Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007 |
Citeertitel | Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is vastgesteld en bekendgemaakt als onderdeel van het verzamelbesluit voor het opnieuw vaststellen en bekendmaken van de verordeningen ten behoeve van centrale ontsluiting van lokale regelgeving.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-12-2010 | 15-12-2016 | nieuwe regeling | 28-10-2010 Oegstgeester Courant, 15-12-2010 | Onbekend. |
Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN
In deze verordening wordt verstaan onder:
Artikel 2 Subsidieplafond en verdelingsregels
Het college maakt het subsidieplafond en de wijze van verdeling van het beschikbare bedrag, uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum, aan de schoolbesturen bekend. Bij voorzieningen waarvoor de indieningsdatum niet van toepassing is, vanwege de permanente aard, wordt deze informatie vóór 31 januari van het lopende kalenderjaar aan de schoolbesturen verstrekt.
Paragraaf 2.1 Aanvraag voorzieningen; weigeringsgronden
Artikel 5 Toevoegen, wijzigen en intrekken
Een wijziging van de verordening die leidt tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van een voorziening wordt uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum bekend-gemaakt door het college.
Het schoolbestuur dat een voorziening voor het eerste daaropvolgend tijdvak wenst, dient voor de indieningsdatum een aanvraag in bij het college. De indieningsdatum is niet van toepassing indien voor de voorziening is bepaald dat een indieningsdatum niet is voorgeschreven. Indien de aanvraag niet voor de indieningsdatum is ingediend, besluit het college om de aanvraag niet te behandelen. Bij de indiening van een aanvraag en de verstrekking van de gegevens dient het schoolbestuur gebruik te maken van het door het college vastgestelde formulier.
Bij het ontbreken van een of meer gegevens deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na de datum van verzending van de mededeling de gegevens schriftelijk aan te vullen. Indien het schoolbestuur de ontbrekende gegevens niet binnen deze termijn verstrekt, beslist het college de aanvraag niet te behandelen.
Indien ten aanzien van een voorziening een ingangsdatum is voorgeschreven, beslist het college binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, dan wel binnen acht weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens, tenzij anders vastgelegd in de van toepassing zijnde bijlage. Binnen twee weken na de datum van het besluit stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Paragraaf 2.2 Aanvraag aanvullende voorzieningen; weigeringsgronden
Het college beslist binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag of binnen 8 weken na de verstrekking van de aanvullende gegevens. Binnen twee weken na de datum van het besluit stelt het college het schoolbestuur hiervan schriftelijk in kennis.
Paragraaf 2.3 Toekenning; uitvoering beschikking subsidieverlening; intrekking of wijziging; verbod vervreemding
Artikel 13 Uitvoering beschikking tot subsidieverlening
Indien het schoolbestuur niet of niet voldoende aantoont dat de verplichtingen zijn nagekomen, deelt het college dit schriftelijk mee aan het schoolbestuur. Hierbij geven zij aan op welke onderdelen het schoolbestuur aanvullende informatie moet verschaffen. Daarbij krijgt het schoolbestuur de gelegenheid om binnen drie weken na ontvangst van de mededeling de gevraagde informatie schriftelijk te verschaffen. Indien het schoolbestuur de gevraagde informatie niet binnen deze termijn verstrekt, stellen burgemeester en wethouders de subsidie ambtshalve vast.
Artikel 15 Intrekken of wijzigen beschikking tot feitelijke beschikbaarstelling of subsidievaststelling
Onverschuldigd betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de subsidie is vastgesteld, dan wel de handelingen als bedoeld in artikel 13, heeft plaatsgevonden, nog geen vijf jaren zijn verstreken. Ten onrechte feitelijk beschikbaar gestelde voorzieningen kunnen worden teruggevorderd voor zover na de dag waarop de voorziening is toegekend nog geen vijf jaren zijn verstreken en de aard van de voorziening dit mogelijk maakt.
Artikel 18 Verbod tot vervreemding
Vervreemding door het schoolbestuur van op basis van deze verordening toegekende voorzieningen is niet toegestaan zonder toestemming van het college, tenzij sprake is van een overdracht van voorzieningen aan een ander schoolbestuur als gevolg van samenvoeging van het betreffende schoolbestuur met een ander schoolbestuur.
Artikel 19 Informatieverstrekking
Het schoolbestuur verstrekt op verzoek van het college nadere gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het bepaalde in deze verordening.
TOELICHTING op de Verordening materiële en financiële gelijkstelling onderwijs Oegstgeest 2007.
