rechtvaardigt, draagt de gemeente zorg voor aanvullende middelen.

  • II.

    II.Indieningsdatum

    Indiening verzoek vooraf niet van toepassing.

  • III.

    III.Tijdvak van toekenning

    Per kalenderjaar.

  • IV.

    IV.Schoolsoort

    Scholen voor basisonderwijs.

  • V.

    Wijze van toekenning van voorziening

    Na afloop van het kalenderjaar wordt het aanvullende bedrag ten behoeve van De Vogels op basis van het door de accountant goedgekeurde financieel verslag door de gemeente met het OPOO afgerekend. Afrekening met het bijzonder onderwijs vindt vervolgens plaats naar rato van het aantal leerlingen per schoolbestuur op 1 oktober van het jaar t-1.

  • VI.

    VI.Subsidietermijn

    Het schoolgebouw van De Vogels (op het moment van de verzelfstandiging) is gebouwd op het gebruik ten behoeve van 8 groepen. Zodra De Vogels als nevenvestiging op basis van het aantal leerlingen rijksbekostiging ontvangt ten behoeve van 8 groepen, eindigt deze aanvullende voorziening. Beëindiging van deze tijdelijke voorziening wordt verwacht in 2007/2008.