Vanaf 1 januari 1997 is met betrekking tot de financiële en materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder basis-, (voortgezet) speciaal en voortgezet onderwijs gefaseerd nieuwe regelgeving van kracht geworden. De wijziging houdt in dat de gemeenten op basis van een verordening voor nader te omschrijven voorzieningen extra middelen (boven de reguliere rijksvergoedingen) beschikbaar kunnen stellen, zonder dat deze onder de werking van de overschrijdingsregeling vallen.
De nieuwe wettelijke regeling biedt voor gemeenten en schoolbesturen mogelijk-heden:
Dit alles zonder dat de gemeente met het automatisme van doorbetaling aan het bijzonder onderwijs wordt belast. In de praktijk waren gemeenten meestal wel bereid om mee te werken aan de oplossing van problemen welke niet binnen de reguliere rijksvergoeding zijn geregeld. Het automatisme van doorbetaling leverde voor de meeste gemeenten onoverkomelijke bezwaren op, tenzij afspraken met het totale onderwijsveld konden worden gemaakt, waarbij de schoolbesturen (schriftelijk) verklaarden af te zien van aanspraken op grond van de wettelijke financiële gelijkstelling.
Beide partijen zijn met een verordening verruimd/versterkt in hun positie:
Bij de introductie van lokaal onderwijsbeleid heeft het fenomeen 'op overeenstemming gericht overleg' zijn intrede gedaan. Dit platform (in Oegstgeest ‘het schoolbesturenoverleg’) is uitermate om zaken die vragen om een oplossing via gemeentelijke subsidiëring, aan de orde te stellen.
Bij de wetswijziging zijn de volgende elementen van essentieel belang:
Aanvullende gemeentelijke uitgaven moeten plaatsvinden op basis van een verordening. In de gemeentelijke verordening moet het volgende worden geregeld:
Het gaat om bekostiging van voorzieningen welke niet door de reguliere rijksvergoeding worden gedekt. Voorbeelden hiervan zijn: schoolzwemmen, specifiek leerlingenvervoer onder schooltijd, extra onderhoud als gevolg van huisvesting in een monument, kosten van extra toezicht op schoolgebouwen.
4. Materiële gelijkstelling versus de overschrijdingsregeling
De materiele gelijkstelling tussen het openbaar en bijzonder onderwijs houdt in, dat scholen recht hebben op een zelfde voorziening voor zover die scholen in een zelfde positie met betrekking tot die voorziening verkeren. Een voorbeeld ter verduidelijking van het verschil met de overschrijdingsuitkering is de volgende:
De gemeente acht het van belang dat scholen de beschikking hebben over een computer ten behoeve van de administratie (bijvoorbeeld voor de leerling administratie). In dit geval heeft elke openbare en bijzondere school recht op één computer, ongeacht de schoolgrootte. De computers kunnen beschikbaar worden gesteld via de Verordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs. De gemeente kan hiermee de computers gericht aan de scholen toekennen.
Alternatief (toepassing overschrijdingsregeling) is om de computers aan te schaffen voor de openbare scholen. De kosten zouden dan worden geboekt als een 'uitgave openbaar onderwijs' en meetellen bij de overschrijdingsregeling. Voor het bijzonder onderwijs zou de laatste handelwijze betekenen dat er geen automatische aanspraak op de computers ontstaat. Immers, een eventuele doorbetaling is afhankelijk van de resultaten van de jaarlijkse vaststelling van kosten en de bijbehorende vijfjaarlijkse afrekening. Er is ook een verschil in tijd: aanschaf van de computer door het bijzonder onderwijs kan pas na uitbetaling van de eventuele overschrijding of voorschot daarop door de gemeente. Verder is er geen verplichting voor een bijzondere school om een computer aan te schaffen. De overschrijdingsuitkering is vrij besteedbaar door het school-bestuur.
Indien de gemeente van oordeel is dat elke school binnen de gemeente over een computer zou moeten beschikken, dan is de weg via de verordening de meest effectieve handelwijze.
5. De verordening en afspraken tussen gemeente en schoolbesturen
Nu de gemeente geen openbaar onderwijs meer in stand houdt (er is geen openbaar onderwijs binnen de gemeente of het openbaar onderwijs is vermogensrechtelijk verzelfstandigd) en de gemeente wil extra's aan het lokale onderwijs toekennen, moet dat formeel via de verordening. Artikel 6 van de Wet Primair Onderwijs (WPO) bepaalt immers dat geen uitgaven aan het onderwijs worden gedaan dan krachtens een wettelijke bepaling. Toekenningen via de verordening worden gedaan krachtens een wettelijke bepaling.
Naast de mogelijkheid van de verordening, biedt de wet ook de mogelijkheid om afspraken te maken tussen gemeente en schoolbesturen dat bepaalde uitgaven buiten de overschrijdingsregeling vallen. Op basis van artikel 142, lid 4 van de WPO zal de gemeente dan met elk afzonderlijk schoolbestuur moeten afspreken dat voor dat schoolbestuur bepaalde uitgaven niet meetellen bij het bepalen van het overschrijdingsbedrag. Dit betekent, dat ook zonder de toepassing van de artikelen 140 of 141 van de WPO en zonder verordening voorzieningen ten behoeve van het openbaar onderwijs buiten de overschrijdingsregeling kunnen blijven. Hiervoor is dan wel de expliciete medewerking van bevoegde gezagen van het bijzonder onderwijs nodig.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft een modelverordening materiële financiële gelijkstelling onderwijs gepubliceerd. De modelverordening bestaat uit een viertal blokken:
n het hoofdstuk Algemene bepalingen zijn de onderwerpen subsidieplafond, verdelingsregels, aanvullende voorziening en het jaarlijkse overzicht opgenomen. De gemeenteraad kan voor een voorziening een subsidieplafond vaststellen en verdelingsregels vaststellen. De raad kan dit overdragen aan burgemeester en wethouders die de gemeentebegroting in acht moeten nemen. Burgemeester en wethouders maken zowel het subsidieplafond als de verdelingsregels bekend aan de schoolbesturen uiterlijk zes weken voor de indieningsdatum voor de aanvragen. Daarnaast is de bevoegdheid van het college geregeld met betrekking tot het tijdelijk aanvullen van de verordening met een voorziening. Tot slot is aan het college opgedragen het jaarlijkse overzicht aan de bevoegde gezagen toe te zenden.
In het hoofdstuk procedures worden de procedures met betrekking tot het toevoegen, wijzigen of intrekken van voorzieningen, de indiening van de aanvraag en de beslistermijnen behandeld.
Bij de toekenning van de voorziening kan sprake zijn van het feitelijk, in natura beschikbaar stellen van een voorziening of het toekennen van een subsidiebedrag. In de betreffende beschikking wordt aangeven het tijdvak waarvoor de toekenning geldt en de wijze waarop het bevoegd gezag de voorziening dient uit te voeren. De gemeente kan kiezen voor tweeërlei vormen van subsidiëring:
In de slotbepalingen is de informatieplicht voor het bevoegd gezag opgenomen. Zoals gebruikelijk in gemeentelijke verordeningen beslist het college in die gevallen - de uitvoering van de verordening betreffende - waarin de verordening niet voorziet.
In de Bijlage 'Voorzieningen' moet een gemeente aangegeven welke voorzieningen onder de werking van de verordening vallen. Per voorziening wordt een aparte bijlage opgenomen. In de bijlage bij de verordening worden per voorziening de volgende punten beschreven:
7. Vormgeving toekenning subsidie
De subsidie wordt verleend op basis van een beschikking, welke zijn oorsprong vindt in (een bijlage bij) de verordening. De subsidie kan worden verstrekt op basis van een toekenningsbeschikking, bevoorschotting en afrekenbeschikking (rekening en verantwoording). Subsidie kan worden toegekend op basis van normering of begroting, waarbij de toegekende subsidie wordt beschikbaar gesteld als definitief bedrag. Het toegekende bedrag wordt dan vervolgens betaalbaar gesteld, ongeacht de feitelijke kosten. Toewijzing van het recht om van een voorziening (in natura) gebruik te mogen maken, is een andere mogelijkheid. Verrekening van/met de feitelijke kosten blijft ook dan achterwege. Overwegingen van bestuurslasten en verhouding administratieve handelingen versus subsidiebedrag spelen voor zowel de gemeente als het schoolbestuur een rol bij de keuze voor de te volgen systematiek.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) is van toepassing op het traject van de beschikking. Tegen de toekenning/afrekenbeschikking kan bezwaar worden gemaakt c.q. beroep worden ingesteld.
In afwijking van de gebruikelijke werkwijze met betrekking tot de rechtsbescherming is in het geval van de vaststelling van de verordening door de gemeente (algemeen verbindend voorschrift) óók bezwaar en beroep mogelijk. Indien een schoolbestuur het niet eens is met de verordening, bijvoorbeeld omdat een gelijke behandeling tussen scholen niet is gewaarborgd, kan dus tegen de vaststelling en de inhoud van de verordening bezwaar en beroep worden aangetekend. Een beschikking is hierbij niet noodzakelijk. Tegen de toekenning van subsidie door de gemeenteraad kan een bezwaarschrift bij de raad worden ingediend. Indien het college van burgemeester en wethouders belast is met de uitvoering van de subsidieregeling, met andere woorden het college beschikt op de ingediende aanvragen, dan is indiening van een bezwaarschrift bij het college op zijn plaats. Na de beslissing op het bezwaarschrift kan belanghebbende nog in beroep gaan bij de arrondissementsrechtbank, afdeling Bestuursrechtspraak. Conform de Awb bestaat er dan uiteindelijk hoger beroep open op de Raad van State te Den Haag.
Toekenningscriteria waarvoor een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening
Basisscholen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor het bewegingsonderwijs als de leerlingen van groep 3 t/m 8 van de school ten minste één keer per week (minimaal 40 minuten) bewegingsonderwijs krijgen van een speciaal hiertoe opgeleide vakleerkracht. Indien één of meer groepen geen bewegingsonderwijs van een vakleerkracht ontvangen, wordt dit naar rato van de tegemoetkoming afgetrokken.
Basisscholen komen in aanmerking voor een tegemoetkoming in de kosten voor het muziekonderwijs als zij kunnen aantonen dat (een deel van de) leerlingen van groep 3 tot en met groep 8 muziekles ontvangen van een daartoe bevoegd muziekdocent. Deze kan aangesteld zijn bij het schoolbestuur, maar dit kan ook een contract met de muziekschool zijn.
Voor 2007 is voorzien in een overgangsregeling (zie ook de Regeling gemeentelijk vakonderwijs Oegstgeest).
Het totale beschikbare bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd en door de gemeenteraad vastgesteld middels vaststelling van de gemeentebegroting. De vergoeding per school bedraagt maximaal het aantal leerlingen per 1 oktober van jaar t-1 vermenigvuldigd met het vastgestelde bedrag per leerling voor deze voorziening.
Toekenningscriteria waarvoor een bevoegd gezag in aanmerking komt voor een voorziening
Aangemelde anderstalige leerlingen worden getoetst op achterstanden in de beheersing van de Nederlandse taal ten opzichte van leeftijdsgenoten met Nederlands als moedertaal.
Op basis van de uitkomsten van de toets, overleg met de school en de roostertechnische mogelijkheden, komt de leerling c.q. school in aanmerking voor deze voorziening.
Wijze van toekenning van subsidie en de daarbij behorende berekeningswijze
De taalondersteuners zijn in dienst van het Openbaar Primair Onderwijs Oegstgeest. Lopende het kalenderjaar wordt ten behoeve van de salariskosten een voorschot uitgekeerd. Op basis van declaratie door het OPOO middels het indienen van het financieel jaarverslag worden de kosten na afloop van het kalenderjaar definitief vastgesteld en vindt verrekening met het voorschot plaats.
Wijze van toekenning van voorziening
Ingekochte diensten worden naar rato van het aantal leerlingen verdeeld. De teldatum is gebaseerd op het aantal leerlingen op 1 oktober van het voorafgaande schooljaar (conform de systematiek van het Ministerie van OC&W ten behoeve van de rijksvergoeding voor schoolbegeleiding).
De gemeenteraad stelt een even hoog bedrag beschikbaar per leerling als de hoogte van het bedrag per leerling voor de rijkssubsidie voor schoolbegeleiding (deze wordt vastgesteld per schooljaar) minus de BTW-component. Zie ook de raadsbesluiten van 19 december 2005 en 18 december 2006 inzake schoolbegeleiding.
Het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar t-1 vermenigvuldigd met het vastgestelde bedrag per leerling bepaalt het maximale budget voor de inkoop van de diensten.
Aanvullende tijdelijke voorziening
Aanvullende middelen De Vogels. Bij de verzelfstandiging van het openbaar basisonderwijs is in de Vaststellingsovereenkomst (6 maart 2000 het volgende vastgelegd: Zolang het aantal leerlingen (en hierop gebaseerd de rijksvergoeding ten behoeve van de materiële instandhouding) de kosten ten behoeve van de materiële exploitatie bij de locatie De Vogels niet rechtvaardigt, draagt de gemeente zorg voor aanvullende middelen.
Wijze van toekenning van voorziening
Na afloop van het kalenderjaar wordt het aanvullende bedrag ten behoeve van De Vogels op basis van het door de accountant goedgekeurde financieel verslag door de gemeente met het OPOO afgerekend. Afrekening met het bijzonder onderwijs vindt vervolgens plaats naar rato van het aantal leerlingen per schoolbestuur op 1 oktober van het jaar t-1.
Het schoolgebouw van De Vogels (op het moment van de verzelfstandiging) is gebouwd op het gebruik ten behoeve van 8 groepen. Zodra De Vogels als nevenvestiging op basis van het aantal leerlingen rijksbekostiging ontvangt ten behoeve van 8 groepen, eindigt deze aanvullende voorziening. Beëindiging van deze tijdelijke voorziening wordt verwacht in 2007/2008.